De notulen en het zittingsverslag van de vorige gemeenteraad dd. 10 juli 2023
Decreet lokaal bestuur, artikel 32.
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van Brakel.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter en de algemeen directeur.
Enig artikel: De notulen en het zittingsverslag van de vergadering dd. 10 juli 2023 worden goedgekeurd.
Het aangetekend schrijven d.d. 14 juli 2023, van de Raad van Bestuur van de vereniging CIPAL dv, waarbij de gemeente Brakel wordt uitgenodigd op de Buitengewone Algemene Vergadering van Cipal dv d.d. 12 oktober 2023;
Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en in het bijzonder op art. 40 inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad en inzake de intergemeentelijke samenwerking;
Het raadsbesluit d.d. 28 januari 2019 omtrent de aanduiding van een vertegenwoordiger en plaatsvervanger voor de Algemene Vergadering;
Het feit dat de gemeente deelnemer is van de dienstverlenende vereniging Cipal dv;
De huidige statuten van Cipal;
De oproeping tot de Buitengengewone Algemene Vergadering van Cipal dv van 12 oktober 2023, zowel digitaal als per aangetekende brief verstuurd op 14 juli 2023, met de agendapunten van deze buitengewone algemene vergadering en met digitale link naar het ontwerp van statutenwijziging van Cipal;
1. Aanpassing statuten
Gelet op het ontwerp van statutenwijziging van Cipal, goedgekeurd door de raad van bestuur in zitting van 13 juli 2023;
Overwegende dat de statuten van Cipal dienen gewijzigd te worden om deze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en met de bepalingen van het DLB;
Overwegende dat voormeld ontwerp van statutenwijziging ook het voorstel omvat om (i) de maatschappelijke doelstellingen van Cipal te actualiseren als gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening van Cipal en (ii) de zetel van de vereniging te verplaatsen;
Overwegende dat voormeld ontwerp van statutenwijziging tevens het voorstel omvat om de statuten op diverse punten te wijzigen om in het bijzonder de leesbaarheid te verhogen;
Gelet op art. 427 van het DLB;
Gelet op de toelichtende nota van Cipal betreffende voormeld ontwerp van statutenwijziging en betreffende de overige agendapunten van deze buitengewone algemene vergadering;
Gelet op het voorstel van de raad van bestuur van Cipal, om voormeld ontwerp van statutenwijziging en de overige agendapunten van deze buitengewone algemene vergadering goed te keuren;
Overwegende dat de gemeenteraad kan instemmen met voormeld ontwerp van statutenwijziging en met de overige agendapunten van deze buitengewone algemene vergadering;
Artikel 1: De Gemeenteraad keurt de wijzingen aan artikel 4 van de statuten van Cipal (agendapunten 1 en 2 van de vergadering: wijziging maatschappelijke doelstellingen van Cipal) goed.
Artikel 2: De Gemeenteraad keurt de wijzigingen aan artikel 5 van de statuten van Cipal (agendapunt 3 van de vergadering: verplaatsing van de zetel van Cipal) goed.
Artikel 3: De Gemeenteraad keurt de overige wijzingen aan de statuten van Cipal overeenkomstig voormeld ontwerp van statutenwijziging (agendapunten 4 tot en met 61 van de vergadering: andere wijzigingen aan de statuten overeenkomstig het aan de deelnemers verstuurde ontwerp) goed.
Artikel 4: De Gemeenteraad keurt het voorstel tot wijziging aan het opschrift van de statuten van Cipal om deze in overeenstemming te brengen met de genomen besluiten (agendapunt 62 van de vergadering) goed.
Artikel 5: De Gemeenteraad keurt het voorstel tot het verlenen van machten tot uitvoering van de genomen besluiten (agendapunt 63 van de vergadering) goed.
Artikel 6: De vertegenwoordiger van de gemeente wordt gemandateerd om op de buitengewone algemene vergadering van Cipal van 12 oktober 2023 te handelen en te beslissen conform dit besluit. Indien deze buitengewone algemene vergadering niet geldig zou kunnen beraadslagen of indien deze buitengewone algemene vergadering om welke reden dan ook zou worden verdaagd, dan blijft de vertegenwoordiger van de gemeente gemachtigd om deel te nemen aan elke volgende vergadering met dezelfde agenda.
Artikel 7: Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van onderhavig besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan Cipal. Deze kennisgeving zal gebeuren op het e-mailadres: infoavdv@cipal.be
De e-mail d.d. 26 juni 2023 van IGS Westlede omtrent de uitnodiging tot deelname aan de Buitengewone Algemene Vergadering van IGS Westlede van dinsdag 10 oktober 2023 om 19 uur in het hoofdgebouw van het crematorium;
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Het raadsbesluit d.d. 28/01/2019 omtrent de aanduiding van vertegenwoordigers voor de algemene vergadering van IGS Westlede voor de volledige legislatuur;
De opdrachthoudende vereniging IGS Westlede heeft op 26 juni 2023 een mail gestuurd met de agenda en bijhorende stukken voor de Bijzondere Algemene Vergadering die plaats heeft op dinsdag 10 oktober 2023 om 19 uur in het hoofdgebouw van het crematorium, Smalle Heerweg 60 te 9080 Lochristi met volgende agenda:
Het college van burgemeester en schepenen d.d. 03 juli 2023 nam kennis van de agenda én alle bijhorende stukken en stelde voor om alles goed te keuren.
Art. 1: De agenda van de Bijzondere Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging IGS Westlede die plaatsvindt op dinsdag 10 oktober 2023 wordt goedgekeurd. De agenda behandelt onderstaande punten:
Art.2: De vertegenwoordiger van de gemeente die zal deelnemen aan de Bijzondere Algemene Vergadering wordt opgedragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissing genomen zoals beschreven in artikel 1 van dit besluit.
Art. 3: Afschrift van deze beslissing zal overgemaakt worden aan: IGS Westlede, Smalle Heerweg 60 te 9080 Lochristi - BAV20231010@westlede.be met als onderwerp “BAV IGS Westlede – beslissing gemeenteraad”.
Het aangetekend schrijven + de mail d.d. 24 juli 2023 waarbij de gemeente Brakel een rappelmail ontvangt om deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Intergem die plaats heeft op maandag 28 augustus 2023 om 19.00 uur in Hotel Serwir, Koningin Astridlaan 57 te 9100 Sint-Niklaas.
Daarnaast wordt bij deze rappelmail ook extra documentatie toegevoegd ter ondersteuning/aanvulling bij agendapunten van deze Buitengewone Algemene Vergadering.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Het raadsbesluit d.d. 28 januari 2019 omtrent de aanduiding van een vertegenwoordiger;
Gelet op het feit dat de stad/gemeente momenteel voor één of meerdere activiteiten aangesloten is bij de Opdrachthoudende vereniging Intergem.
Gelet op het feit dat de stad/gemeente per aangetekend schrijven van 26 mei 2023 werd opgeroepen om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering van Intergem die plaats heeft op maandag 28 augustus 2023 om 19.00 uur in Hotel Serwir, Koningin Astridlaan 57 te 9100 Sint-Niklaas.
Gelet op het feit dat de agenda met documentatiestukken opgesteld werd door de Raad van Bestuur in zitting van 24 mei 2023.
Gelet op het artikel 432, alinea 3 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke Algemene Vergadering.
Gelet op het feit dat de gemeente Brakel reeds een mail en documentatie mocht ontvangen op 26 mei 2023 voor de buitengewone algemene vergadering van Intergem. Deze informatie werd reeds voorgebracht op het College van Burgemeester en Schepenen d.d. 05 juni 2023 én werd reeds ter goedkeuring voorgebracht op de Gemeenteraad van 10 juli 2023.
Gelet op het feit dat een publicatie van de beslissing van de Gemeenteraad d.d. 10 juli 2023 reeds werd bezorgd t.a.v. het secretariaat van Intergem, op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Gelet op de mail van 24 juli 2023 waarbij de gemeente Brakel een rappelmail ontvangt om deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Intergem die plaats heeft op maandag 28 augustus 2023 om 19.00 uur in Hotel Serwir, Koningin Astridlaan 57 te 9100 Sint-Niklaas. Bij deze mail werden extra documenten toegevoegd ter ondersteuning/aanvulling bij de reeds gekende agendapunten.
Gelet op het feit dat deze rappelmail met alle extra bijhorende documentatie werd voorgebracht op het College van Burgemeester en Schepenen d.d. 31 juli 2023 én werd goedgekeurd.
De agenda werd als volgt samengesteld:
1. Kennisneming van de vorming van een distributienetbeheerder Fluvius Halle-Vilvoorde.
2. Realisatie van een partiële splitsing door overneming overeenkomstig de artikelen 12:8 en 12:59 en volgende WVV van de Opdrachthoudende vereniging Intergem (Fluvius Midden-Vlaanderen) (partieel te splitsen vereniging) om de activiteiten elektriciteit, aardgas, openba-re verlichting, openbare elektronische-communicatienetwerken1 en Strategische Participaties (Elia, Publi-T en Publigas voor Affligem en Elia en Publi-T voor Bever), met betrekking tot de gemeenten Affligem en Bever over te brengen naar de Opdrachthoudende vereniging Sibel-gas (Fluvius Halle-Vilvoorde) (overnemende vereniging):
a. Vaststelling van de in het splitsingsvoorstel opgenomen opschortende voorwaarden en tijdsbepaling.
b. Kennisneming van het splitsingsvoorstel (art. 12:59 WVV), van het omstandig verslag van de Raad van Bestuur (art. 12:61 WVV) en van de Commissaris (art. 12:62 WVV) met betrekking tot het voorstel tot partiële splitsing door overneming en van eventu-ele belangrijke wijzigingen in activa en passiva van het vermogen (art. 12:63 WVV), met juridische, boekhoudkundige en fiscale uitwerking van de partiële splitsing per 1 januari 2025. De deelnemers kunnen één maand voor de Algemene Vergadering op de zetel van In-tergem kennis nemen van het splitsingsvoorstel, voormelde verslagen en de overige stukken bedoeld in de artikelen 12:59, 12:61 en 12:62 WVV en kosteloos een kopie van deze stukken verkrijgen.
c. Goedkeuring van:
i. De partiële splitsing door overneming van de Opdrachthoudende vereniging In-tergem (Fluvius Midden-Vlaanderen) (partieel te splitsen vereniging) om de ac-tiviteiten elektriciteit, aardgas, openbare verlichting, openbare elektronische-communicatienetwerken2 en Strategische Participaties (Elia, Publi-T en Publigas voor Affligem en Elia en Publi-T voor Bever) met betrekking tot de gemeenten Affligem en Bever over te brengen naar de Opdrachthoudende vereniging Si-belgas (Fluvius Halle-Vilvoorde) (overnemende vereniging) omvattende alle ac-tiva en passiva en alle rechten en plichten, niets uitgezonderd, noch voorbe-houden, en dit op basis van een balans afgesloten op 31 december 2022, met inwerkingtreding per 1 januari 2025 en dit op basis van de (voorlopige) ruilver-houding van de balans afgesloten op 31 december 2022 en een definitieve ruil-verhouding vastgesteld op de balans per 31 december 2024.
ii. De overeenkomstige wijzigingen aan het eigen vermogen.
iii. De overeenkomstige wijzigingen aan het register van de deelnemers.
d. Aanvaarding van de uittreding voor de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare verlichting, openbare elektronische-communicatienetwerken3 en Strategische Parti-cipaties (Elia, Publi-T en Publigas) van de gemeente Affligem vanaf 1 januari 2025.
e. Aanvaarding van de uittreding voor de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare verlichting, openbare elektronische-communicatienetwerken4 en Strategische Parti-cipaties (Elia en Publi-T) van de gemeente Bever vanaf 1 januari 2025.
f. Kennisneming van de statuten van Fluvius Halle-Vilvoorde
g. Vaststelling van de noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen en verlenen van de desbe-treffende machtiging naar aanleiding van de besluitvorming omtrent de partiële split-sing en wijzigingen aan het eigen vermogen en inzonderheid verlening van machtiging aan de Raad van Bestuur met mogelijkheid tot subdelegatie om:
i. De al dan niet vervulling van de opschortende voorwaarden die gelden ten aan-zien van de partiële splitsing zoals vermeld onder punt 2.a vast te stellen;
ii. De verwezenlijking van de partiële splitsing vast te stellen;
iii. Het overgedragen vermogen exact te beschrijven en desgevallend de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie vrij te stellen van het nemen van een ambtshalve inschrijving;
iv. De definitieve ruilverhouding in het kader van de partiële splitsing vast te stel-len op basis van de geactualiseerde netto actief-waarde van de partieel te split-sen vereniging en de overnemende vereniging per 31 december 2024, bere-kend volgens de principes vastgelegd in het partiële splitsingsvoorstel en de bij-zondere verslagen over het partiële splitsingsvoorstel, dit na revisorale controle van de cijfers per 31 december 2024;
v. Daartoe alle akten en stukken te tekenen, woonplaats te kiezen en alles te doen wat nodig of nuttig kan zijn;
vi. Alle formaliteiten te vervullen met betrekking tot de neerlegging en publicatie van de beslissingen van de Algemene Vergadering en de uitvoering van de par-tiële splitsing in de meest brede zin.
3. Verlenen van machtiging aan de Secretaris van de Raad van Bestuur met de mogelijkheid tot subdelegatie voor de opmaak en finalisering van de nodige documenten en afhandeling van de formaliteiten met betrekking tot de agendapunten 1 en 2 te actualiseren en te finaliseren, en om de beslissingen genomen in de agendapunten 1 en 2 bij authentieke akte te doen vast-stellen.
ARTIKEL 1: De Gemeenteraad neemt kennis van de rappelmail én alle extra documentatie die daarbij werd toegevoegd ter ondersteuning/aanvulling bij agendapunten van de Buitengewone Algemene Vergadering van Intergem die plaats heeft op maandag 28 augustus 2023 om 19.00 uur in Hotel Serwir, Koningin Astridlaan 57 te 9100 Sint-Niklaas.
ARTIKEL 2: De Gemeenteraad bekrachtigd de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen d.d. 31 juli 2023.
ARTIKEL 2: De vertegenwoordiger van de stad/gemeente die zal deelnemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van de Opdrachthoudende vereniging Intergem op 28 augustus 2023 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn/haar stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen 1 tot en met 3 van onderhavige gemeenteraadsbeslissing.
Het opmaken van een (één) aanvullend verkeersreglement voor de gemeente Brakel.
De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119.
Decreet Lokaal Bestuur, artikel 42, 2°
Decreet 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens, artikel 4, §1, lid 2 en artikel 5, §1, lid 23.
Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968.
Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Ministerieel besluit waarbij van 11 oktober 1976 waarbij de de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.
Uitvoeringsbesluit van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.
Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009.
Teneinde een maximale transparantie te bereiken, is een nieuw ontwerp van algemeen aanvullend verkeersreglement opgesteld.
Hierin zijn nieuwe bepalingen onder de titel "snelheidsbeperking" met bindend karakter opgenomen.
Het college stelt voor het ontwerp van reglement goed te keuren.
ALGEMEEN AANVULLEND VERKEERSREGLEMENT
TITEL 1 - PARKEREN
Hoofdstuk 1 - Parkeren gemeentewegen
Artikel 1: Gemeentewegen
§1 . BEURTELINGS PARKEREN : halfmaandelijks
1° Twaalfbunderstraat vanaf de Valkenbergstraat tot huisnr 76;
2° Sint-Martensstraat : gezien vanuit de richting kerk naar Vloesberg:
a) rechts, vanaf huisnr 16 tot aan huisnr 36 en vanaf huisnr 40 tot aan huisnr 54;
b) links, vanaf de aansluiting met de Zure Veldwegel tot aan de eigendom van huisnr 31 en vanaf huisnr 37 tot 15m vòòr de bushalte;
3° Dr. De Drijverestraat
4° Tenbossestraat
5° Spoorwegstraat vanaf huisnummer 41 tot huisnummer 65
§2 VERBODEN PARKEREN : Voor elke voertuig
1° Opbrakelsestraat langs beide zijden over een afstand van 65m vanaf woning nr 1 richting deelgemeente Opbrakel langs beide zijden;
2° Meerbeekstraat ter hoogte van huisnrs 30 tot 44, en 41;
3° Tamelbroekstraat vanaf de Nestor De Beckstraat over een afstand van 15m;
4° Groenstraat vanaf en langsheen huisnr 20 tot aan huisnr 30;
5° Nestor De Beckstraat tussen Lessensestraat en Tamelbroekstraat langs beide zijden;
6° Lessensestraat over een afstand van 40m vanaf de Nestor De Beckstraat langs beide zijden;
7° Sint-Martensstraat
a) tussen huisnr 36 en 40 langsheen beide zijden van de weg;
b) vanaf huisnr 7 tot huisnr 9 links in de richting Vloesberg
8° Stationsstraat:
a) tussen huisnrs 71 en 81 op werkdagen tussen 8u en 17u30;
b) vanaf de Hoogstraat langs de onpare huisnrs over een afstand van 16
9° Hollebeekstraat langs de huisnrs 1 en 3;
10° Serpentestraat vanaf kruispunt Wielendaalstraat langs zijkant huisnr Wielendaalstraat 30 over een afstand van 15m
11° Sint-Sebastiaanplein ter hoogte van huisnr 4
12° Teirlinckstraat tussen huisnr 11 en 17
13° Suttermeers op het einde langsheen het voetpad loodrecht op de straat
14° Tenbossestraat : thv huisnrs 19 en 21, en 7 m vanaf huisnr 19 richting Dr. De Dryverestraat
15° Kulkadetstraat op het verharde stuk openbaar domein buiten de rijbaan naast huisnr 6
16° Hul over een afstand van 80m. vanaf de Rovorst langs beide zijden;
17° Kraaiestee ter hoogte van huisnummer 10 over een afstand van 30;
18° Nieuwstraat langsheen huisnrs 67 en 69;
19° Sint-Franciscusstraat rechts vanaf de Holenbroek tot aan en in de richting van de Opbrakelsestraat;
20° Industrielaan, gezien vanaf Geraardsbergsestraat :
a) links vanaf huisnummer 1 tot voorbij huisnummer 25 (pijpekop)
links vanaf huisnummer 54 tot huisnummer 58
links vanaf huisnummer 42 tot huisnummer 48 (pijpekop)
b) rechts vanaf Geraardsbergsestraat vanaf huisnummer 4 tot huisnummer 8
1e zijweg over de volledige rechterzijde
rechts na 1e zijweg over een lengte van 25m
21° Baneike: thv huisnr 29 over een lengte van 17 meter;
22° Parking Tirse: Er wordt elke zondag van 7u tot 14u verboden parkeren en doorgang ingevoerd op de derde rij van parking Tirse. De maatregel wordt aangeduid met het bord E3 met onderbord “zondag van 7u tot 14u”
§3 STILSTAAN EN PARKEREN VERBODEN
1° Everbeekplaats: tussen de achterzijde van de kerk en het vakantiehuis over een afstand van 25 meter langsheen beide zijden van de weg, alsmede rechts in de rijrichting van de kerk vanaf de Lessensestraat tot een 10-tal meter voorbij het daar aangelegd zebrapad.
