Terug
Gepubliceerd op 02/12/2025

Besluit  Gemeenteraad

ma 01/12/2025 - 20:00

Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.

Aanwezig: Marc De Pessemier, Voorzitter
Alexander De Croo, Burgemeester
Marleen Gyselinck, Bart Morreels, Sabine Hoeckman, Peter Vanderstuyf, Frank Surdiacourt, Schepenen
Peter Bauters, Lien Braeckman, Jan Haegeman, Veronique Lenvain, Sabine Burens, Franky Bogaert, Andre Soetens, Nancy De Geeter, Jens Vande Pontseele, Karo De Jonge, Herwin Geenens, Anouk Vandenhaute, Monia Waelkens, Jeroen Vercruysse, Niels Speleers, Diego Denie, Noël Ternoot, Raadsleden
Bianca De Staercke, Adjunct-Algemeen Directeur
Jürgen De Mets, Algemeen Directeur
Verontschuldigd: Delphine Bogaert, Raadslid

Het vastleggen van de aanvullende personenbelasting voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.

Regelgeving en bevoegdheid

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 40 §3 en artikel 41, 9° en 14°

De Grondwet, artikel 70
Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, artikelen 464 tot en met 470/2
Het Koninklijk Besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 2

Feiten, context en argumentatie

Het college legt de vaststelling van het percentage inzake aanvullende personenbelasting ter goedkeuring aan de gemeenteraad voor. Deze ontvangsten zijn onontbeerlijk voor de continuïteit van de algemene werking van de gemeente.

De administratiekosten op de inning van de aanvullende personenbelasting bedraagt 1% van de ontvangsten.

Besluit

Artikel 1: De aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar bedraagt voor onderstaande aanslagjaren

  • 2026: 8%
  • 2027: 8%
  • 2028: 8%
  • 2029: 8%
  • 2030: 8%
  • 2031: 8%

Dit overeenkomstig de artikelen 466 en 466bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar.

Artikel 2: De vestiging en de inning van de aanvullende belasting op de personenbelasting worden toevertrouwd aan de administratie belast met de vestiging van de inkomstbelastingen en deze belast met de inning en de invordering van de inkomstenbelastingen overeenkomstig de bepalingen vervat in artikelen 469 en volgende.

Artikel 3: Dit belastingreglement wordt aan de Federale Overheidsdienst Financiën overgemaakt.