Het vastleggen van de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994 in het bijzonder de artikelen 41, 162 en 170, §4
Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 in het bijzonder artikel 464/1, 1°
Decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit in het bijzonder artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 in het bijzonder de artikelen 40 en 41
Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van de inwoners van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.
De gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing moeten uiterlijk op 31 januari van het aanslagjaar vastgesteld zijn in een gemeenteraadsbeslissing.
De gemeenteraad is bevoegd om de gemeentelijke reglementen vast te stellen.
Artikel 1
Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 worden 818.64 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.
Artikel 2
De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door de Vlaamse Belastingdienst.
Artikel 3
Dit belastingreglement wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.
Artikel 4
Dit belastingreglement treedt in werking op 1 januari 2026.