§4 VOORBEHOUDEN PARKEERPLAATSEN
1° Andersvaliden
a) Deelgemeente Nederbrakel
1) Markplein : parkeerplaatsen ter hoogte van woningen nr 2, 10 (parkeerplaats het dichts bij de bibliotheek), 12;
2) parking Tirse : gezien vanuit de richting van het Marktplein
* de laatste twee parkeerplaatsen van de parkeerstroken gelegen langs de service flats,
* de eerste twee parkeerplaatsen op de derde rij van de parking,;
3) Vierschaar :
* de eerste twee parkeerplaatsen vanaf kruispunt met de Neerstraat,
* de eerste twee parkeerplaatsen van de vierde rij op de parking,
* de tweede parkeerplaats linkerzijde gezien vanaf ingang gebouw nummer 21,
* 2 parkeerplaatsen rechts achteraan gezien vanaf ingang gebouw nummer 21,
* 2 parkeerplaatsen op de buiten de rijweg gelegen parking aansluitend op het gebouw nummer 25
4) Neerstraat : eerste parkeerplaats links vanaf uitrit Marktplein richting Brusselsestraat
5) Stationsplein : eerste twee parkeerplaatsen op de 3de parkeerzone
6) Dam : 1ste parkeerplaats rechts gezien vanaf Meerbeekstraat;
7) parking sporthal : eerste twee parkeerplaatsen links naast ingang sporthal
8) Hoogstraat : parkeerplaats ter hoogte van woning nr 3
9) Meerbeekstraat : parkeerplaats rechtover woning nr 52
10) Kerkhofstraat : parkeerplaats ter hoogte van woning nr 51
11) Serpentestraat: parkeerplaats ter hoogte van woning nr 14
12) Warande: parkeerplaats ter hoogte van woning nr 21
13) verbindingsweg Tirse: parkeerplaats t.h.v. kinderdagverblijf Zwalmnestje
14) Watermolenstraat: laatste parkeerplaats t.h.v. huisnummer 24
b) Deelgemeente Parike
1) Hollebeekstraat : eerste twee parkeerplaatsen rechts vanaf Steenweg;
c) Deelgemeente Opbrakel
1) Sint-Martensstraat :
* laatste parkeerplaats op de parkeerstrook gelegen rechts vanaf de Ronsesestraat
* parkeerplaats links van de ingang van de kerk;
d) Deelgemeente Zegelsem
1) Sint-Ursmarsstraat : parkeerplaats rechts ingang kerk
2) Teirlinckstraat : parkeerplaats rechts en rechtover Buurthuis
e) Deelgemeente Elst
1) Sint-Apolloniaplein : eerste twee parkeerplaatsen rechts ingang kerk
f) Deelgemeente Everbeek
1) Everbeekplaats:
* eerste twee parkeerplaatsen links ingang kerk,
* laatste parkeerplaats van de parkeerstrook onmiddellijk rechts ingang kerk
2) Muiterijstraat :
* eerste links ingang kerk,
* eerste parkeerplaats van laatste rij links ingang kerk
g) Deelgemeente Michelbeke :
1) Sint-Sebastiaanplein : eerste parkeerplaats naast de kerk,
2) Guido Gezellestraat : parkeerplaats naast bushalte,
3) Riedeplein : eerste twee parkeerplaatsen links vanaf Groenstraat
4) Groenstraat: parkeerplaats t.h.v. huisnummer 39
2° Bussen
a)Groenstraat over een afstand van 20m vanaf ingang en langs Stella Matutina tijdens de schooldagen:
1) van 7u30 tot 9u van maandag tot vrijdag;
2) van 16u tot 17 van maandag tot vrijdag uitgezonderd op woensdag
3) van 11u45 tot 12u30 op woensdag
3° Cerenomiewagens
a) Everbeekplaats voor de ingang van de kerk over een afstand van 15m;
b) Muiterij voor de ingang van de kerk over een afstand van 15m
c) Marktplein thv van de deur links van de kerk
4° Alle voertuigen
a) Industrielaan gezien uit de richting van de Geraardsbergsestraat:
1) rechts vanaf 30m voorbij de eerste zijweg rechts tot 15m voor de bocht naar rechts
2) buiten de rijbaan gelegen gedeelte rechtover ingang gebouw nr 28
5° Personenwagens, auto’s dubbel gebruik en minibussen :
a) Parking Tirse
b) Everbeekplaats;
b) Dam met inbegrip van parking
b) Muiterij op de parking thv gemeentelijke kleuterschool
b) Sint-Sebastiaanplein
f) parking sporthal
f) Vierschaar
h) Sint-Pieterswijk
i) Peperendaalwijk
j) Hovendaal
k) Ruiterij
l) Nederstenkouter + Veldstraat
m) Geraardsbergsestraat tussen Rondplein en Industrielaan langs de pare huisnummers
n) Brusselsestraat thv woning nr 38
o) Neerstraat langs beide zijden van huisnummer 3 tot en met huisnummer 13
p) Serpentestraat, tussen Brugstraat en Theo Brakelstraat
q) Edg. Tinelstraat
r) Noordhoek
s) uitgezonderd op woensdag tussen 5u en 14u,
a. Marktplein
b. Serpentestraat tussen Marktplein en Brugstraat
c. Hoogstraat
t) H. De Coenestraat
u) Suttermeers
6° Elektrische voertuigen : Oplaadplaatsen
a) 2 parkeerplaatsen op de parking Vierschaar
b) 2 parkeerplaatsen op de parking Tirse
c) 2 parkeerplaatsen op de parking gemeentelijke sporthal
d) 2 parkeerplaatsen op de parking St.-Apolloniaplein
e) 2 parkeerplaatsen op de parking Muiterij
f) 2 parkeerplaatsen op de parking in de Kerkhofstraat (t.h.v. het kerkhof)
g) 2 parkeerplaatsen op de parking Everbeekplaats
h) 2 parkeerplaatsen op Steenweg t.h.v. de kerk
i) 2 parkeerplaatsen op Warande t.h.v. huisnummer 137
j) 2 parkeerplaatsen op Warande t.h.v. huisnummer 20
k) 2 parkeerplaatsen in de Dr. De Drijverestraat t.h.v. huisnummer 2
l) 2 parkeerplaatsen in de Olifantstraat t.h.v. huisnummer 33
m) 2 parkeerplaatsen in de St.-Martensstraat t.h.v. huisnummer 7
n) 2 parkeerplaatsen in de St.-Martensstraat t.h.v. huisnummer 51
o) 2 parkeerplaatsen in de St.-Pieterswijk t.h.v. huisnummer 61
p) 2 parkeerplaatsen in de Kasteelstraat t.h.v. huisnummer 79
q) 2 parkeerplaatsen in de Driehoekstraat t.h.v. huisnummer 108
r) 2 parkeerplaatsen in de Watermolenstraat (parking t.h.v. huisnummer 22)
s) 2 parkeerplaatsen op de parking van het voetbalplein Michelbeke
t) 2 parkeerplaatsen op het St.-Sebastiaansplein t.h.v. huisnummer 5
u) 2 parkeerplaatsen op het Riedeplein
v) 2 parkeerplaatsen in de St.-Ursmarsstraat t.h.v. huisnummer 33
w) 2 parkeerplaatsen op parking Dam
7° Deelauto's:
a) 2 parkeerplaatsen op de parking Stationsplein
8° Mobilhomes:
a) 3 parkeerplaatsen op de parking Dam (beperkte parkeerduur van 24u)
§5 BEPERKTE PARKEERTIJD max 30 min
1° Buiten blauwe zone
a) Brusselsestraat thv woning nr 38
2° Binnen blauwe zone
a) Hoogstraat, met uitzondering van de parkeerplaats voor andersvaliden
b) Neerstraat van huisnr 5 tot 13 en van 24 tot 34, met uitzondering van de parkeerplaats voor andersvaliden
§6 ZONALE REGELING
1° Blauwe zone
a) Neerstraat
b) Stationsstraat;
b) Wielendaalstraat;
d) Serpentestraat;
e) Brugstraat;
f) Markplein;
g) Tirse langs beide zijden van de rijweg gelegen tussen gebouw bibliotheek en T.Brakelstraat;
h) Kasteelstraat vanaf kruispunt Stationsstraat-Hoogstraat-Wielendaalstraat tot en met woning nummer 26;
i) Vierschaar vanaf Neerstraat tot parking;
j) Beekstraat: op de parking gelegen langsheen het handelspand ter hoogte van het kruispunt Beekstraat-Brusselsestraat
k) Lindeplein: parkeerstrook op het Lindeplein
§7 PARKEREN OP HET VOETPAD
1° Wijnstraat gedeeltelijk langs de kant van de pare huisnummers
§8 De in deze titel getroffen maatregelen worden als volgt gesignaleerd met
§1. : verkeersborden E5 en E7 met de pijlen Type X a, b en d;
§2.1 tot §2.7, §2.8b tot §2.14 : gele onderbroken lijn
§2.15 : verkeersbord E1
§2.7a, §2.16, §2.17, §2.18, §2.19, §2.20, §2.21 : verkeersbord E1 met onderborden Xa en Xb
§3: borden E3
§4.1 : borden E9A met onderbord Type VIId (symbool voor andersvaliden)
§4.2 : verkeersborden E9d met onderborden aanduiding uren + Xa en Xb
§4.3 : het verkeersbord E9a (waar nodig met pijlen Xa en Xb) met onderbord type IV “uitgezonderd cerenomiewagens”
§4.4 : verkeersbord E9 met onderborden Xa en Xb
§4.5.a tot 4.5.q : verkeersbord E9b
§4.5.r : verkeersbord E9b met onderbord "uitgezonderd op woensdag van 5u en 14"
§4.6 : verkeersbord E9a met pictogram of onderbord “elektrische voertuigen” + onderbord VIIb
§4.7: verkeersbord E9a met pictogram of onderbord "deelwagen"
§5 : onderbord max 30 min
§6.1 : de verkeersboren begin en einde blauwe zon met afbeelding E9a en parkeerschijf
§7 : de verkeersborden E9f
§8 : de verkeersborden E9h met pictogram en met onderbord type VIIc 'max 24u'
Hoofdstuk 2 - Parkeren gewestwegen
Artikel 2: Enkel parkeren toegelaten voor personenauto's, auto's dubbel gebruik, minibus
a) In de Geraardsebergstraat wordt links gezien richting Rondplein, vanaf de Industrielaan over een afstand van 25m enkel parkeren toegelaten voor personenauto's, auto's dubbel gebruik, minibussen en motorfietsen. De maatregelen wordt gesignaleerd met het verkeersborden E9b.
b) Geraardsbergsestraat tussen Rondplein en Industrielaan. De maatregelen wordt gesignaleerd met het verkeersborden E9e.
TITEL 2 - VERBODSBORDEN
Hoofdstuk 1 - Eenrichtingsverkeer
Artikel 3:
§1 Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd met uitzondering van het verkeer van fietsers, bromfietsers klasse A en speed pedelecs (welke in beide richtingen mogen) in volgende straten:
1° In de Warande vanaf het kruispunt met de Eikkouterweg tot aan en in de richting van de Kruisstraat
2° Tirse vanaf het Marktplein en in de richting van de parking Tirse
3° In de Serpentestraat vanaf de Theo Brakelstraat tot aan en in de richting van het Marktplein
4° In de Wielendaalstraat vanaf het kruispunt met de Kasteelstraat tot aan en in de richting van Tirse
5° In de Stationsstraat vanaf het kruispunt met het Stationsplein in de richting van de Kasteelstraat
6° In de Brugstraat vanaf de Serpentestraat en in de richting van de Wielendaalstraat
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C1 en F19 met onderbord M12 “uitgezonderd + symbolen fietsers, bromfietsers klasse A en speed pedelecs".
§2 Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd met uitzondering van het verkeer van fietsers in volgende straten:
1° In de Teirlinckstraat tussen de Oudenaardsestraat en de Sint-Ursmarsstraat
2° In de Gauwstraat vanaf het kruispunt met de Neerstraat in de richting van ringweg N8c
3° In de St-Pieterswijk rond de zwemkom in uurwijzersrichting
4° In de Driestenbroekestraat vanaf huisnummer 8 tot 20 meter voor en in de richting van de Vunkstraat
5° In de Schoolstraat vanaf huisnummer huisnummer 1 tot aan en in de richting van de Kunnenbergstraat
6° In de Vierschaar vanaf huisnummer 23 tot aan en in de richting van de Gauwstraat
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden F19 met onderbord M4 en in tegenovergesteld richting C1 met onderbord M2.
§3 Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd met uitzondering van het verkeer van fietsers, van voertuigen van geregelde openbare diensten en van voertuigen bestemd voor het ophalen van leerlingen in volgende straten:
1° In de Watermolenstraat vanaf het kruispunt met de Neerstraat tot aan en in de richting van woning Watermolenstraat nr. 13
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden F17 waarin, in het rijvak waar de bussen en de fietsers worden toegelaten in de tegenstelde rijrichting, het symbool van een fiets en het woord "BUS". Ter hoogte van Watermolenstraat nr. 13 wordt een C1 met onderbord "uitgezonderd bus" en onderbord M2 (uitgezonderd fietsers) geplaatst. Aan de overzijde van woning Watermolenstraat nr. 13 wordt in de richting van de Beekstraat het bord A39 geplaatst.
§4 Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd in volgende straten:
1° Op het kruispunt Hollebeekstraat / Matrouwstraat is het verboden links van de verkeersgeleider te rijden
2° Op de parking Tirse in tegenwijzerszin komende vanuit de Theo Brakelstraat.
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C1 en D1d.
3° Everbeekplaats in de richting van de Cordenuitstraat
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C1 en F19.
Hoofdstuk 2 - Verboden doorgang
Artikel 4
§1 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder
1° buurtweg n°33, Meersweg, vanaf de aansluiting met de weg n°11, Pullem, tot aan de afslag naar de enige woning in de Meersweg
2° buurtweg n°28 te Everbeek, vanaf achter de woning n°7 in de Hayestraat richting Vloesberg tot aan de aansluiting met de voetweg n°37
3° buurtweg n°37 te Everbeek, vanaf de aansluiting met buurtweg n° 172 en de grens met Vloesberg
4° buurtweg n°172 te Everbeek, vanaf de Kroonstraat tot aan de Hayestraat
5° buurtweg n°36 te Everbeek, tussen woning 11 Donkerstraat en Bergstraat
6° voetweg n°85 vanaf de Pieter Hoelmanstraat tot aan de Meersweg
Deze maatregel zal gesingaleerd worden met volgende verkeersborden C3
§2 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder uitgezonderd plaatselijk verkeer in volgende straten:
1° Loofweg
2° Galgestraat en het gedeelte van de Faytestraat in het verlengde van de Galgestraat tot het T-kruispunt thv huisnr. 42
3° Kiekenstraat
4° Buurtweg n°5 Brakelbos
5° Burgweg
6° Voetwegel n°27 te Michelbeke tussen Groenstraat en Burgweg
7° Kapittel
8° Hoge Zavel
9° Berendries zijstraat thv huisnummer 32
10° Molenkouterweg
11° Kammeland
12° Mijnwerkerspad over een strook van 25m vanaf de Molenhoekstraat richting Brusselsestraat
13° Matrouwstraat, gedeelte tussen Matrouwstraat n°19 en Steenweg
14° Edg. Tinelstraat
15° Hovendaal
16° Sint-Pieterswijk
17° Nederstenkouter / Veldstraat
18° Peperendaalwijk
19° Ruiterij
20° H. De Coenestraat
21° Suttermeers
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C3 aangevuld met onderbord met de vermelding "Uitgezonderd plaatselijk verkeer".
§3 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder uitgezonderd fietsers in volgende straten:
1° Torenpad
2° H. De Coenestraat tussen Driehoekstraat en uiteinde H. Decoenestraat
3° Sadonespad tussen Ronsesestraat en Sint-Martensstraat
4° Vanaf het Stationsplein richting N8c
5° Vanaf de N8c richting Tenbossestraat
6° Voetweg n° 81 (tussen Toepweg en Toepkapelstraat)
7° Voetweg n° 82 (tussen Toepweg en Kruisstraat)
8° Voetweg n° 84 (deel Toepweg)
9° Voetweg n° 86 (Zavelpad - tussen Kruisstraat, Warande en Tenbossestraat)
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C3 aangevuld met onderbord M2 (uitgezonderd fietsers).
§4 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder uitgezonderd plaatselijk verkeer, fietsers, bromfietsers klasse A en speed pedelecs in volgende straten:
1° Kouterstraat
2° Oorloge
3° Kuiterlos
4° Koestraat
5° Abeelpad
6° Parkweg
7° Baneike
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C3 met onderbord met de vermelding "Uitgezonderd plaatselijk verkeer" + onderbord M12
§5 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder uitgezonderd fietsers en ruiters in volgende straten:
1° Mijnwerkerspad tussen Boembeke en Livierenstraat
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersbroden C3 met onderbord M2 en onderbord uitgezonderd ruiters
§6 Verboden toegang voor ruiters in volgende straten:
1° Voetweg nr 71 deel tussen Livierenstraat en Tenbergen
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C13.
§7 Verboden toegang met uitzondering van landbouwvoertuigen in volgende straten:
1° ruilverkavelingsweg tussen de Steenstraat en tot op 40m voor de aansluiting met de Twaalfunderstraat
2° buurtweg n°60 te Everbeek, tussen buurtweg n°36 en Plankkouter
3° buurtweg n°15 te Zegelsem, tussen buurtweg n°16 en Kleine Gastenhoek
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C3 met onderbord type IV “uitgezonderd landbouwersgebruik” alsook een voorsignalisatie C3 met onderbord type IV “uitgezonderd landbouwersgebruik en onderbord type Ia “350m” en “40m” voor de ruilverkavelingsweg.
