Het vernieuwen van de belasting op nachtwinkels voor de legislatuur 2026-2031.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.
De activiteiten van nachtwinkels verschillen fundamenteel van die van de gewone kleinhandel. Zo situeren de openingsuren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonenden, waardoor deze winkels maatschappelijke overlast in de directe omgeving kunnen veroorzaken.
In het licht hiervan, is het nodig een specifiek belastingreglement in te voeren. Dit maakt het mogelijk een doordacht lokaal beleid te voeren en draagt tegelijkertijd bij aan de kosten voor het bestrijden van overlast, zowel op het vlak van openbare rust en verkeersveiligheid als van openbare reinheid.
Bovendien zorgt het voor een transparante en eerlijke heffing van gemeentelijke bijdragen door nachtwinkels, zodat de gemeente de bijkomende kosten voor toezicht, vergunningverlening en handhaving kan dekken.
De eenmalige openingsbelasting, telkens verschuldigd bij de opening van een nachtwinkel, wordt vastgesteld op €6.000,00 en de jaarlijkse uitbatingsbelasting wordt vastgesteld op €1.500,00.
Artikel 1 – Toepassingsgebied
Voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt er ten behoeve van de gemeente Brakel een openingsbelasting en een jaarlijkse uitbatingsbelasting geheven op de vestiging en uitbating van nachtwinkels gelegen op het grondgebied van Brakel.
Artikel 2 – Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt onder nachtwinkel verstaan: elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18 uur en 7 uur open is, zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en
dienstverlening en het gemeentelijk reglement betreffende de uitbatingsvoorwaarden en de openingsuren van nachtwinkels en krantenwinkels, ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet of dat reglement gerespecteerd zijn.
Artikel 3 – Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de uitbater van de nachtwinkel.
De zaakvoerder en de eigenaar van het pand waarin de economische activiteit plaatsvindt, zijn eveneens hoofdelijk aansprakelijk tot het betalen van de belasting.
Artikel 4 – Tarief en belastbaar feit
§1 De openingsbelasting wordt vastgesteld op €6.000,00 per nachtwinkel en is een éénmalige belasting die verschuldigd is bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel, zoals gedefinieerd in artikel 2 van dit reglement.
De openingsbelasting is verschuldigd in het aanslagjaar waarin de opening van de nachtwinkel plaatsvindt.
Elke wijziging van uitbating wordt gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit, waarbij de openingsbelasting (opnieuw) verschuldigd is.
§2. De jaarlijkse uitbatingsbelasting wordt vastgesteld op €1.500,00 per nachtwinkel. De jaarlijkse belasting gaat in vanaf het aanslagjaar volgend op het aanslagjaar waarin de openingsbelasting zoals bedoeld in §1 verschuldigd is en is verschuldigd per aanslagjaar waarin
de nachtwinkel wordt uitgebaat.
§3. De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar verschuldigd voor het volledige jaar, ongeacht de datum van aanvang, stopzetting of wijziging van de economische activiteit of uitbating, of ongeacht sluiting van de nachtwinkel om welke reden dan ook, inclusief sancties. Er is geen recht op vermindering, kwijtschelding of terugbetaling van de belasting.
In geval van tijdelijke of definitieve (administratieve) sluiting van de nachtwinkel wegens een sanctie opgelegd door een daartoe bevoegde overheid, kan de belastingplichtige geen aanspraak maken op enige schadeloosstelling.
Artikel 5 – Aangifteplicht en meldingen
§1. De belastingplichtige is ertoe gehouden, voorafgaandelijk aan elke nieuwe opening van de handelsactiviteit van een nachtwinkel, aangifte hiervan te doen bij het college van burgemeester en schepenen. Hij is verplicht alle nodige documenten en vergunningen voor te leggen op het
eerste verzoek van het stadsbestuur. Hij is ertoe gehouden de eventuele controle van zijn verklaring mogelijk te maken.
§2. Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit moet onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtige onmiddellijk en per beveiligde zending worden meegedeeld aan het college van burgemeester en schepenen.
§3. Teneinde de belasting te kunnen heffen, verstuurt de bevoegde dienst van de stad aan alle nachtwinkels in uitbating een aangifteformulier. Dit formulier dient uiterlijk op 30 november correct ingevuld, ondertekend en per aangetekend schrijven te worden teruggestuurd.
Belastingplichtigen die geen aangifteformulier hebben ontvangen, zijn zelf verplicht uiterlijk op 30 november van het aanslagjaar een aangifte in te dienen. Het formulier kan op eenvoudig verzoek worden verkregen bij de administratie (financiële dienst).
Artikel 6 – Controle
De administratie is te allen tijde bevoegd om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement. Deze aangestelde personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden,
vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 7 – Wijze van inning
§1. De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
§2. Het aanslagbiljet bevat de gegevens vermeld in het kohier, de verzendingsdatum van het aanslagbiljet, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het
bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat indien de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger wenst gehoord te worden, dit uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift, alsook de vindplaats van het belastingreglement.
§3. De kohierbelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 8 – Ambtshalve vestiging
§1. Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 gestelde termijn, of ingeval van laattijdige, onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve gevestigd.
Vooraleer wordt overgegaan tot ambtshalve inkohiering stelt het college van burgemeester en schepenen of de daartoe aangestelde personeelsleden de belastingplichtige daarvan per beveiligde zending in kennis. In de kennisgeving worden de motieven voor de ambtshalve
inkohiering, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd en het bedrag van de belasting opgenomen.
In geval van ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens waarover de gemeente beschikt.
§2. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving, kan de belastingplichtige zijn opmerkingen schriftelijk kenbaar te maken.
§3. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50% van de belasting bij de eerste overtreding en met 100% van de belasting vanaf de tweede overtreding en wordt samen met de belasting ingekohierd.
Artikel 9 - Bezwaarprocedure
§1. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en alle latere wijzigingen.
§2. Het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, binnen drie maanden worden ingediend, te rekenen vanaf de derde werkdag na de verzenddatum van het aanslagbiljet of vanaf de dag van de kennisgeving van de aanslag,
Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
Daarnaast moet het bezwaarschrift, op straffe van nietigheid, worden gemotiveerd, ondertekend en schriftelijk worden ingediend en moet het minstens de volgende gegevens bevatten: de naam van de belastingplichtige, het adres of de zetel, het rijksregisternummer of ondernemingsnummer van de belastingplichtige, gegevens van het betreffende pand.
§3. Binnen de vijftien kalenderdagen na indiening van het bezwaarschrift wordt een onvangstmelding gestuurd naar de belastingplichtige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger.
§4. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift.
Artikel 10 – Algemene bepaling
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement.
Artikel 11 - Opheffing voorgaande reglementen
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026.
Het reglement van de gemeenteraad dd. 1 januari 2010 betreffende "belasting op nachtwinkels" wordt dd. 1 januari 2026 opgeheven.