§8 Verboden toegang voor motorvoertuigen met uitzondering van voertuigen van begrafenisondernemers en gemeentediensten. Andere voertuigen mits toelating gemeentelijke overheid:
1° Kerkhoven gemeente Brakel
2° Voor de begraafplaatsen van Nederbrakel en Opbrakel uitzondering voor personenauto's op woensdag van 13.00 uur tot 16.00 uur
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C3 aangebracht met onderbord: ”Behalve voertuigen begrafenisondernemers en gemeentediensten. Andere voertuigen mits toelating gemeentelijke overheid”.
Voor de begraafplaatsen van Nederbrakel en Opbrakel wordt op het onderbord bijkomend vermeld "personenauto's op woensdag 13.00u tot 16.00u.
§9 Verboden toegang voor motorvoertuigen met uitzondering van voertuigen van "De Lijn":
1° Stationsplein op de in- en afritten van en op het terrein van het busstation van "De Lijn"
Hoofdstuk 3 - Verboden rechts inslaan
§1 Verboden rechts inslaan
1° Kleistraat ter hoogte van het kruispunt met de Kleibergstraat
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met het verkeersbord C31b
TITEL 3 - TONNAGEBEPERKING
Artikel 5:
§1 Er wordt een tonnagebeperking ingevoerd uitgezonderd laden en lossen, en bussen, voor voertuigen waarvan de massa in beladen toestand hoger is:
1° 3,5 ton:
a) Berendries
b) Groenstraat
c) Pontweg
d) Strichtstraat
e) Wijnstraat
f) Zonale geldigheid 3,5 ton: Wielendaalstraat, Tirse, Serpentestraat, Brugstraat, Marktplein, Kasteelstraat, Hoogstraat, Neerstraat, Spoorwegstraat, St-Pieterswijk, Stationsstraat, Stationsplein, Gauwstraat, Brusselsestraat deel tussen Beekstraat en Neerstraat, en Watermolenstraat, deel tussen Beekstraat en Neerstraat
2° 7,5 ton:
a) Lessensestraat
b) Klaaie
c) Priem
d) Brouwierstraat
e) Molenstraat
f) Kloosterstraat
g) Gelategemstraat
§2 De in deze titel getroffen maatregelen worden gesignaleerd met de verkeersborden : - C21 (3,5 ton of 7,5 ton) met onderbord uitgezonderd laden en lossen, en bussen - zonale geldigheid type C21 (3,5 ton), met opschrift uitgezonderd laden en lossen, en bussen.
TITEL 4 - SNELHEIDSBEPERKINGEN
Artikel 6:
§1 Op volgende gemeentewegen wordt in beide rijrichtingen een snelheidsbeperking van 50km/u ingevoerd:
1° bebouwde kommen
2° Kleistraat en Riebeke
3° Berendries
4° Hauwstraat
5° Gelategemstraat
6° Brakelbosstraat
7° Leinstraat, vanaf het kruispunt met de Sint-Liebertusdreef tot aan de aansluiting met Tenbergen
8° Priemstraat, vanaf 200m voor de aansluiting met de Plankkouter tot aan bebouwde kom van Everbeek-Boven
9° Nieuwstraat, vanaf 200 m vóór het rustoord "De Vlaamse Ardennen" tot aan de aansluiting met Taalman
10° In de Valkenstraat vanaf 100 meter vóór de aansluiting met de Schoolstraat tot aan de aansluiting met de Lozelandstraat
11° Schoolstraat
12° Kruisstraat, vanaf de Lierenhoek (Lierde) tot aan bebouwde kom van Nederbrakel
13° Heyveld, tussen de Lierenhoek en Holderbeke (Lierde)
14° Matrouwstraat, vanaf de Stratendries (Lierde) tot aan de bebouwde kom van Parike
15° Hollebekestraat, vanaf de Boshoekstraat (Lierde) tot aan de bebouwde kom van Parike
16° Boekelstraat
17° Arme Kleie
18° Heuvelgem
19° Rekelberg
20° Steenland
§2 Op volgende gewestwegen wordt een snelheidsbeperking van 50km/u ingevoerd:
1° bebouwde kommen
2° Langsheen de N8 vak Kleibergstraat, in beide richtingen, vanaf het einde van de bebouwde kom, klmpunt 43.500 tot aan de aansluiting met de Gentsestraat, klmpunt 45.150
3° Langsheen de N462b vak Molenberg, Moriaanstraat, wordt in beide richtingen, vanaf klmpunt 1.000 tot aan het kruispunt met de Neerhofstraat, klmpunt 1.296 (begin bebouwde kom), een snelheidsbeperking van 50km/h ingevoerd
4° Er wordt langsheen de N462 in de richting van Brakel, als aanloop, een snelheidsbeperking ingevoerd van 50 km/u vanaf 200m voor het variabel bord “begin 30 of 50km/u”, zijnde aan klmpunt 22.900
5° Er wordt langsheen de N462b in de richting van Zottegem, als aanloop, een snelheidsbeperking ingevoerd van 50km/u vanaf 200m voor het variabel bord “begin 30 of 50km/u”, zijnde aan klmpunt 0.390
6° Er wordt in de rijrichting Brakel, als aanloop, langsheen de N493, Steenweg een snelheidsbeperking ingevoerd van 50 km/u vanaf 200m voor het begin van het variabel bord Z30 zijnde aan klp 5.280
§3 Volgende zone 30 worden ingevoerd:
1° woonwijken:
a) Sint-Pieterswijk
b) Nederstenkouter en Veldstraat
c) Suttermeers
d) Vierschaar
e) Ruiterij
f) Hovendaal
g) Peperendaalwijk
h) Edgard Tinelstraat
i) Noordhoek
2° Schoolomgevingen / dorpscentrum:
a) omgeving van de vrije kleuterschool in de Schoolstraat : vanaf de aansluiting met de Valkenstraat tot 50m voorbij de school
b) omgeving van de vrije lagere school in de Sint-Franciscusstraat : vanaf woning nr. 2 tot aan woning nr. 10 en in de Holenbroek vanaf de aansluiting met de Sint-Franciscusstraat tot aan woning nr. 5
c) omgeving van de gemeentelijke kleuterschool in de deelgemeente Everbeek waarin een deel van de Muiterij (vanaf woning nr 17 tot woning nr 62) en een deel van de Maandagstraat (vanaf kruispunt Muiterij tot en met woning nr 18)
d) dorpscentrum Nederbrakel : Meerbeekstraat, Vijfdagwandweg, Dam, Wielendaalstraat, Lindeplein, Kerkhofstraat tussen Lindeplein en huisnummer 63, Theo Brakelstraat, Tirse met uitzondering gedeelte Tirse tussen parking en Marktplein, Brusselsestraat tussen Beekstraat en Neerstraat, Serpentestraat tussen Theo Brakelstraat en Brugstraat, Kasteelstraat, Neerstraat, Gauwstraat, Driehoekstraat, Papestraat, Watermolenstraat tussen Brusselsestraat en Beekstraat, Herman De Coenestraat Kouterstraat tussen Meerbeekstraat en huisnummer 17, Spoorwegstraat, Stationsstraat, Stationsplein
e) omgeving van de vrije lagere school Lilare en de middelbare school Stella Matutina in de deelgemeente Michelbeke waarin de Groenstraat, Kammeland, Riedeplein, St-Sebastiaansplein, Guido Gezellestraat (bushalte), een deel van de Nieuwstraat (30m vanaf kruispunt met Meierij) en een deel van de Meierij (bushalte) (65m vanaf kruispunt met Nieuwstraat)
f) omgeving van de de vrije lagere school Lilare in de deelgemeente Elst ter hoogte van Terwalle waarin een deel van Terwalle (vanaf kruispunt Ommegangstraat tot en met woning nr 22) en deel Ommegangstraat (vanaf kruispunt Terwalle tot woning nr 6), St-Appoloniastraat (bushalte) (vanaf Ommengangstraat tot woning nr 1) en het St-Apolloniaplein (vanaf Sint-Apolloniastraat tot en met woning nr 5)
g) omgeving van de vrije lagere school in Lilare in de deelgemeente Michelbeke waarin een deel van de Teirlinckstraat en de St-Ursmarsstraat
h) omgeving van de kleuterschool gelegen langsheen de Schoolstraat, waarin een deel van de Schoolstraat wordt in opgenomen
i) omgeving van de vrije lagere school Lilare in de deelgemeente Zegelsem waarin de Teirlinckstraat vanaf kruispunt Oudenaardesestraat tot woning nr 28 en deel Sint-Ursmarsstraat (vanaf kruipunt Teirlinckstraat tot woning nr 18)
j) omgeving van het buurthuis Cordenuit: Cordenuitstraat vanaf huisnummer 4 tot aan Everbeekplaats, Lessensestraat vanaf huisnummer 5 tot aan Everbeekplaats, Nestor Debeckstraat vanaf huisnummer 7 tot aan Everbeekplaats, Everbeekplaats, Reepstraat vanaf huisnummer 48 tot aan Everbeekplaats
§4 Variabele zone 30km en 50 km/u
1° rond de gemeenteschool van Parike gelegen langsheen de gewestweg N493, Steenweg, tussen klp 5.480 en klp 5.682 alsook in de gemeenteweg Rameiveld vanaf 50m voor de aansluiting met de Steenweg
2° rond het St-Franciscusinstituut gelegen langsheen de gewestweg N462 en N462b, Kasteeldreef, tijdens de periode van aankomst en vertrek van kinderen door middel van een variabele signalisatie.
Buiten de periode van aankomst en vertrek van kinderen wordt een zone 50km/u afgebakend door dezelfde variabele zonale signalisatie.
Deze signalisatie is als volgt opgesteld:
Voor de rijrichting Zottegem: begin variabel 30 of 50km/u aan N462b klp 0.190 en einde variabel 30 of 50km/u aan N462 klp 23.100
Voor de rijrichting Brakel: begin variabel 30 of 50km/u aan N462 klp 23.100 en einde variabel 30 of 50km/u aan N462b klp 0.190.
§5 De in deze titel getroffen maatregelen worden als volgt gesignaleerd met : - A en B : de borden C43 max.50km/u - C : de borden F4a (begin zone 30) waarbij verkeersbord A23 wordt toegevoegd en F4b (einde zone 30) - D : de variabele borden F4a (begin zone 30) waarbij het verkeersbord A23 wordt gevoegd en de variabele zonale signalisatie F4b (einde zone 30 of 50km/u).
TITEL 5 AFBAKENING BEBOUWDE KOM
Artikel 7 De bebouwde kom in de deelgemeenten van Brakel wordt afgebakend met de borden F1a en F3a en zullen aangebracht worden op de volgende plaatsen:
§1 Parike:
1° Gewestweg N493, vak Steenweg aan kilometerpaal 6.500, even voor de aansluiting met Fayte;
2° Gewestweg N493, vak Steenweg aan kilometerpaal 5.465, even voor de gemeenteschool;
3° Koestraat bij zijn aansluiting met de Steenweg tot aan huisnummer 14;
4° Fayte bij zijn aansluiting met de Steenweg tot aan huisnummer 12;
5° Hollebeekstraat aan woning nr 96 en verlengde Hollebeekstraat aan woning nr 77;
6° Matrouwstraat vanaf de Hollebeekstraat tot even voorbij woning nr 30;
7° Rameiveld 75m voorbij het domein van de gemeenteschool;
§2 Nederbrakel:
1° Gewestweg N8, vak Jaegerstraat, aan kilometerpaal 43.500, even voor de aansluiting met de Meerbeekstraat en Hayershoek;
2° Gewestweg N493, vak Geraardsbergsestraat, aan kilometerpaal 7.900, even voorbij de aansluiting met de Termergelstraat;
3° Gewestweg N462, vak Watermolenstraat en Moriaanstraat, aan kilometerpaal 1.296, even voorbij de aansluiting met de Neerhofstraat;
4° Gewestweg N48, vak Ronsesestraat, aan kilometerpaal 0.682;
5° Gewestweg N8, vak Brusselsestraat, aan kilometerpaal 41.000, even voor de Top-Bronnen;
6° Haeyershoek aan de aansluiting met Riebeke;
7° Leizemooie bij zijn aansluiting met de Jagerstraat;
8° Kruisstraat aan woning nr.121;
9° Stoktstraat even voorbij de aansluiting met de Hoevestraat;
10° Vijverdal even voorbij het voetbalplein;
11° Toepkapelstraat tot 50 meter voorbij de aansluiting met de Kruisstraat;
12° Kouterstraat aan woning n°32;
13° Kerkhofstraat aan woning n°87;
14° Molenhoekstraat aan de aansluiting met de Oude Blekerijstraat;
15° Wijnstraat aan de aansluiting met de gewestweg Geraardsbergsestraat;
16° Driestenbroeke aan de aansluiting met Evensveldstraat;
17° Meerbeekstraat
18° Lindeplein
19° Wielendaalstraat
20° Driehoekstraat
21° Nederstenkouter
22° Veldstraat
23° Papestraat
24° Suttermeers
25° Marktplein
26° Serpentestraat
27° Theo Brakelstraat
28° Brugstraat
29° Dam
30° St-Pieterwijk
31° Spoorwegstraat
32° Vunkweg
33° Roensveldstraat
34° Stationsplein
35° Stationsstraat
36° Industrielaan
37° Katsijnenhoek
38° Tenbossestraat
39° Warande
40° Ekkouterweg
41° Hoevestraat
42° Dr. De Drijverestraat
43° Wijmeersstraat
44° Parkweg
45° Voorpad
46° Stegewerk
47° H. De Coenestraat
48° Vijverweg
49° Hoge Zavel
50° Olifantstraat
51° Kasteelstraat
52° Hoogstraat
53° Neerstraat
54° Beekstraat
55° Gauwstraat
56° Tirseparking
57° Ekeveldstraat
58° Brusselsestraat (gemeenteweg)
59° Abeelpad zijn opgenomen binnen de bebouwde kom;
§3 Elst:
1° Lepelstraat vanaf de aansluiting met de Genstsestraat tot aan woning n° 67;
2° Sint-Apolloniaplein, Sint-Apolloniastraat, Geutelingenstraat, Bassegem, Muizeveld, Keuzelweg en Noordhoek maken deel uit van de bebouwde kom;
3° Ommegangstraat vanaf de aansluiting met de Gentsestraat;
4° Terwalle tot even voorbij de private weg naar woning n° 13;
5° Molenkouterweg, en Winkelweg bij hun aansluiting met de Lepelstraat;
§4 Michelbeke:
1° Lepelstraat tot aan woning n° 70;
2° Nieuwstraat tot aan de aansluiting met de Boekendries;
3° Meierij tot aan woning n° 68;
4° Heksteelstraat tot aan woning n° 32, even voorbij de tweede toegang naar Hovendaal;
5° Berendries tot aan woning n° 5;
6° Groenstraat, Guido Gezellestraat, het Sint-Sebastiaanplein, Kerkwegel, Burgweg, Kammeland, Riedeplein, Hovendaal en Rozenhoek maken deel uit van de bebouwde kom;
§5 Zegelsem:
1° Sint-Ursmarsstraat vanaf de aansluiting met de Oudenaardsestraat;
2° Teirlinckstraat vanaf de aansluiting met de Oudenaardsestraat tot aan de aansluiting met Leberg;
3° Holweg en Kloosterpad worden afgesloten bij hun aansluiting met de Teirlinckstraat;
§6 Opbrakel:
1° Sint Martenstraat vanaf de aansluiting met de Ronsesestraat tot aan de Sint-Lietbertusdreef;
2° Sint-Franciscustraat tot aan woning n°22;
3° Opbrakelstraat vanaf de aansluiting met de Ronsesestraat;
4° Holenbroek
5° Edgard Tinelstraat
6° Baneike zijn opgenomen in de bebouwde kom;
§7 Everbeek-Beneden:
1° Lessensestraat tot aansluiting met de Mierenhoek;
2° Spinele tot aan woning nr 3;
3° Tamelbroekstraat en Plaatsbeek tot aan de aansluiting met Plankkouter;
4° Reepstraat en Klaaie tot aan woning Klaaie nr 10;
5° Cordenuitstraat tot even voorbij buurthuis Cordenuit;
6° Nestor de Beckstraat, Everbeekplaats, Koreelweg
7° Dries vallen binnen de bebouwde kom;
§8 Everbeek-Boven:
1° Nieuwpoort tot even voorbij de aansluiting met de Oolstraat;
2° Maandagstraat tot aan de aansluiting met Pevenage;
3° Steenberg tot even voorbij de aansluiting met de Koestraat;
4° Bergstraat tot aan woning n°16;
5° Hoogbos tot even voorbij de aansluiting met Schudewee;
6° Koestraat vanaf de aansluiting met Steenberg tot aan huisnummer 14;
7° Fayte vanaf de aansluiting met de Steenberg tot aan huisnummer 12;
8° zijweg Fayte naar Galgestraat wordt afgebakend ter hoogte van de aansluiting hoofdweg Fayte;
9° Stechelmansdries, Schudewee, Steneplein, Poerensweg, Muiterij, Kroonstraat en Oolstraat vallen binnen de bebouwde kom;
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met de borden F1a en F3a;
TITEL 6 WOONERF
Artikel 8
§1 In de Suttermeers wordt op het einde langsheen het voetpad loodrecht op de straat, verboden parkeren ingevoerd.
§2: De in deze titel genomen maatregel zal aangeduid worden met een onderbroken gele lijn.
TITEL 7 DORPSKERN NEDERBRAKEL
Artikel 9, §1 Er wordt een zone erf ingevoerd waartoe volgende straten behoren
1° Hoogstraat
2° Neerstraat tussen Hoogstraat en woning nr 3
3° Marktplein
4° Serpentestraat tussen Marktplein en Brugstraat
5° Brugstraat
6° Tirse tussen Markplein en parking
7° binnengebied woonwijk Tirse
De maatregel wordt aangeduid met de borden F12a en F12b.
§2 Er worden geordende parkeerplaatsen voorzien:
1° In de Neerstraat en Serpentestraat tussen Brugstraat en Theo Brakelstraat : aangeduid met het bord E9a + onderbord parkeerschijf Type VIIb + waar nodig pijl begin en pijl einde
2° Hoogstraat, Serpentestraat tussen Markplein en Brugstraat : aangeduid met het bord E9a aangevuld met “uitgezonderd op woensdag van 5u tot 14u” + onderbord parkeerschijf Type VIIb + waar nodig “pijl begin” en “pijl einde”
3° Marktplein : in het midden waarbij de parkeerplaatsen worden afgebakend met wegmarkeringen en waarop de letter P + symbool parkeerschijf Type VIIb is aangebracht. Ter hoogte van de kerk, tussen linker en midden deur, wordt een parkeerplaats voorzien voor ceremoniewagens. Deze plaatsen worden aangeduid met het verkeersbord E9a met onderbord type IV “uitgezonderd cerenomiewagens”
§3 Er wordt elke woensdag van 5 tot 14u verboden parkeren en doorgang ingevoerd op het Marktplein. De maatregel wordt aangeduid met het bord E3 met onderbord “woensdag van 5 tot 14u”
§4 Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd met uitzondering van fietsers en bromfietsers klasse :
1° in de Serpentestraat, vanaf het Marktplein tot aan en in de richting van de Theo Brakelstraat
2° in de Brugstraat vanaf de Wielendaalstraat in de richting Serpentestraat
3° in de Wielendaalstraat vanaf de Serpentestraat in de richting van het kruispunt met de Hoogstraat/Kasteelstraat
De maatregelen worden aangeduid met de borden C1 en F19 met onderbord “uitgezonderd fietsers
4° op het Marktplein : vanaf kruispunt Hoogstraat/Neerstraat tot aan en de richting Serpentestraat. Op het plein wordt het verkeer rond de parkeerplaatsen geregeld volgens richting klokwijzers.
De maatregelen worden aangeduid met de borden C1 en F19 met onderbord “uitgezonderd fietsers en bromfietsers klasse A” en D1
§5 Er wordt verboden doorgang ingevoerd elke woensdag van 5 tot 14u in de Hoogstraat, Neerstraat tussen Hoogstraat en Vierschaar, Marktplein en Serpentestraat.
TITEL 8 BUURTWEGEN
Artikel 10, §1 De toegangen tot de buurtwegen nummers 36, 60 en 104, worden in beide richtingen verboden voor alle verkeer.
1° buurtweg 36 tussen woning nr 11 Donkerstraat en Bergstraat : verboden doorgang
2° buurtweg 60 tussen buurtweg nr 36 en Plankouter : verboden doorgang met uitzondering tussen Plankouter en de versmalling weg (begin bos) voor aangelanden, landbouw-en dienstvoertuigen
3° buurtweg nr 15 : verboden doorgang met uitzondering van aangelanden, landbouw-en dienstvoertuigen tussen buurtweg nr 22 en woning nr 12 Kleine Gastenhoek;
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met het verkeersbord C3 en waar nodig aangevuld met onderbord type IV "aangelanden, landbouw- en dienstvoertuigen" .
§2 Volgende verkeersmaatregelen inzake beperken gemotoriseerd verkeer op buurtwegen worden genomen:
1° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 17 gelegen te Michelbeke tussen de Berendries en Boterhoek(toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
2° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 21 gelegen te Zegelsem tussen Perreveld en Groenstraat te Horebeke (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
3° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 24 gelegen te Zegelsem tussen Rovorst en Boekkouter (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
4° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 10 gelegen te Zegelsem tussen Rovorst en Kanakkendries (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
5° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op Herenhof gelegen te Opbrakel tussen Sint-Liebertusdreef en Leinstraat (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
6° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 12 gelegen te Zegelsem tussen Ijskelderweg en Wolfskerke (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
7° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 37 gelegen te Elst tussen Groot-Kapittel en Dorrebeekstraat (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
8° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Laaistok gelegen te Opbrakel tussen het kruispunt Steenpaal-Willemsveld en de Ronsesestraat
9° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Lange Haag (buurtweg nr 60) gelegen te Opbrakel tussen Fransbeke en de Heinestraat
10° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Hutte gelegen te Opbrakel tussen Hutte en de Ronsesestraat
11° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 12 gelegen te Everbeek tussen Lobe en Trimpont.
12° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Hofveld gelegen te Opbrakel tussen Ronsesestraat en Boekkouter
13° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 28 Donkweg gelegen te Zegelsem tussen Hauwstraat en Oudenaardsestraat
14° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op Perlinckweg gelegen te Zegelsem
15° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op Okkerbeke gelegen te Opbrakel
16° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 44 gelegen te Zegelsem tussen Perreveld en Leierwaarde
17° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtwegen 29 en 40 gelegen te Zegelsem tussen Hauwstraat en Leierwaarde
18° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Ceutericklos gelegen te Michelbeke tussen Kuiterlos en Berendries
19° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Hollebeekstraat tussen Hollebeekstraat huisnr. 77 en Breebijl (grondgebied Lierde)
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden:
1° het begin van buurtweg 17 wordt aangeduid met het verkeersbord F99c.
2° het einde van buurtweg 17 met het verkeersbord F101c.
3° het begin van buurtweg 21 met het verkeersbord F99c.
4° het einde van buurtweg 21 met het verkeersbord F101c.
5° het begin van buurtweg 24 met het verkeersbord F99c.
6° het einde van buurtweg 24 met verkeersbord F101c.
7° het begin van buurtweg 10 met het verkeersbord F99c.
8° het einde van buurtweg 10 met het verkeersbord F101c.
9° het begin van buurtweg Herenhof tussen Sint-Liebertusdreef en Leinstraat met het verkeersbord F99c.
10° het einde van buurtweg Herenhof tussen Sint-Liebertusdreef en Leinstraat met het verkeersbord F101c.
11° het begin van buurtweg 12 met het verkeersbord F99c.
12° het einde van buurtweg 12 met het verkeersbord F101c.
13° het begin van buurtweg 37 met het verkeersbord F99c.
14° het einde van buurtweg 37 met het verkeersbord F101c.
15° het begin van buurtweg Laaistok gelegen te Opbrakel tussen het kruispunt Steenpaal-Willemsveld en de Ronsesestraat met het verkeersbord F99c.
16° het einde van buurtweg Laaistok gelegen te Opbrakel tussen het kruispunt Steenpaal-Willemsveld en de Ronsesestraat met het verkeersbord F101c.
17° het begin van buurtweg 60 (Lange Haag) te Opbrakel tussen Fransbeke en de Heinestraat met het verkeersbord F99c.
18° het einde van buurtweg 60 (Lange Haag) te Opbrakel tussen Fransbeke en de Heinestraat met het verkeersbord F101c.
19° het begin van buurtweg Hutte gelegen te Opbrakel tussen Hutte en de Ronsesestraat met het verkeersbord F99c.
20° het einde van buurtweg Hutte gelegen te Opbrakel tussen Hutte en de Ronsesestraat met het verkeersbord F101c.
21° het begin van buurtweg 12 gelegen te Everbeek tussen Lobe en Trimpont met het verkeersbord F99c.
22° het einde van buurtweg 12 gelegen te Everbeek tussen Lobe en Trimpont met het verkeersbord F101c.
23° het begin van buurtweg Hofveld gelegen te Opbrakel tussen Ronsesestraat en Boekkouter met het verkeersbord F99c.
24° het einde van buurtweg Hofveld gelegen te Opbrakel tussen Ronsesestraat en Boekkouter met het verkeersbord F101c.
25° het begin van buurtweg 28 Donkweg gelegen te Zegelsem tussen Hauwstraat en Oudenaardsestraat met het verkeersbord F99c.
26° het einde van buurtweg 28 Donkweg gelegen te Zegelsem tussen Hauwstraat en Oudenaardsestraat met het verkeersbord F101c.
27° het begin van Perlinkweg gelegen te Zegelsem tussen Keiweg en Pottenberg met het verkeersbord F99c.
28° het einde van Perlinkweg gelegen te Zegelsem tussen Keiweg en Pottenberg met het verkeersbord F101c.
29° het begin van Okkerbeke gelegen te Opbrakel tussen Lange Haag en Tenbergen met het verkeersbord F99c.
30° het einde van Okkerbeke gelegen te Opbrakel tussen Lange Haag en Tenbergen met het verkeersbord F101c.
31° het begin van buurtweg 44 gelegen te Zegelsem tussen Perreveld en Leierwaarde met het verkeersbord F99c.
32° het einde van buurtweg 44 gelegen te Zegelsem tussen Perreveld en Leierwaarde met het verkeersbord F101c.
33° het begin van buurtwegen 29 en 40 gelegen te Zegelsem tussen Leierwaarde en Hauwstraat met het verkeersbord F99c.
34° het begin van buurtwegen 29 en 40 gelegen te Zegelsem tussen Leierwaarde en Hauwstraat met het verkeersbord F101c.
35° het begin van Ceutericklos gelegen te Michelbeke tussen Kuiterlos en Boterhoek met het verkeersbord F99c.
36° het einde van Ceutericklos gelegen te Michelbeke tussen Kuiterlos en Boterhoek met het verkeersbord F101c.
37° het begin van Hollebeekstraat gelegen te Parike tussen Hollebeekstraat 77 en Breebijl (gemeente Lierde) met het verkeersbord F99c.
38° het einde van Hollebeekstraat gelegen te Parike tussen Hollebeekstraat 77 en Breebijl (gemeente Lierde) met het verkeersbord F101c.
TITEL 9 TRACTORSLUIS
Artikel 11.
§1 Op volgende locaties is een tractorsluis aangebracht:
1° Molenhoekstraat tussen Moriaanstraat en Molenhoekstraat: art. 22 octies uit de wegcode
2° Hollebeekstraat tussen Hollebeekstraat en Breebijl (gemeente Lierde): art. 22 octies uit de wegcode
3° Kleistraat tussen Kleibergstraat en Langakkerstraat: art. 22 octies uit de wegcode
4° Driestenbroekestraat tussen Vunkstraat en Evensveldstraat: art. 22 octies uit de wegcode
§2 Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden:
1° het begin van deze wegen wordt aangeduid met het verkeersbord F99c.
2° het einde met het verkeersbord F101c.
3° de tractorsluis dient langs beide kanten aangekondigd worden door middel van het gevaarsbord A51 met onderborden
TITEL 10 VRIJSTELLING VOOR HET PARKEREN VAN BEPAALDE DEELAUTO'S IN DE BLAUWE ZONES
Artikel 12 De gemeente Brakel verleent een vrijstelling voor het parkeren in een blauwe zone van deelauto's van erkende autdeelorganisaties door afgifte van een (digitale) gemeentelijke parkeerkaart 'autodelen' onder volgende voorwaarde en modaliteiten:
1° Er wordt 1 kaart per auto en nummerplaat toegestaan
2° Een kaart is geldig voor een periode van 1 jaar
3° Voorbehouden plaatsen autodelen : Enkel geregistreerde voertuigen van door gemeente Brakel erkende autodeelorganisaties met eigen vloot die werken met vaste standplaatsen kunnen zonder beperking van de parkeertijd gebruik maken van voorbehouden parkeerplaatsen, te herkennen aan het verkeersbord E9a of E9b met onderbord 'autodelen'.
TITEL 11: WEGMARKERINGEN MET VERPLICHTEND KARAKTER
Artikel 13:
§1 Zebrapaden
1° deelgemeente Nederbrakel:
a) Neerstraat thv huisnr. 97
b) Neerstraat thv huisnr. 75
c) Neerstraat thv huisnr. 31
d) Hoogstraat thv huisnr. 19
e) Kasteelstraat thv huisnr. 4
f) Kasteelstraat thv huisnr. 30
g) Kasteelstraat thv huisnr. 42
h) Kasteelstraat thv huisnr. 50
i) Kasteelstraat thv huisnr. 60
j) Kasteelstaat thv huisnr. 96
k) Rondplein thv huisnr. 7
l) Rondplein thv huisnr. 8
m) Geraadsbergsestraat thv huisnr. 2
n) Geraadsbergsestraat thv huisnr. 20
o) Stationsplein thv huisnr. 7
p) Stationsplein thv huisnr. 14
q) Spoorwegstraat thv huisnr. 2
r) Rondweg thv Tenbossestraat nr. 2
s) Stationsstraat thv huisnr. 1
t) Wielendaalstraat thv huisnr. 3
u) Wielendaalstraat thv huisnr. 62
v) Meerbeekstraat thv huisnr. 2
w) Kerkhofstraat thv huisnr. 2
x) Driehoekstraat thv huisnr. 8
y) Driehoekstraat thv huisnr. 42
z) Driehoekstraat thv huisnr. 42a
aa) Tirse thv huisnr. 5
ab) Watermolenstraat thv huisnr. 36
ac) Neerstraat thv huisnr. 48
2° deelgemeente Opbrakel
a) St. Martensstraat thv huisnr. 3
b) St. Martensstraat thv huisnr. 7
c) Opbrakelsestraat thv huisnr. 127
d) Ronsesestraat thv huisnr. 128
3° deelgemeente Zegelsem
a) Teirlinckstraat thv huisnr. 22
4° deelgemeente Elst
a) Terwalle thv huisnr. 24
b) St. Apolloniastraat thv huisnr. 1
c) St. Apolloniastraat thv huisnr. 11
d) St. Apolloniaplein thv huisnr. 2
e) St. Apolloniastraat thv huisnr. 22
f) Lepelstraat thv huisnr. 78
g) Lepelstraat thv huisrn. 82
5° deelgemeente Michelbeke
a) G. Gezellestraat thv huisnr. 1
b) G. Gezellestraat thv huisnr. 10
c) G. Gezellestraat thv huisnr. 15
d) St.-Sebastiaansplein thv huisnr. 1
e) Groenstraat thv huisnr. 18
f) Groenstraat thv huisnr. 34
6° deelgemeente Parike
a) Steenweg thv huisnr. 72
7° deelgemeente Everbeek-Boven
a) Muiterij thv huisnr. 4
b) Muiterij thv huisnr. 12
8° deelgemeente Everbeek-Beneden
a) Everbeekplaats thv huisnr. 11
b) Everbeekplaats thv huisnr. 14
§ 2 Oversteekplaatsen voor fietsers en tweewielige bromfietsen
1° deelgemeente Nederbrakel
a) Stationsplein thv huisnr. 15
b) Rondweg thv Warande nr. 1
c) Rondweg thv Warende nr. 2
d) Rondweg thv Parkweg
e) Brusselsestraat thv huisnr. 49
f) Geraardsbergsestraat thv huisnr. 43
g) Geraardsbergsestraat thv huisnr. 34
h) Geraardsbergsestraat thv huisnr. 31
i) Geraardsbergsestraat thv huisnr. 147
j) Tenbossestraat thv huisnr. 2
2° deelgemeente Michelbeke
a) Groenstraat thv huisnr. 25
3° deelgemeente Elst
a) Oudenaardsestraat thv huisnr. 7
b) Oudenaardsestraat thv huisnr. 7 (overzijde)
c) Oudenaardsestraat thv huisnr. 11
4° deelgemeente Opbrakel
a) Ronsesestraat thv huisnr. 158
b) Ronsesestraat thv huisnr. 279
§ 3 Witte markeringen bakenen op de hierna vermelde plaatsen de parkeerzones af:
1° deelgemeente Nederbrakel
a) Hoogstraat
b) Stationsplein
c) Kasteelstraat
d) Spoorwegstraat
e) St.-Pieterswijk
f) Neerstraat
g) Watermolenstraat
h) Beekstraat
i) Brusselsestraat
j) Gauwstraat
k) Vierschaar
l) Dam
m) Meerbeekstraat
n) Wielendaalstraat
o) Serpentestraat
p) Theo Brakelstraat
q) Marktplein
r) Tirse
s) Kerkhofstraat
t) Kruisstraat
2° deelgemeente Parike
a) Hollebeekstraat
b) Steenweg
3° deelgemeente Opbrakel
a) St. Martensstraat
b) Leinstraat
4° deelgemeente Zegelsem
a) Perreveld
b) Teirlinckstraat
5° deelgemeente Elst
a) Lepelstraat
b) St. Apolloniaplein
c) St. Apolloniastraat
6° deelgemeente Everbeek-Beneden
a) Reepstraat
7° deelgemeente Everbeek-Boven
a) Muiterij
b) Manitobastraat
8° deelgemeente Michelbeke
a) Pontweg
b) Ruiterij
c) St. Sebastiaansplein
d) Guido Gezellestraat
e) Riedeplein
f) Kammeland
g) Hovendaal
§ 4 Stopstrepen op volgende kruispunten
1° deelgemeente Nederbrakel
a) Oude Blekerijstraat met Brusselsestraat
b) Kokerbergstraat met Brusselsestraat
c) Watermolenstraat met Brusselsestraat
d) Gauwstraat met Rondweg
e) Warande met Rondweg
f) Industrielaan
g) Haeyershoek met Kleibergstraat
h) Meerbeekstraat met Kleibergstraat
i) Driestenbroekestraat met Geraardsbergsestraat
j) Termergelstraat met Geraardsbergsestraat
k) Stationsstraat met Kasteelstraat
2° deelgemeente Zegelsem
a) Gentsestraat met Oudenaardsestraat
b) Teirlinckstraat met Oudenaardsestraat
3° deelgemeente Sint-Maria-Oudenhove
a) Berendries met Kasteeldreef
b) Heyveld met Brusselsestraat
4° deelgemeente Parike
a) Hollebeekstraat met Steenweg
b) Koestraat met Steenweg
c) Brouwierstraat met Steenweg
d) Molenstraat met Steenweg
5° deelgemeente Opbrakel
a) Maaistraat met Ronsesestraat
§ 5 Witte driehoeken (haaientanden) op volgende kruispunten
1° deelgemeente Nederbrakel
a) Brusselsestraat met Rondweg
b) Parkweg met Rondweg
c) Hoge Zavel met Rondweg
d) Geraardsbergsestraat met Rondweg
e) Industrielaan met Geraardsbergsestraat
f) Spoorwegstraat met Geraardsbergsestraat
g) Abeelpad met Herreweg
h) Leizemooie met Herreweg
i) Oorloge met Kleibergstraat
j) Romeinseweg met Kleibergstraat
k) Kleistraat met Kleibergstraat
l) Molenhoekstraat met Moriaanstraat
m) Molenhoekstraat met Moriaanstraat
n) Driehoekstraat met Watermolenstraat
o) Herman De Coenestraat met Watermolenstraat
p) Watermolenstraat met Beekstraat
q) Beekstraat met Brusselsestraat
r) Vunkstraat met Geraardsbergsestraat
s) Olifantstraat met Geraardsbergsestraat
t) Wijnstraat met Geraardsbergsestraat
u) Langenbroekweg met Geraardsbergsestraat
v) Opbrakelsestraat met Ronsesestraat
w) Ekeveldstraat met Ronsesestraat
x) Parkweg met Wijmeersstraat
2° deelgemeente Elst
a) Gentsestraat met Kleibergstraat
b) Hauwstraat met Oudenaardsestraat
c) Kluisweg met Oudenaardsestraat
d) Loofweg met Oudenaardsestraat
e) Gentsestraat met Gentsestraat
f) Smisstraat met Gentsestraat
g) Rosbos met Gentsestraat
h) Kleine Gastenhoek met Gentsestraat
i) Pottenberg met Gentsestraat
j) Lepelstraat met Gentsestraat
k) Boekelstraat met Gentsestraat
l) Molenkouterstraat met Gentsestraat
m) Vissegem met Gentsestraat
n) Blomveld met Gentsestraat
o) Heuvelgem met Gentsestraat
3° deelgemeente Zegelsem
a) Donkweg met Oudenaardsestraat
b) Leierwaarde met Oudenaardsestraat
c) Perreveld met Oudenaardsestraat
d) St. Ursmarsstraat met Oudenaardsestraat
4° deelgemeente Sint-Maria-Oudenhove
a) Kapittel met Kasteeldreef
b) Elverenberg met Kasteeldreef
c) Kraaiestee met Molenberg
d) Bieststraat met Molenberg
e) Zwalmbeekweg met Molenberg
f) Neerhofstraat met Molenberg
5° deelgemeente Parike
a) Zesdagwandweg met Steenweg
b) Pachtweg met Steenweg
c) Fayte met Steenweg
d) Paperendaalwijk met Steenweg
e) Matrouwstraat met Steenweg
f) Rameiveld met Steenweg
6° deelgemeente Opbrakel
a) St. Martensstraat met Ronsesestraat
b) Riebeke met Ronsesestraat
c) Herenhof met Ronsesestraat
d) Kimpestraat met Ronsesestraat
e) Landuitweg met Ronsesestraat
f) Hutte met Ronsesestraat
g) Pieter Hoelmanstraat
7° deelgemeente Michelbeke
a) Kammeland met Groenstraat
§ 6 Witte markeringen om fietspaden af te bakenen in volgende straten:
1° deelgemeente Elst
a) Lepelstraat t.h.v. de verkeerseilanden (huisnummer 67)
2° deelgemeente Michelbeke
a) Lepelstraat t.h.v. de verkeerseilanden (huisnummer 29)
3° deelgemeente Everbeek-Boven
a) Steenberg t.h.v. de verkeerseilanden (huisnummer 27)
4° deelgemeente Everbeek-Beneden
a) Klaaie t.h.v. de verkeerseilanden (huisnummer 10)
b) Klaaie t.h.v. de verkeerseilanden (huisnummer 36a)
TITEL 12: AANWIJZINGSBORDEN VOOR BEDRIJVEN, OVERNACHTINGSGELEGENHEDEN EN RESTAURANTS
Artikel 14: Algemene bepalingen
1° De plaatsing van aanwijzingsborden voor bedrijven (F33a en F34a), overnachtingsgelegenheden (F37) en restaurants (F37) op de openbare weg is onderworpen aan een voorafgaande en schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen.
2° De vergunning vervalt van rechtswege indien er gedurende 6 maanden geen gebruik van werd gemaakt.
3° De vergunning kan afhankelijk gesteld worden van het advies van de wegbeheerder.
Artikel 15: De aanvraag wordt gericht aan het college van burgemeester en schepenen en vermeldt:
1° De ligging van het bedrijf, de overnachtingsgelegenheid of het restaurant;
2° Voor bedrijven: de mate waarin het bedrijf veel verkeer genereert;
3° Maximaal 2 bewegwijzerde routes.
Artikel 16: Buiten de industrieparken komen enkel producerende bedrijven met een grote logistieke verkeersstroom in aanmerking voor de plaatsing van aanwijzingsborden.
Artikel 17: Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning op basis van noodzakelijkheid.
Artikel 18: De aanwijzingsborden zijn naar model, materiaal, gegevens, plaats en aantal in overeenstemming te zijn met het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens;
en het ministerieel besluit van 1 februari 1991 betreffende signalisatie van de plaatsen en instellingen van algemeen belang of van toeristische aard.
Artikel 19: Voor de toepassing van voorgaand artikel geldt als definitie van een weg van doorgaand verkeer: elke weg die in het gemeentelijk mobiliteitsplan werd aangeduid als primaire weg, secundaire weg of lokale weg type I en II.
Artikel 20:
1° Alleenstaande bedrijven buiten de bebouwde kom, belangrijke industrieparken en commerciële centra kunnen met het bord F33a bewegwijzerd worden op voorwaarde dat:
a) ze veel verkeer met zich meebrengen;
b) de bewegwijzering noodzakelijk is om de meest geschikte reisroute aan te duiden.
Buiten de industrieparken komen enkel producerende bedrijven met een grote logistieke verkeersstroom in aanmerking.
De bewegwijzering mag:
1. maximaal 2 reisroutes bevatten vanaf een autosnelweg of een belangrijke weg van doorgaand verkeer;
2. maximum een afstand van 5 kilometer omvatten;
3. uitgezonderd de alleenstaande bedrijven, geen namen van bedrijven of winkels vermelden.
2° Alleenstaande bedrijven binnen de bebouwde kom, industrieparken en commerciële centra van minder belang kunnen met het bord F34a bewegwijzerd worden op voorwaarde dat:
a) de bewegwijzering noodzakelijk is om de meest geschikte reisroute aan te duiden.
Buiten de industrieparken komen enkel producerende bedrijven met een grote logistieke verkeersstroom in aanmerking.
De bewegwijzering mag:
1. maximaal 2 reisroutes bevatten vanaf een weg van doorgaand verkeer;
2. maximum een afstand van 2 kilometer omvatten;
3. binnen de industrieparken of commerciële centra de naam van bedrijven en winkels bevatten, en binnen de bebouwde kom de naam van alleenstaande bedrijven bevatten.
3° Overnachtingsgelegenheden kunnen met een bord F37 bewegwijzerd worden.
De bewegwijzering mag maximaal 2 reisroutes bevatten vanaf de dichtsbijzijnde weg van doorgaand verkeer.
4° Restaurants kunnen met het bord F37 bewegwijzerd worden op voorwaarde dat ze buiten de bebouwde kom gelegen zijn.
De bewegwijzering mag maximaal 2 reisroutes bevatten vanaf de dichtsbijzijnde weg van doorgaand verkeer.
Artikel 21:
De vergunninghouder staat in voor:
1° De betaling van de aanwijzingsborden, ook bij vervanging;
2° Het onderhoud van de aanwijzingsborden.
De gemeente staat in voor:
1° De levering en plaatsing van de aanwijzingsborden en de paal;
2° De plaatsing, vervanging en wegname van de aanwijzingsborden.
Artikel 22: Indien de aanwijzingsborden zich niet meer in behoorlijke staat bevinden, stuurt de burgemeester een aanmaning tot onderhoud of herstel van de aanwijzingsborden. Indien binnen de 30 kalenderdagen geen gevolg wordt gegeven aan de aanmaning worden de aanwijzingsborden ambtshalve weggenomen en vernietigd.
Artikel 23: De vergunninghouder die zijn bedrijvigheid stopt dient, neemt de aanwijzingsborden weg. Indien binnen de 30 kalenderdagen na het staken van de bedrijvigheid de aanwijzingsborden niet werden weggenomen worden de aanwijzingsborden ambtshalve weggenomen en vernietigd.
Artikel 24: Aanwijzingsborden die zonder vergunning werden geplaatst worden ambtshalve weggenomen en vernietigd.
TITEL 13: VERHOOGDE INRICHTINGEN EN WEGVERSMALLINGEN
Artikel 25.
§ 1 Op de hierna vermelde gemeentewegen zijn wegversmallingen aangebracht en aangeduid door de verkeersborden B19 en B21:
1) Deelgemeente Elst
a) Lepelstraat
2) Deelgemeente Everbeek-Beneden
a) Klaaie
3) Deelgemeente Everbeek-Boven
a) Steenberg
4) Deelgemeente Michelbeke
a) Lepelstraat
§ 2 Op de hierna vermelde gemeentewegen zijn verhoogde inrichtingen aangebracht en aangeduid door de verkeersborden A14 en F87
1) Deelgemeente Nederbrakel
a) Driehoekstraat
b) Neerstraat
2) Deelgemeente Elst
a) Terwalle
§ 3 Op de hierna vermelde gemeentewegen zijn rotondes aangebracht en aangeduid door de verkeersborden B1, D1d, D5 en dwarsstrepen gevormd door omgekeerde driehoeken
1) Deelgemeente Everbeek-Boven
a) Priemstraat / Klaaie
2) Deelgemeente Elst
a) Lepelstraat / St. Apolloniastraat
3) Deelgemeente Nederbrakel
a) Lindeplein
TITEL 14: INWERKINGTREDING, BEKENDMAKING EN OVERGANGSBEPALINGEN
Inwerkingtreding
Artikel 26: Dit algemeen aanvullend verkeersreglement treedt in werking op 1 september 2023.
Overgangsbepalingen
Artikel 27: Onderstaande aanvullende verkeersreglementen worden opgeheven op 1 september 2023.
1° Besluit Gemeenteraad dd. 10 juli 2023 betreffende "Mobiliteit. Algemeen aanvullend verkeersreglement."
Bekendmaking
Artikel 28: Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt:
1° aan de bestendige deputatie van de provincieraad
2° aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan die van de politierechtbank
3° aan de toezichthoudende overheid overeenkomstig de relevante bepalingen van het decreet Lokaal Bestuur (titel 7: Het bestuurlijk toezicht).
Het huidig schoolreglement van de gemeentelijke basisschool Klavertje4 werd goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit van 26 september 2022.
Ingevolge verschillende wettelijke wijzigingen dient het schoolreglement aangepast te worden.
Verwijzend naar de mail d.d. 03/07/2023 van de heer De Boitselier, directeur van de gemeentelijke basisschool Klavertje4, waarbij een aanpassing van het schoolreglement werd doorgestuurd.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40
Het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, in het bijzonder artikel 37
Het decreet van 2 april 2004: participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, in het bijzonder artikel 21
Het decreet betreffende de leerlingenbegeleiding van 18 april 2018: basisonderwijs, secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
Omzendbrief BaO/97/12 van 17 juni 1997: schoolveranderen in de loop van het schooljaar
Omzendbrief BaO/98/11 van 21 december 1998: het uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs
Omzendbrief BaO/2001/10 van 10 augustus 2001: toelatingsvoorwaarden voor leerlingen in het gewoon basisonderwijs
Omzendbrief BaO/2002/1 van 8 februari 2002: Informatie bij de eerste inschrijving en het schoolreglement
Omzendbrief BaO/2002/11 van 16 augustus 2002: Afwezigheden van leerlingen in het basisonderwijs
Omzendbrief GD/2004/03 van 13 juli 2004: de lokale participatieregeling in het basis- en secundair onderwijs
Omzendbrief BaO/2007/05 van 22 juni 2007: kostenbeheersing in het basisonderwijs
Omzendbrief BaO/2009/02 van 27 april 2009: Engagementsverklaring in het basisonderwijs
Omzendbrief BaO/2014/01 van 15 mei 2014: screening niveau onderwijstaal, taaltraject en taalbad in het gewoon lager onderwijs
Omzendbrief BaO/2014/03 van 15 mei 2014: zittenblijven in het basisonderwijs
Omzendbrief BaO/2014/04 van 15 mei 2014: de preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting van leerlingen in het lager onderwijs vanaf 1 september 2014
Omzendbrief BaO/2014/05 van 15 mei 2014: overdracht van leerlingengegevens bij schoolverandering
Omzendbrief NO/2017/01 van 2 juni 2017: samenstelling ondersteuningsnetwerken in het basis en secundair onderwijs
Omzendbrief BaO/2020/02 van 2 juli 2020: Verlaging van de leerplicht vanaf 1 september 2020
Omzendbrief NO/2021/03 Digisprong gewoon en buitengewoon kleuter-, lager en secundair onderwijs en de HBO5-opleiding verpleegkunde
Een schoolbestuur moet een schoolreglement opstellen dat de betrekkingen tussen het schoolbestuur, de ouders en de leerlingen regelt.
Als gevolg van enkele wettelijke wijzigingen, wordt het schoolreglement inhoudelijk aangepast.
De aanpassingen zijn in bijlage aangeduid in rode tekst en zijn in overeenstemming met het model van OVSG.
Dit aangepaste schoolreglement werd vooraf besproken in de vergadering van de schoolraad d.d. 27 juni 2023 en er werd een protocol van akkoord opgemaakt.
Artikel 1: Het bestaande schoolreglement, zoals goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing van 26 september 2022, wordt opgeheven vanaf 1 september 2023.
Artikel 2: Het onder dit artikel opgenomen schoolreglement van de Gemeentelijke Basisschool Klavertje4 wordt goedgekeurd en treedt in werking vanaf 1 september 2023.
SCHOOLREGLEMENT GEMEENTELIJKE BASISSCHOOL KLAVERTJE 4
Inhoud
Hoofdstuk 1 |
Algemene bepalingen |
Hoofdstuk 2 |
Engagementsverklaring |
Hoofdstuk 3 |
Sponsoring |
Hoofdstuk 4 |
Kostenbeheersing |
Hoofdstuk 5 |
Extra-murosactiviteiten |
Hoofdstuk 6 |
Huiswerk, agenda’s, evaluatie, rapporten en schoolloopbaan |
Hoofdstuk 7 |
Afwezigheden en te laat komen |
Hoofdstuk 8 |
Schending van de leefregels, preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting |
Hoofdstuk 9 |
Getuigschrift basisonderwijs |
Hoofdstuk 10 |
Onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs |
Hoofdstuk 11 |
Schoolraad, ouderraad en leerlingenraad |
Hoofdstuk 12 |
Leerlingengegevens en privacy |
Hoofdstuk 13 |
ICT-materiaal ter beschikking gesteld door de school, gebruik van smartphone, eigen tablet/laptop, trackers of andere gelijkaardige toestellen, internet en sociale media |
Hoofdstuk 14 |
Absoluut en permanent algemeen rookverbod |
Hoofdstuk 15 |
Leerlingenbegeleiding |
Hoofdstuk 16 |
Leersteuncentrum |
Hoofdstuk 17 |
Deconnectie |
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Artikel 1
Het schoolreglement regelt de verhouding tussen leerlingen en hun ouders enerzijds en de school/het schoolbestuur anderzijds.
Artikel 2
De ouders ondertekenen het schoolreglement, de infobrochure en het pedagogisch project van de school voor akkoord. Dit is een inschrijvingsvoorwaarde.
Het schoolreglement wordt door de directeur voorafgaand aan elke inschrijving van de leerling schriftelijk of via elektronische drager en met toelichting, indien de ouders dit wensen (schoolwebsite, e-mail, …) ter beschikking gesteld. Bij elke wijziging van het schoolreglement informeert de directeur de ouders schriftelijk of via elektronische drager en met toelichting, indien de ouders dit wensen. De ouders verklaren zich opnieuw schriftelijk akkoord. Indien de ouders zich met de wijziging niet akkoord verklaren, dan wordt aan de inschrijving van het kind een einde gesteld op 31 augustus van het lopende schooljaar. De school vraagt de ouders of ze ook een papieren versie van het schoolreglement en/of eventuele wijzigingen wensen en stelt deze ter beschikking.
Ouders kunnen ook digitaal hun akkoord geven voor wijzigingen aan het pedagogisch project of schoolreglement.
Artikel 3
Dit schoolreglement eerbiedigt de internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.
Artikel 4
Voor de toepassing van dit schoolreglement wordt verstaan onder:
1° Aangetekend: met aangetekende brief of tegen afgifte van een gedateerd ontvangstbewijs.
2° Extra-murosactiviteiten: activiteiten van één of méér schooldagen die plaatsvinden buiten de schoolmuren en worden georganiseerd voor één of meer leerlingengroepen.
3° Klassenraad: team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur samen de verantwoordelijkheid draagt of zal dragen voor de begeleiding van en het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep of individuele leerling.
4° Leerlingen: de kinderen die regelmatig zijn ingeschreven in de basisschool.
5° Regelmatige leerling:
6° Toelatingsvoorwaarden:
Om toegelaten te worden in het kleuteronderwijs moet een kind ten minste twee en een half jaar oud zijn. Als een kleuter, op het moment van de inschrijving nog geen drie jaar is, kan hij in het basisonderwijs slechts toegelaten worden op één van de volgende instapdagen:
Om toegelaten te worden tot het gewoon lager onderwijs moet een leerling zes jaar zijn voor 1 januari van het lopende schooljaar. Als hij nog niet de leeftijd van zeven jaar heeft bereikt of zal bereiken voor 1 januari van het lopende schooljaar, moet hij bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen :
6.1Ten minste 290 halve dagen aanwezig geweest zijn in het voorgaande schooljaar in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende Nederlandstalige school voor kleuteronderwijs (halve dagen aanwezigheid in de rijdende kleuterschool worden beschouwd als aanwezigheid) mits :
6.2. Leerlingen die in het voorgaande schooljaar ingeschreven waren in een erkende Nederlandstalige school voor kleuteronderwijs en geen 290 halve dagen daadwerkelijk aanwezig geweest zijn, kunnen enkel toegelaten worden mits:
6.3. Voor leerlingen die geen kleuteronderwijs gevolgd hebben, beslist de klassenraad van de school voor lager onderwijs na een taalscreening of deze leerling al dan niet toelating krijgt tot het reguliere traject, of een taalintegratietraject in het gewoon lager onderwijs volgt. Bij weigering van toelating tot het lager onderwijs door de klassenraad lager onderwijs, beslist de klassenraad van de school voor kleuteronderwijs of de leerling in het kleuteronderwijs het reguliere traject en/of een taalintegratietraject volgt.
6.4. Leerlingen waarvan nog niet vaststaat dat ze voldoen aan de toelatingsvoorwaarden worden onder ontbindende voorwaarde ingeschreven in het lager onderwijs. Indien de klassenraad lager onderwijs na de start van het schooljaar een negatieve beslissing neemt over de toelating tot het lager onderwijs, moet de school voor het kleuteronderwijs waar de leerling vorig jaar les volgde, verplicht de leerling in overcapaciteit inschrijven.
6.5.Een jaar vroeger naar het lager onderwijs: Als vijfjarigen worden beschouwd, al wie vijf jaar geworden is vóór 1 januari van het lopende schooljaar.
a. Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar was ingeschreven in een erkende school voor Nederlandstalig onderwijs kan enkel toegelaten worden mits:
Na het gunstig advies of de gunstige beslissing door de klassenraad, nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap.
b. Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven was in een erkende school voor Nederlandstalig onderwijs :
Na toelating door de klassenraad lager onderwijs, nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap.
Voor zij-instromers van 7 jaar of ouder gelden de bovenstaande voorwaarden niet.
De klassenraad neemt deze beslissing in overleg zelf op basis van:
7° Leerlingengroep: een aantal leerlingen dat samen voor een bepaalde periode eenzelfde opvoedings- of onderwijsactiviteit volgt.
8° Ouders: de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige onder hun bewaring hebben.
9° Pedagogisch project: het geheel van de fundamentele uitgangspunten dat door een schoolbestuur voor een school en
haar werking wordt bepaald.
10° School: het pedagogisch geheel, waar onderwijs wordt georganiseerd en dat onder leiding staat van de directeur.
11° Schoolbestuur: de inrichtende macht die verantwoordelijk is voor de sch(o)ol(en) van de gemeente, nl. de
gemeenteraad. Inzake daden van dagelijks beheer is het college van burgemeester en schepenen bevoegd.
12° Schoolraad: is een officieel inspraakorgaan waarin ouders, personeel, en personen van de lokale gemeenschap
vertegenwoordigd zijn.
13° Werkdag: weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van feestdagen en dagen die vallen tijdens de herfst-,
kerst-, krokus- en paasvakantie.
14° Schooldag: een dag waarop leerlinggebonden activiteiten georganiseerd zijn, met uitzondering van zaterdag,
zondag en de schoolvakanties.
Hoofdstuk 2 Engagementsverklaring
Artikel 5
§ 1 Oudercontacten
De school organiseert op geregelde tijdstippen oudercontacten. De ouders en de school zelf kunnen op eigen initiatief bijkomende oudercontacten voorstellen.
De ouder(s) woont (wonen) de oudercontacten bij.
In de infobrochure staan de concrete data.
§ 2 Voldoende aanwezigheid
De ouders zorgen ervoor dat hun kind elke schooldag en op tijd naar school komt.
§ 3 Deelnemen aan individuele begeleiding
Sommige kinderen hebben nood aan een individuele begeleiding. Voor kinderen die daar nood aan hebben, werkt de school vormen van individuele ondersteuning uit en ze maakt daarover afspraken met de ouders zoals voorzien in het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid van de school.
De ouders ondersteunen op een positieve manier de maatregelen die in samenspraak genomen zijn.
§ 4 Nederlands is de onderwijstaal van de school.
Ouders moedigen hun kind(eren) aan om Nederlands te leren.
Ouders ondersteunen de initiatieven en de maatregelen die de school neemt om de eventuele taalachterstand van hun kind(eren) weg te werken.
Hoofdstuk 3 Sponsoring
Artikel 6
§ 1 De school werkt voor het bereiken van de eindtermen en het nastreven van ontwikkelingsdoelen met de middelen die door de Vlaamse Gemeenschap en door het schoolbestuur ter beschikking worden gesteld.
§ 2 Om de bijdragen van de ouders voor niet-eindterm gebonden onderwijskosten te beperken, kan de school gebruik maken van geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning door derden.
§ 3 Dergelijke ondersteuning in de vorm van mededelingen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel hebben de verkoop van producten of diensten te bevorderen, kan enkel in geval van facultatieve activiteiten en na overleg in de schoolraad.
§ 4 De school zal in geval van dergelijke ondersteuning enkel vermelden dat de activiteit of een gedeelte van de activiteit ingericht werd door middel van een gift, een schenking, een gratis prestatie of een prestatie verricht onder de reële prijs door een bij name genoemde natuurlijke persoon, rechtspersoon of feitelijke vereniging.
§ 5 De bedoelde mededelingen kunnen enkel indien:
1° deze mededelingen verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taken en doelstellingen van de school;
2° deze mededelingen de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van de school niet in het gedrang brengen.
§ 6 In geval van vragen of problemen met betrekking tot de geldelijke of niet-geldelijke ondersteuning door derden, richt men zich tot het schoolbestuur.
Hoofdstuk 4 Kostenbeheersing
Artikel 7
§ 1 Kosteloos
Het schoolbestuur vraagt geen direct of indirect inschrijvingsgeld. Het schoolbestuur vraagt geen bijdrage voor onderwijs gebonden kosten die noodzakelijk zijn om een eindterm te realiseren of een ontwikkelingsdoel na te streven. De school biedt volgende materialen gratis ter beschikking, maar ze blijven eigendom van de school.
Lijst met materialen |
Voorbeelden |
Bewegingsmateriaal
|
Ballen, touwen, (klim)toestellen, driewielers, … |
Constructiemateriaal
|
Karton, hout, hechtingen, gereedschap, katrollen, tandwielen, bouwdozen, …
|
Handboeken, schriften, werkboeken en -blaadjes, fotokopieën, software
|
|
ICT-materiaal
|
Computers inclusief internet, tv, radio, telefoon,…
|
Informatiebronnen
|
(Verklarend) woordenboek, (kinder)krant, jeugdencyclopedie, documentatiecentrum, cd-rom, dvd, klank- en beeldmateriaal, …
|
Kinderliteratuur
|
Prentenboeken, (voor)leesboeken, kinderromans, poëzie, strips, …
|
Knutselmateriaal
|
Lijm, schaar, grondstoffen, textiel, … |
Leer- en ontwikkelingsmateriaal |
Spelmateriaal, lees- en rekenmateriaal, denkspellen, materiaal voor socio-emotionele ontwikkeling, …
|
Meetmateriaal |
Lat, graadboog, geodriehoek, tekendriehoek, klok (analoog en digitaal), thermometer, weegschaal, …
|
Multimediamateriaal
|
Audiovisuele toestellen, fototoestel, cassetterecorder, dvd-speler, …
|
Muziekinstrumenten |
Trommels, fluiten, …
|
Planningsmateriaal
|
Schoolagenda, kalender, dagindeling, …
|
Schrijfgerief
|
Potlood, pen, … |
Tekengerief |
Stiften, kleurpotloden, verf, penselen, …
|
Atlas, globe, kaarten, kompas, passer, tweetalige alfabetische woordenlijst, zakrekenmachine
|
|
§ 2 Scherpe maximumfactuur
Het schoolbestuur kan echter een beperkte bijdrage vragen voor kosten die ze maakt om de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen te verlevendigen. Dit gebeurt steeds na overleg met de schoolraad. Het gaat over volgende bijdragen :
Maximumbijdrage per schooljaar:
Kleuter |
Lager |
||||
Klas |
Wat |
Bedrag |
Klas |
Wat |
Bedrag |
K0 |
toneel schoolreis uitstappen
Totaal per jaar |
€ 10 € 25 € 20
€ 55 |
1 |
toneel sportactiviteiten schoolreis zwemmen studie-uitstap Totaal per jaar |
€ 15 € 20 € 30 € 0 € 35 € 100 |
K1 |
toneel schoolreis uitstappen
Totaal per jaar |
€ 10 € 25 € 20
€ 50 |
2 |
toneel sportactiviteiten zwemmen studie-uitstap
schoolreis Totaal per jaar |
€ 15 € 20 € 15 € 30
€ 25 € 105 |
K2 |
toneel zwemmen schoolreis uitstappen
Totaal per jaar |
€ 10 € 13 € 20 € 12
€ 55 |
3 |
Toneel sportactiviteiten zwemmen studie-uitstap schoolreis Totaal per jaar |
€ 15 € 20 € 15 € 25 € 30 € 105 |
K3 |
toneelbezoek zwemmen schoolreis uitstappen
totaal per jaar |
€ 10 € 13 € 20 € 12
€ 55 |
4 |
toneel sportactiviteiten zwemmen studie-uitstap schoolreis Totaal per jaar |
€ 15 € 20 € 15 € 25 € 30 € 105 |
Sport t-shirt: €8 Sportbroek: €7 (facultatief) |
5 |
toneel sportactiviteiten zwemmen studie-uitstap schoolreis Totaal per jaar |
€ 15 € 20 € 15 € 25 € 30 € 105 |
||
6 |
toneel sportactiviteiten zwemmen studie-uitstap schoolreis Totaal per jaar |
€ 15 € 20 € 15 € 25 € 30 € 105 |
*Deze lijst is indicatief en kan in de loop van het schooljaar wijzigen. De lijst zal de maximumbijdrage niet overschrijden.
*Aanpassing bedragen naar nieuw bedrag maximumfactuur.
§ 3 Minder scherpe maximumfactuur
Voor meerdaagse extra-murosactiviteiten kan enkel in de lagere school een bijdrage gevraagd worden. Dit gebeurt na overleg met de schoolraad. Deze bijdrage mag maximaal 520 euro bedragen voor de volledige schoolloopbaan lager onderwijs.
De school organiseert voor de volgende klas(sen) meerdaagse activiteiten.
Leerjaar |
Wat |
Bijdrage door de ouders |
5 |
Sport- en Openluchtklassen |
€ 210 |
6 |
Sport- en Openluchtklassen |
€ 210 |
1 tem 4 |
Sportklassen / Cultuurklassen |
€ 100 |
*Deze lijst is indicatief en kan in de loop van het schooljaar wijzigen. De lijst zal de maximumbijdrage niet overschrijden.
*Aanpassing bedragen naar nieuw bedrag maximumfactuur.
§ 4 Bijdrageregeling
De school biedt volgende diensten en materialen aan tegen betaling:
Kleuter |
Lager |
||||
Klas |
Wat |
Bedrag |
Klas |
Wat |
Bedrag |
K0 |
warme maaltijd soep busvervoer per rit .... |
€3,90 € 0,25 € 0,5
|
1 |
warme maaltijd soep busvervoer per rit .... |
€3,90 € 0,25 € 0,5
|
K1 |
warme maaltijd soep busvervoer per rit ..... |
€3,90 € 0,25 € 0,5
|
2 |
warme maaltijd soep busvervoer per rit .... |
€4,75 € 0,25 € 0,5
|
K2 |
warme maaltijd soep busvervoer per rit ..... |
€3,90 € 0,25 € 0,5
|
3 |
warme maaltijd soep busvervoer per rit .... |
€4,75 € 0,25 € 0,5
|
K3 |
warme maaltijd soep busvervoer per rit ..... |
€3,90 € 0,25 € 0,5
|
4 |
warme maaltijd soep busvervoer per rit ..... |
€4,75 € 0,25 € 0,5
|
Voor dit soort uitgaven is er geen maximumbedrag voorzien.
Vegetarische maaltijden kunnen besteld worden aan €5,75 |
5 |
warme maaltijd soep busvervoer per rit .... |
€4,75 € 0,25 € 0,5
|
||
6 |
warme maaltijd soep busvervoer per rit .... |
€4,75 € 0,25 € 0,5
|
De ouders kiezen of ze hier gebruik van maken of niet. De school gebruikt deze materialen/diensten niet in haar activiteiten en lessen.
§ 5 Basisuitrusting
De school verwacht dat de leerlingen over volgende zaken beschikken. De basisuitrusting valt ten laste van de ouders.
Kleuter |
Lager |
||
Klas |
Wat |
Klas |
Wat |
K0 |
Boekentas, brooddoos en drinkfles Eventueel pampers en vochtige doekjes |
1 |
Boekentas, pennenzak, brooddoos, drinkfles, zwemgerief, turnzak, sportschoenen, zwart turnbroekje en t-shirt |
K1 |
Boekentas, brooddoos en drinkfles |
2 |
idem |
K2 |
idem |
3 |
idem |
K3 |
idem |
4 |
idem |
|
5 |
idem |
|
6 |
idem |
§ 6 Betalingen
De ouders ontvangen een maandelijkse factuur. De grotere uitgaven (zoals de sportklassen) worden minimum gespreid over 4 betalingstermijnen. De ouders worden hier steeds op voorhand over ingelicht.
De financiële dienst van de gemeente volgt de betalingen op.
Ouders zijn, ongeacht hun burgerlijke staat, hoofdelijk gehouden tot het betalen van de schoolrekening. De school kan elke ouder afzonderlijk aanspreken voor het geheel van de schoolrekening. De school kan niet verplicht worden rekening te houden met overeenkomsten die ouders getroffen hebben of door de rechtbank werden bepaald over de kosten en de opvoeding van de kinderen. Die regelingen zijn immers niet tegenstelbaar aan derden, zoals de school.
De school hoeft geen gesplitste facturen te maken. Als ouders het wensen, krijgen ze beiden een identieke schoolrekening. Beide ouders blijven elk het resterende bedrag verschuldigd, tot de rekening betaald is.
De school biedt als dienstverlening wel opgesplitste facturen aan maar benadrukt dat beide ouders elk het resterende bedrag verschuldigd zijn, tot de rekening betaald is.
Indien de ouders betalingsmoeilijkheden ondervinden kunnen ze hierover steeds een gesprek aangaan met de directie. Het schoolbestuur kan in uitzonderlijke omstandigheden, na advies van de directeur en in samenspraak met de ouders, een van de volgende afwijkingen op de leerlingenbijdragen toestaan:
Hoofdstuk 5 extra-murosactiviteiten
Artikel 8
Extra-murosactiviteiten zijn activiteiten van één of meerdere schooldagen die plaats vinden buiten de schoolmuren en worden georganiseerd voor één of meer leerlingengroepen.
De school streeft ernaar dat alle leerlingen deelnemen aan de extra-murosactiviteiten, aangezien ze deel uitmaken van het leerprogramma.
De ouders worden tijdig geïnformeerd over de geplande extra-murosactiviteiten.
Ouders hebben echter het recht om hun kinderen niet mee te laten gaan op extra-murosactiviteiten van een volledige dag of meer. Ze moeten deze weigering schriftelijk kenbaar maken aan de school.
Als de leerling niet deelneemt dan moet de leerling toch op school aanwezig zijn. Voor deze leerlingen voorziet de school een aangepast programma.
Activiteiten die volledig buiten de schooluren georganiseerd worden, vallen hier niet onder.
Hoofdstuk 6 Huiswerk, agenda’s, rapporten, evaluatie en schoolloopbaan
Artikel 9 Huiswerk
Meer info vind je terug in het huiswerkbeleid van de school dat te raadplegen is op de website van de school (www.gbsklavertje4.be).
Artikel 10 Agenda
Wij vragen de ouders om de agenda van de kinderen dagelijks te ondertekenen.
Artikel 11 Evaluatie en rapport
Een samenvatting van de evaluatiegegevens van de leerling wordt neergeschreven in een rapport. Dit rapport wordt bezorgd aan de ouders, die ondertekenen voor kennisneming. Het rapport wordt, ondertekend terugbezorgd aan de groepsleraar.
Wij rapporteren 4 maal per jaar. De tweede en vierde rapportperiode wordt afgesloten met een oudercontact. De eerste en derde rapportperiode worden alleen oudercontacten gepland op vraag.
Artikel 12 Vlaamse toetsen
De leerlingen van het vierde leerjaar nemen deel aan de Vlaamse toetsen. Deze worden digitaal afgenomen in het derde trimester. De toetsen focussen op Nederlands en wiskunde. De resultaten worden door de klassenraad meegenomen in hun globale beoordeling van de leerlingen, maar ze zijn niet het enige criterium voor de leerlingenevaluatie.
Artikel 13 Schoolloopbaan
§ 1 Op voorwaarde dat aan alle toelatingsvoorwaarden voldaan is, nemen de ouders van de leerling de eindbeslissing inzake:
- de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, na kennisneming van en toelichting bij de adviezen van de klassenraad en van het CLB;
- een jaar langer in het kleuteronderwijs, na kennisname en toelichting bij de adviezen van de klassenraad en het CLB
- het volgen van nog één schooljaar lager onderwijs, als de leerling 14 jaar wordt voor 1 januari van het lopende schooljaar, en dit na kennisneming van en toelichting bij het gunstig advies van de klassenraad en het advies van het CLB.
- Voor een verlengd verblijf voor leerlingen met een getuigschrift basisonderwijs en voor leerlingen die 14 jaar worden voor 1 januari van het lopende schooljaar is een gunstig advies nodig van de klassenraad van de school waar de leerling het voorafgaande schooljaar lager onderwijs volgde.
§ 2 Vroeger naar het lager onderwijs:
a. Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar was ingeschreven in een erkende school voor Nederlandstalig onderwijs kan enkel toegelaten worden mits:
Na kennisneming van en toelichting bij het advies van het CLB en na het gunstig advies of de gunstige beslissing door de klassenraad, nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap.
b. Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven was in een erkende school voor Nederlandstalig onderwijs :
Na kennisneming van en toelichting bij het advies van het CLB en na toelating door de klassenraad lager onderwijs , nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap.
§ 3 In alle andere gevallen neemt de school de eindbeslissing inzake het al dan niet zittenblijven of versnellen van de leerling,
De beslissing wordt aan de ouders schriftelijk gemotiveerd en mondeling toegelicht. De school deelt mee welke bijzondere aandachtspunten er in het daaropvolgende schooljaar voor de leerling zijn. In het leerlingendossier bewaart de school de adviezen van de klassenraad en het CLB en/of het bewijsstuk waaruit blijkt dat ouders kennis hebben genomen en toelichting hebben gekregen bij het advies van de klassenraad en CLB.
De beslissing wordt aan de ouders schriftelijk gemotiveerd en mondeling toegelicht. De school deelt mee welke bijzondere aandachtspunten er in het daaropvolgende schooljaar voor de leerling zijn. In het leerlingendossier bewaart de school de adviezen van de klassenraad en/of het bewijsstuk waaruit blijkt dat ouders kennis hebben genomen en toelichting hebben gekregen bij het advies van de klassenraad.
Hoofdstuk 7 Afwezigheden en te laat komen
Artikel 14 Afwezigheden
Zowel voor kleuters als voor leerlingen lager onderwijs is een voldoende aanwezigheid noodzakelijk voor een vlotte schoolloopbaan.
Afwezigheden worden telefonisch/schriftelijk meegedeeld aan de directeur of het secretariaat, bij voorkeur voor de start van de schooldag.
§ 1 Kleuteronderwijs
Er is geen medisch attest nodig voor afwezigheden van kleuters.
Voor een leerplichtige leerling die nog een jaar in het kleuteronderwijs doorbrengt, gelden de regels van het lager onderwijs.
§ 2 Lager onderwijs
1° Afwezigheid wegens ziekte:
a) een verklaring van ziekte ondertekend en gedateerd door een ouder. Dit kan hoogstens vier maal per schooljaar worden ingediend. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum.
b) een medisch attest:
- als de ouders al vier maal in een schooljaar zelf een verklaring wegens ziekte hebben ingediend;
bij een afwezigheid wegens ziekte van meer dan drie opeenvolgende kalenderdagen;
2° Afwezigheid van rechtswege:
Bij een afwezigheid van rechtswege bezorgen de ouders aan de directeur of de groepsleraar een ondertekende verklaring of een officieel document. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum.
Het gaat om volgende gevallen:
- het bijwonen van een familieraad;
- het bijwonen van een begrafenis- of huwelijksplechtigheid van een persoon die onder hetzelfde dak woont als de leerling of van een bloed- of aanverwant van de leerling;
- de oproeping of dagvaarding voor de rechtbank;
- het onderworpen worden aan maatregelen in het kader van de bijzondere jeugdzorg en de jeugdbescherming;
- de onbereikbaarheid of ontoegankelijkheid van de school door overmacht;
- het beleven van feestdagen die inherent zijn aan de door de grondwet erkende levensbeschouwelijke overtuiging van een leerling.
- het actief deelnemen in het kader van een individuele selectie of lidmaatschap van een vereniging als topsportbelofte aan sportieve manifestaties. Maximaal 10 al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar.
3° Afwezigheid mits voorafgaandelijke toestemming van de directeur:
Bij een afwezigheid met toestemming van de directeur bezorgen de ouders aan de directeur een ondertekende verklaring of een officieel document. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum.
4° Afwezigheid wegens verplaatsingen van de trekkende bevolking:
n uitzonderlijke omstandigheden kan de afwezigheid van kinderen van binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en -artiesten en woonwagenbewoners gewettigd zijn om de ouders te vergezellen tijdens hun verplaatsingen.
De afspraken over de modaliteiten aangaande het onderwijs op afstand en aangaande de communicatie tussen de school en de ouders worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de directeur en de ouders.
5° Afwezigheden voor topsport voor de sporten tennis, zwemmen en gymnastiek mits toestemming van de directie:
Deze categorie afwezigheden kan slechts worden toegestaan voor maximaal zes lestijden per week (verplaatsingen inbegrepen) en kan enkel als de school voor de betrokken topsportbelofte over een dossier beschikt dat volgende elementen bevat:
- een gemotiveerde aanvraag van de ouders;
- een verklaring van een bij de Vlaamse sportfederatie aangesloten sportfederatie;
- een medisch attest van een sportarts verbonden aan een erkend keuringscentrum van de Vlaamse Gemeenschap;
- een akkoord van de directie.
6° Afwezigheden omwille van revalidatie tijdens de lestijden:
a) de afwezigheid omwille van revalidatie na ziekte of ongeval, en dit gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen.
Om een beslissing te kunnen nemen, moet de school beschikken over een dossier dat minstens de volgende elementen bevat:
- een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;
- een medisch attest waaruit de noodzakelijkheid, de frequentie en de duur van de revalidatie blijkt;
- een advies, geformuleerd door het CLB, na overleg met de klassenraad en de ouders;
- een toestemming van de directeur voor een periode die de duur van de behandeling, vermeld in het medisch attest, niet kan overschrijden.
Uitzonderlijk kunnen de 150 minuten overschreden worden, mits gunstig advies van de arts van het CLB, in overleg met de klassenraad en de ouders.
b) de afwezigheid gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen voor de behandeling van een stoornis die is vastgelegd in een officiële diagnose.
Om een beslissing te kunnen nemen, moet de school beschikken over een dossier dat ten minste de volgende elementen bevat:
- een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;
- een advies, geformuleerd door het CLB in overleg met de klassenraad en de ouders;
- een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker. De revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een evaluatieverslag;
- een toestemming van de directeur, die jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het evaluatieverslag waarvan sprake in punt 3).
In uitzonderlijke omstandigheden en mits gunstig advies van het CLB in overleg met de klassenraad en de ouders, kan de maximumduur van 150 minuten voor leerplichtige kleuters uitgebreid worden tot 200 minuten, verplaatsing inbegrepen.
Voor leerlingen die vallen onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 betreffende de integratie van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke handicap in het gewoon lager en secundair onderwijs kan de afwezigheid maximaal 250 minuten per week bedragen, verplaatsing inbegrepen.
7° Afwezigheden omwille van preventieve schorsing en tijdelijke en definitieve uitsluiting :
Een afwezigheid omwille van een preventieve schorsing, een tijdelijke of definitieve uitsluiting en waarbij de school gemotiveerd heeft dat opvang in de school niet haalbaar is ,is een gewettigde afwezigheid.
§ 3 Problematische afwezigheden
Alle afwezigheden die niet zijn opgesomd of niet kunnen worden gewettigd zoals beschreven onder
§ 2 worden ten aanzien van de leerling beschouwd als problematische afwezigheden. Ook afwezigheden gewettigd door een twijfelachtig medisch attest, met name de ‘dixit’ -attesten, geantidateerde attesten en attesten die een niet-medische reden vermelden, worden als problematische afwezigheden beschouwd.
In deze gevallen zal de directeur contact opnemen met de ouders. De ouders kunnen deze afwezigheid alsnog wettigen. Vanaf vijf halve schooldagen problematische afwezigheden heeft de school een meldingsplicht ten opzichte van het CLB. Het CLB voorziet begeleiding voor de betrokken leerling, in samenwerking met de school.
Artikel 15 Te laat komen
§ 1 Kinderen moeten op tijd op school zijn. Een leerling die toch te laat komt meldt zich eerst aan bij de directeur of in zijn afwezigheid op het secretariaat.
De ouders worden bij herhaaldelijk te laat komen van hun kind gecontacteerd door de directie/leerkracht. Ze maken hierover afspraken.
§ 2 In uitzonderlijke gevallen kan een leerling die daarvoor een gewettigde reden heeft, de school voor het einde van de schooldag verlaten. Dit kan enkel na toestemming van de directeur.
Hoofdstuk 8 Schending van de leefregels, preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting
Artikel 16 Leefregels
Ouders stimuleren hun kind om de leefregels van de school na te leven. De leefregels zijn terug te vinden in de infobrochure.
Artikel 17 Schending van de leefregels en ordemaatregelen
§ 1 Indien een leerling door zijn gedrag de leefregels schendt of de goede orde in de school in het gedrang brengt, kunnen maatregelen worden genomen.
§ 2 Deze maatregelen kunnen zijn:
- een mondelinge opmerking;
- een schriftelijke opmerking in de schoolagenda of het heen-en-weerschrift die de ouders ondertekenen voor gezien;
- een extra taak die de ouders ondertekenen voor gezien;
Deze opsomming sluit niet uit dat een andere maatregel wordt genomen, aangepast aan het onbehoorlijk gedrag van de leerling.
Deze maatregelen kunnen worden genomen door de directeur of elk personeelslid van de school met een kind gebonden opdracht.
§ 3 Meer verregaande maatregelen kunnen zijn:
- een gesprek tussen de directeur en de betrokken leerling. De directeur maakt hiervan melding in de schoolagenda of het heen-en-weerschrift. De ouders ondertekenen voor gezien.
- De groepsleraar en/of de directeur nemen contact op met de ouders en bespreken het gedrag van de leerling. Van dit contact wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt door de ouders ondertekend voor gezien;
- preventieve schorsing :
Een preventieve schorsing is een uitzonderlijke maatregel die de directeur voor een leerling in het lager onderwijs kan hanteren als bewarende maatregel om de leefregels te handhaven en om te kunnen nagaan of een tuchtsanctie aangewezen is. De leerling mag gedurende maximaal vijf opeenvolgende schooldagen de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen. De directeur kan, mits motivering aan de ouders, beslissen om die periode eenmalig met maximaal vijf opeenvolgende schooldagen te verlengen indien door externe factoren het tuchtonderzoek niet binnen die eerste periode kan worden afgerond. De preventieve schorsing kan onmiddellijk uitwerking hebben en de school stelt de ouders in kennis van de preventieve schorsing. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.
§ 4 Indien vermelde maatregelen niet het gewenste effect hebben, kan een individueel begeleidingsplan met meer bindende gedragsregels worden vastgelegd door de directeur.
Dit moet ertoe bijdragen dat een goede samenwerking met personeelsleden en/of medeleerlingen opnieuw mogelijk wordt.
Dit begeleidingsplan wordt opgesteld door de groepsleraar, de zorgcoördinator en de directeur. Het wordt steeds besproken met de ouders. Het wordt van kracht van zodra de ouders het begeleidingsplan ondertekenen voor akkoord.
Indien de ouders niet akkoord gaan met het individueel begeleidingsplan, kan de directeur onmiddellijk overgaan tot het opstarten van een tuchtprocedure.
§ 5 Tegen geen enkele van deze maatregelen is er beroep mogelijk.
Artikel 18 Tuchtmaatregelen: tijdelijke en definitieve uitsluiting van leerlingen
§ 1 Het onbehoorlijk gedrag van een leerling kan uitzonderlijk een tuchtmaatregel noodzakelijk maken.
§ 2 Een tuchtmaatregel kan worden opgelegd indien de leerling:
- het verstrekken van opvoeding en onderwijs in gevaar brengt;
- de verwezenlijking van het pedagogisch project van de school in het gedrang brengt;
- ernstige of wettelijk strafbare feiten pleegt;
- zich niet houdt aan het eventueel opgesteld individueel begeleidingsplan;
- de naam van de school of de waardigheid van het personeel aantast;
- de school materiële schade toebrengt.
§ 3 Tuchtmaatregelen zijn:
Tijdelijke uitsluiting
De directeur kan, in uitzonderlijke gevallen, een leerling in het lager onderwijs tijdelijk uitsluiten. Een tijdelijke uitsluiting is een tuchtsanctie die inhoudt dat de gesanctioneerde leerling gedurende minimaal één schooldag en maximaal vijftien opeenvolgende schooldagen de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet mag volgen. Een nieuwe tijdelijke uitsluiting kan enkel na een nieuw feit. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.
Definitieve uitsluiting.
De directeur kan, in uitzonderlijke gevallen, een leerling in het lager onderwijs definitief uitsluiten. Een definitieve uitsluiting is een tuchtsanctie die inhoudt dat de gesanctioneerde leerling wordt uitgeschreven op het moment dat die leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk één maand, vakantieperioden tussen 1 september en 30 juni niet inbegrepen, na de schriftelijke kennisgeving.
In afwachting van een inschrijving in een andere school mag de gesanctioneerde leerling de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.
§ 4 Er is geen mogelijkheid tot collectieve uitsluiting: elke leerling wordt afzonderlijk worden behandeld.
§ 5 Het schoolbestuur kan de inschrijving weigeren in een school waar de betrokken leerling het huidige, vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten.
Artikel 19 Tuchtprocedure
§ 1 De directeur kan beslissen tot een tijdelijke of definitieve uitsluiting.
§ 2 De directeur volgt daarbij volgende procedure:
1° het voorafgaandelijke advies van de klassenraad moet worden ingewonnen. In geval van de intentie tot een definitieve uitsluiting moet de klassenraad uitgebreid worden met een vertegenwoordiger van het CLB die een adviserende stem heeft;
2° de intentie tot een tuchtmaatregel wordt na bijeenkomst van de klassenraad aangetekend aan de ouders bezorgd, binnen de drie schooldagen. De school verwijst in de kennisgeving naar de mogelijkheid tot inzage in het tuchtdossier, met inbegrip van het advies van de klassenraad, na afspraak.
De ouders hebben het recht om te worden gehoord, eventueel bijgestaan door een vertrouwenspersoon.
Dit gesprek moet uiterlijk vijf schooldagen na ontvangst van de kennisgeving plaatsvinden.
3° De tuchtstraf moet in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten.
4° De genomen beslissing van de directeur wordt schriftelijk gemotiveerd en binnen de drie schooldagen aangetekend aan de ouders bezorgd. In dit aangetekend schrijven wordt de mogelijkheid vermeld tot het instellen van het beroep, alsook de bepalingen uit het schoolreglement die hier betrekking op hebben.
Artikel 20 Tuchtdossier
Een tuchtdossier van een leerling wordt opgesteld en bijgehouden door de directeur. Het tuchtdossier omvat een opsomming van:
- de gedragingen
- de reeds genomen ordemaatregelen;
- de gedragingen die niet overeenstemmen met het individueel begeleidingsplan;
- de reacties van de ouders op eerder genomen maatregelen;
- het gemotiveerd advies van de klassenraad;
- het tuchtvoorstel en de bewijsvoering ter zake.
Artikel 21 Beroepsprocedure tegen definitieve uitsluiting
§ 1 Ouders kunnen een beslissing tot definitieve uitsluiting betwisten en kunnen een beroepsprocedure instellen. De ouders stellen het beroep in bij het schoolbestuur.
Dit beroep moet binnen de vijf schooldagen na kennisneming van de feiten aangetekend ingediend worden bij het schoolbestuur.
Het beroep:
- wordt gedateerd en ondertekend
- vermeldt ten minste het voorwerp van beroep met omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren.
- kan aangevuld worden met overtuigingsstukken
§ 2 Het beroep wordt behandeld door een beroepscommissie , opgericht door het schoolbestuur.
§ 3 De beroepscommissie bestaat uit een delegatie van 2 externe leden en een delegatie van 2 interne leden en wordt in functie van een concreet beroep samengesteld door het college van burgemeester en schepenen.
§ 4 De voorzitter wordt door het College van burgemeester en schepenen onder de externe leden aangeduid
Het schoolbestuur bepaalt de samenstelling van de beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:
1° de samenstelling van de beroepscommissie kan per te behandelen dossier verschillen, maar kan binnen het te behandelen dossier niet wijzigen;
2° de samenstelling is als volgt:
- “interne leden”, zijnde leden intern aan het schoolbestuur of intern aan de school waar de betwiste beslissing tot definitieve uitsluiting is genomen, met uitzondering van de directeur die de beslissing heeft genomen;
Wordt verstaan onder lid van het schoolbestuur of de school en is dus een intern lid van de beroepscommissie in het gesubsidieerd gemeentelijk onderwijs:
- een lid van de gemeenteraad
- een lid van het college van burgemeester en schepenen
- een door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd personeelslid aangesteld in de betrokken school :
◦in een ambt van het bestuurspersoneel , het onderwijzend personeel of het ondersteunend personeel
◦ ongeacht het volume of taakinvulling van de opdracht
◦ ongeacht effectieve prestaties worden geleverd of een vorm van dienstonderbreking / verlofstelsel, terbeschikkingstelling (TBS) of tijdelijk andere opdracht (TAO) loopt
- een contractueel personeelslid van de betrokken school.
- externe leden”, Elk lid van de beroepscommissie dat geen lid is van het betrokken schoolbestuur én geen lid is van de betrokken school is een extern lid van de beroepscommissie.
Personeelsleden van andere scholen van hetzelfde schoolbestuur (of een ander schoolbestuur) die niet aangesteld zijn in de betrokken school zijn externe leden.
In voorkomend geval en voor de toepassing van deze bepalingen:
a) wordt een persoon die vanuit zijn hoedanigheden zowel een intern lid als een extern lid is, geacht een intern lid te zijn;
b) wordt een lid van de ouderraad of, met uitzondering van het personeel, de school- raad van de school waar de betwiste beslissing tot definitieve uitsluiting is genomen, geacht een extern lid te zijn, tenzij de bepaling vermeld in punt a) van toepassing is;
De werking van de beroepscommissie
4°Het schoolbestuur bepaalt de werking, met inbegrip van de stemprocedure, van een beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:
1° elk lid van een beroepscommissie is in beginsel stemgerechtigd, met dien verstande dat bij stemming het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie gelijk moet zijn; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend;
2° elk lid van een beroepscommissie is aan discretieplicht onderworpen;
3° een beroepscommissie hoort de ouders in kwestie;
4° een beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen, waaronder eventueel het horen van een of meer leden van de klassenraad die een advies over de definitieve uitsluiting heeft gegeven;
5° de werking van een beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van de individuele personeelsleden van het onderwijs;
6° een beroepscommissie oordeelt of de genomen beslissing alleszins in overeenstemming is met de decretale en reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement.
Het schoolbestuur aanvaardt de verantwoordelijkheid voor deze beslissing van de beroepscommissie.
§ 5 Het beroep door een beroepscommissie kan leiden tot:
1° de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid als:
a) de in het schoolreglement opgenomen termijn voor indiening van het beroep is overschreden;
b) het beroep niet voldoet aan de vormvereisten opgenomen in het schoolreglement;
2° de bevestiging van de definitieve uitsluiting,
3° de vernietiging van de definitieve uitsluiting.
§ 6 Het resultaat van het beroep wordt gemotiveerd en aangetekend aan de ouders bezorgd binnen de drie schooldagen na de beslissing van de beroepscommissie. Bij de kennisgeving van de beslissing moeten de beroepsmogelijkheden bij de Raad van State worden vermeld .
Termijn en modaliteiten:
Het verzoekschrift moet het opschrift "verzoekschrift tot nietigverklaring" dragen. Het moet worden ondertekend door de verzoekende partij of door haar advocaat. Het moet zeker de volgende gegevens en uiteenzettingen bevatten:
Er moet een kopie van de bestreden beslissing worden bijgevoegd. Als de verzoekende partij een rechtspersoon is, moet er een kopie worden bijgevoegd van de gepubliceerde statuten en van de gecoördineerde geldende statuten. Als het verzoekschrift van een rechtspersoon niet door een advocaat wordt ingediend, moet ook de beslissing van het bevoegde orgaan van de rechtspersoon om het beroep in te dienen worden voorgelegd, evenals een kopie van de aanstelling van dat orgaan. De verplicht bij te voegen stukken, evenals alle andere stukken die ter staving van het beroep zouden worden bijgevoegd, moeten worden genummerd en worden opgenomen in een inventaris.
Het verzoekschrift wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek "e-procedure" op deze website). Bij een verzending per post moeten er naast het origineel verzoekschrift steeds drie eensluidend verklaarde afschriften worden bezorgd, te vermeerderen met een afschrift voor iedere verwerende partij. De beroepen tot nietigverklaring moeten worden ingediend binnen een vrij korte termijn van zestig dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van de beslissing.
Als er verplichte vermeldingen of bij te voegen stukken of afschriften ontbreken zal de behandeling zeker vertraging oplopen, en bestaat bovendien het risico dat het beroep onontvankelijk zal moeten worden bevonden, en dus niet zal kunnen worden behandeld.
Per verzoekende partij moet er een recht van 200 euro worden betaald binnen een termijn van 30 dagen. Na de ontvangst van het verzoekschrift bezorgt de griffie daartoe een overschrijvingsformulier.
§ 7 Bij overschrijding van deze vervaltermijn is de omstreden definitieve uitsluiting van rechtswege nietig.
§ 8 Het beroep schort de uitvoering van de beslissing tot definitieve uitsluiting niet op.
Hoofdstuk 9 Getuigschrift basisonderwijs
Artikel 22 Het getuigschrift toekennen
Het schoolbestuur kan een getuigschrift basisonderwijs uitreiken, op voordracht en na beslissing van de klassenraad
Het getuigschrift wordt toegekend uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar, of na een beroepsprocedure.
De klassenraad beslist op een gemotiveerde wijze of een regelmatige leerling in voldoende mate de doelen uit het leerplan die het bereiken van de eindtermen beogen, heeft bereikt om het getuigschrift basisonderwijs te verwerven.
Er bestaat geen minimumleeftijd om het getuigschrift basisonderwijs te behalen.
De regelmatige leerling ontvangt het getuigschrift basisonderwijs indien uit het leerlingendossier blijkt dat de leerling bij het voltooien van het lager onderwijs de doelen opgenomen in het leerplan in voldoende mate heeft bereikt.
Artikel 23 Het getuigschrift niet toekennen
Als de klassenraad het getuigschrift niet toekent, motiveert hij zijn beslissing op basis van het leerlingendossier en deelt het schoolbestuur dit uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar aangetekend mee aan de ouders.
Een leerling die het getuigschrift basisonderwijs niet behaalt, krijgt een verklaring met de vermelding van het aantal en de soort van gevolgde schooljaren lager onderwijs .Naast deze verklaring heeft de leerling recht op een schriftelijke motivering waarom het getuigschrift basisonderwijs niet werd toegekend, alsook aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan.
Ouders die niet akkoord gaan met deze beslissing, kunnen uiterlijk binnen de drie werkdagen een overleg vragen met de directeur De bedoeling van dit overleg is om alsnog tot een overeenkomst te komen zonder dat de formele beroepsprocedure opgestart moet worden.
Dit overleg vindt plaats binnen de twee werkdagen na de aanvraag tot gesprek.
De school kan dit overleg niet weigeren en er moet een schriftelijke verslag van gemaakt worden.
In dit verslag wordt meteen opgenomen of de directeur de klassenraad al dan niet opnieuw samenroept.
Wanneer de ouders niet akkoord gaan met de beslissing (hetzij om de klassenraad niet bijeen te roepen, hetzij om het getuigschrift niet toe te kennen), dan wijst de school de ouders schriftelijk op de mogelijkheid tot beroep bij de beroepscommissie.
Indien de klassenraad bij zijn oorspronkelijke beslissing blijft, wordt zij opnieuw gemotiveerd en door het schoolbestuur aangetekend meegedeeld aan de ouders, uiterlijk binnen de drie werkdagen . Wanneer de ouders niet akkoord gaan met de beslissing dan wijst de school de ouders schriftelijk op de mogelijkheid tot beroep bij de beroepscommissie.
Artikel 24 Beroepsprocedure
§ 1 Ouders kunnen het niet-toekennen van een getuigschrift door de klassenraad betwisten en kunnen een beroepsprocedure instellen, na voorgaande stappen, zoals beschreven in artikel 23 .
Dit beroep moet door de ouders aangetekend en binnen de vijf werkdagen ingediend worden bij het schoolbestuur.
Het beroep:
- wordt gedateerd en ondertekend;
- vermeldt ten minste het voorwerp van beroep met omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren;
- kan aangevuld worden met overtuigingsstukken;
§ 2 Het beroep wordt behandeld door een beroepscommissie, opgericht door het schoolbestuur.
Het schoolbestuur stelt de beroepscommissie samen, met inachtneming van volgende bepalingen:
1° de samenstelling kan per te behandelen dossier verschillen, doch kan binnen het te behandelen dossier niet wijzigen;
2° de samenstelling is als volgt:
- interne leden”, zijnde leden van de klassenraad die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet toe te kennen, waaronder alleszins de directeur eventueel aangevuld met een lid van het schoolbestuur
- externe leden”, zijnde personen die extern zijn aan dat schoolbestuur en extern aan de school die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet uit te reiken.
In voorkomend geval en voor de toepassing van deze bepalingen:
a) wordt een persoon die vanuit zijn hoedanigheden zowel een intern lid als een extern lid is, geacht een intern lid te zijn;
b) wordt een lid van de ouderraad of, met uitzondering van het personeel, de schoolraad van de school die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet toe te kennen, geacht een extern lid te zijn, tenzij de bepaling vermeld in punt a) van toepassing is;
3° de voorzitter wordt door het schoolbestuur onder de externe leden aangeduid.
4° Het schoolbestuur bepaalt de werking, met inbegrip van de stemprocedure, van de beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:
1° elk lid van een beroepscommissie is in beginsel stemgerechtigd, met dien verstande dat bij stemming het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie gelijk moet zijn; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend;
2° elk lid van een beroepscommissie is aan discretieplicht onderworpen;
3° een beroepscommissie hoort de ouders in kwestie;
4° een beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen, waaronder eventueel het horen van een of meer leden van de klassenraad die het getuigschrift basisonderwijs niet toegekend heeft;
5° de werking van een beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van individuele personeelsleden van het onderwijs;
6° een beroepscommissie oordeelt of de genomen beslissing alleszins in overeenstemming is met de reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement”.
§ 3 De beroepscommissie komt bijeen uiterlijk tien werkdagen na het ontvangen van het beroep.
De beroepsprocedure wordt voor de duur van zes weken opgeschort met ingang van 11 juli.
§ 4 Het beroep door een beroepscommissie kan leiden tot:
1° de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid als:
a) de in het schoolreglement opgenomen termijn voor indiening van het beroep is overschreden;
b) het beroep niet voldoet aan de vormvereisten opgenomen in het schoolreglement;
2° de bevestiging van het niet toekennen van het getuigschrift basisonderwijs;
3° de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs.
Het schoolbestuur aanvaardt de verantwoordelijkheid voor de beslissing van de beroepscommissie.
§ 5 Het resultaat van het beroep wordt gemotiveerd en aangetekend aan de ouders bezorgd, gebracht, uiterlijk op 15 september daaropvolgend, met vermelding van de verdere beroepsmogelijkheid bij de Raad van State (termijn en modaliteiten-zie artikel 20-§6)
In de mate van het mogelijke wordt de beslissing vroeger dan de eerste schooldag van september genomen, zodat de leerling op 1 september het schooljaar kan beginnen.
§ 6 De ouders kunnen zich gedurende de procedure laten bijstaan door een raadsman.
Dit kan geen personeelslid van de school zijn.
Artikel 25
Iedere leerling die bij het voltooien van het lager onderwijs geen getuigschrift basisonderwijs krijgt, heeft recht op een schriftelijke motivering met inbegrip van bijzondere aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan, en een verklaring met de vermelding van het aantal en de gevolgde schooljaren lager onderwijs, afgeleverd door de directie.
Artikel 26
Het meegeven van het getuigschrift en rapport kan om geen enkele reden worden ingehouden, ook niet bij verzuim door de ouders van hun financiële verplichtingen.
Hoofdstuk 10 Onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs
Artikel 27
§ 1 Het onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs is kosteloos.
§ 2 Alle leerlingen van het basisonderwijs (kleuter- en lager onderwijs) die wegens ziekte langdurig of korte opeenvolgende periodes niet op school aanwezig kunnen zijn, hebben onder bepaalde voorwaarden recht op 4 lestijden onderwijs aan huis per week ,synchroon internetonderwijs of een combinatie van beide.
§3 Voor tijdelijk onderwijs aan huis dienen volgende voorwaarden gelijktijdig te zijn vervuld:
Bij een chronische ziekte kan het tijdelijk onderwijs aan huis ook gedeeltelijk op school georganiseerd worden. Dit is mogelijk na een akkoord tussen de ouders en de school en vindt plaats buiten de normale schooluren en niet tijdens de middagpauze.
§ 4 De aanvraag voor tijdelijk onderwijs aan huis , gebeurt door de ouders, per brief of via een specifiek aanvraagformulier.
Bij die aanvraag gaat een medisch attest waarop de arts attesteert dat de leerling niet of minder dan halftijds naar school kan gaan (bij langdurige afwezigheid wegens ziekte of ongeval) of waarop de arts-specialist attesteert dat de leerling lijdt aan een chronische ziekte, maar wel onderwijs mag krijgen.
De aanvraag van de ouders en de medische vaststelling van de chronische ziekte door de arts-specialist moet niet bij elke afwezigheid of bij elke periode van 9 halve dagen afwezigheid opnieuw gebeuren, maar blijft geldig gedurende de volledige periode van de inschrijving van de leerling op de school.
§5 De school zal de ouders individueel op de hoogte brengen van het bestaan en de mogelijkheden van het TOAH, van zodra duidelijk is dat de leerling in aanmerking zal komen voor het TOAH. Kleuters zijn nog niet leerplichtig, dit neemt niet weg dat ook de ouders van deze doelgroep geïnformeerd worden over TOAH.
Indien aan al deze voorwaarden is voldaan, zal de school de dag na het ontvangen van de aanvraag en vanaf de tweeëntwintigste kalenderdag afwezigheid en voor de verdere duur van de afwezigheid van het kind, voor vier lestijden per week onderwijs aan huis verstrekken.
Bij chronisch zieke kinderen is onderwijs aan huis, mogelijk telkens het kind negen halve dagen (hoeven niet aan te sluiten) afwezig was.
§6 Bij verlenging van de afwezigheid moeten de ouders opnieuw een schriftelijke aanvraag, vergezeld van een medisch attest, indienen bij de directeur.
Bij chronisch zieke leerlingen hoeft er niet telkens opnieuw een medisch attest voorgelegd worden en volstaat een schriftelijke aanvraag van de ouders.
§7 Kinderen die na een periode van onderwijs aan huis, de school hervatten, maar binnen een termijn van 3 maanden opnieuw afwezig zijn wegens ziekte, hebben onmiddellijk recht op onderwijs aan huis, synchroon internetonderwijs of een combinatie van beiden. Wel moet het onderwijs aan huis opnieuw worden aangevraagd
§8 De concrete organisatie wordt bepaald na overleg met de directeur.
§9 De centrale organisator voor synchroon internetonderwijs is vzw Bednet. Bednet bepaalt autonoom welke leerlingen in aanmerking komen voor synchroon internetonderwijs op basis van een aantal criteria ,waaronder de ondersteuningsbehoefte van de leerling en het positief engagement van de leerling, de ouders, de school en het CLB.
§10 Bij een langdurige afwezigheid wordt een minimale afwezigheid van 4 weken vooropgesteld vooraleer de leerling recht heeft op synchroon internetonderwijs.
§11 Bij een frequente afwezigheid wordt een minimale geplande afwezigheid van 36 halve dagen op jaarbasis vooropgesteld vooraleer een leerling recht heeft op synchroon internetonderwijs.
§12 Synchroon internetonderwijs kan door alle betrokkenen bij de begeleiding van de leerling aangevraagd worden via de webstek van vzw Bednet:
http://www.bednet.be/aanvraag-aanmaken
Hoofdstuk 11 Schoolraad, ouderraad en leerlingenraad
Artikel 28
De schoolraad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de volgende geledingen:
1° de ouders;
2° het personeel;
3° de lokale gemeenschap
Artikel 29
Er wordt een ouderraad opgericht, wanneer ten minste tien procent van de ouders erom vraagt.
Het moet gaan over ten minste drie ouders.
De leden van de ouderraad worden verkozen door en uit de ouders. Iedere ouder kan zich verkiesbaar stellen en kan één stem uitbrengen. De stemming is geheim.
Artikel 30
De school richt een leerlingenraad op als ten minste 10% van de leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar er om vragen.
De kinderen worden ofwel per graad of met gans de groep samengebracht in een kinderforum waar alles bespreekbaar is.
Hoofdstuk 12 Leerlingengegevens, privacy en gegevensbescherming
Artikel 31
Gegevensbescherming en informatieveiligheid
De school verwerkt persoonsgegevens van leerlingen en ouders in het kader van haar opdracht. Het schoolbestuur is de eindverantwoordelijke voor deze verwerking en de veiligheid ervan.
Het schoolbestuur en de school leven de verplichtingen na die voortvloeien uit de regelgeving inzake privacy en gegevensbescherming en gaan zorgvuldig om met deze persoonsgegevens. Het schoolbestuur zorgt voor een afdoend niveau van gegevensbescherming en informatieveiligheid. Het beschikt hiervoor over een informatieveiligheidsconsulent. De school heeft een aanspreekpunt dat in contact staat met de informatieveiligheidsconsulent en betrokken wordt in het informatieveiligheidsbeleid van het schoolbestuur (wat onderwijs betreft).
De school zal enkel gegevens verwerken met de toestemming van de ouders, tenzij er een andere wettelijke grondslag is voor de verwerking. Deze toestemming moet vrij, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig zijn.
Over het gebruik van social media in de klas worden afspraken gemaakt.
De school is transparant over de verwerking van persoonsgegevens en verstrekt de nodige informatie, al dan niet in detail, met inbegrip van de afspraken die gemaakt zijn met derden en bewerkers die persoonsgegevens ontvangen.
Verder hanteert de school een strikt beleid inzake toegangsrechten en paswoorden en reageert ze adequaat op datalekken.
De meer concrete regels voor de gegevensverwerking en -bescherming worden vastgelegd in een privacyverklaring die tot doel heeft:
- de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen te beschermen tegen verkeerd en onbedoeld gebruik van de persoonsgegevens;
- vast te stellen welke persoonsgegevens worden verwerkt en met welk doel dit gebeurt;
- de zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens te waarborgen;
- de rechten van betrokkene te waarborgen.
De meest recente versie van deze privacyverklaring is te raadplegen via de website van het schoolbestuur.
De protocollen die in het kader van de privacyverklaring worden afgesloten, zijn gepubliceerd op de website van de school en/of de gemeente.
Personeelsleden van de school waar de leerling met een IAC-verslag of een GC-verslag ingeschreven is of de lessen volgt, hebben recht op inzage van het verslag of het gemotiveerde verslag uit het multidisciplinaire dossier van de leerling. Dat recht op inzage geldt ook voor de personeelsleden van de school voor buitengewoon onderwijs die in het kader van het ondersteuningsmodel instaan voor de begeleiding van de leerling met een verslag of een gemotiveerd verslag. Bij elke inzage wordt de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens toegepast.
Artikel 32
Meedelen van leerlingengegevens aan ouders
Ouders hebben recht op inzage en recht op toelichting bij de gegevens die op de leerling betrekking hebben, waaronder de evaluatiegegevens, die worden verzameld door de school. Indien na de toelichting blijkt dat de ouders een kopie willen van de leerlingengegevens, hebben ze kopierecht. Iedere kopie dient persoonlijk en vertrouwelijk behandeld te worden, mag niet verspreid worden noch publiek worden gemaakt en mag enkel gebruikt worden in functie van de onderwijsloopbaan van de leerling.
Ouders kunnen zich daarnaast beroepen op de wetgeving op openbaarheid van bestuur die voorziet in een recht op inzage, toelichting en/of kopie. Hiertoe richten ze een vraag tot het college van burgemeester en schepenen dat bekijkt of toegang kan worden verleend.
Als een volledige inzage in de leerlingengegevens een inbreuk is op de privacy van een derde, dan wordt de toegang tot deze gegevens verstrekt via een gesprek, gedeeltelijke inzage of rapportage.
Artikel 33
Meedelen van leerlingengegevens aan derden
De school zal geen leerlingengegevens meedelen aan derden, tenzij voor de toepassing van een wettelijke of reglementaire bepaling of in het kader van een overeenkomst die de school afsluit met een verwerker voor leerplatformen, leerlingenvolgsystemen, leerlingenadministratie e.d.m.
Gemeenteraadsleden hebben het recht op inzage in alle dossiers, stukken en akten die het bestuur van het gemeentelijk onderwijs betreffen overeenkomstig artikel 29 van het decreet over het lokaal bestuur. Dit betekent dat gemeenteraadsleden inzage hebben in alle dossiers, stukken en akten die nodig zijn om het bestuur van het gemeentelijk onderwijs te controleren en die van gemeentelijk/gemengd belang zijn (individuele leerlingendossiers vallen hier niet onder). Bij de uitoefening van het inzagerecht, kunnen er persoonsgegevens verwerkt worden, in voorkomend geval moet er rekening worden gehouden met de algemene verordening gegevensbescherming.
Ook in het kader van het lidmaatschap bij de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten (OVSG) en de daaruit voortvloeiende dienstverlening kunnen er leerlingengegevens worden meegedeeld. Bij verandering van school door een leerling worden tussen de betrokken scholen leerlingengegevens overgedragen naar de nieuwe school op voorwaarde dat:
1° de gegevens enkel betrekking hebben op de leerlingspecifieke onderwijsloopbaan;
2° de overdracht gebeurt in het belang van de leerling;
3° ouders zich niet expliciet verzet hebben, tenzij de regelgeving de overdracht verplicht stelt.
De school nodigt ouders hiertoe uit op een overleg waarop de gegevens worden ingekeken en waarop samen overeengekomen wordt welke gegevens worden overgedragen.
Een kopie van een IAC-verslag of een GC-verslag van een CLB moet verplicht overgedragen worden van de oude school naar de nieuwe school. Ouders kunnen zich tegen deze overdrachten niet verzetten.
Gegevens die betrekking hebben op schending van leefregels door de leerling mogen nooit aan de nieuwe school doorgegeven worden.
Artikel 34 Geluids- en beeldmateriaal gemaakt door de school
De school kan geluids- en beeldmateriaal van leerlingen maken en publiceren.
Voor het maken en publiceren van niet-gericht geluids- en beeldmateriaal in schoolgerelateerde publicaties zoals de website van de school of gemeente, publicaties die door de school of gemeente worden uitgegeven, wordt de toestemming van de leerlingen/ouders vermoed. Onder niet-gericht geluids- en beeldmateriaal verstaan we geluids- en beeldmateriaal dat een eerder spontane, niet geposeerde sfeeropname weergeeft zonder daarvoor specifiek één of enkele personen eruit te lichten. Het gaat bijvoorbeeld om een groepsfoto tijdens een activiteit van de school. De betrokken leerlingen/ouders kunnen schriftelijk hun toestemming weigeren.
Voor het maken en publiceren van gericht geluids- en beeldmateriaal zal voorafgaandelijk de toestemming van de leerling/ouders worden gevraagd. Hierbij worden het soort geluids- of beeldmateriaal, de verspreidingsvorm en het doel gespecificeerd.
Hoofdstuk 13 ICT-materiaal ter beschikking gesteld door de school, gebruik van Smartphone, eigen tablet/ laptop, trackers of andere gelijkaardige toestellen, internet en sociale media
Artikel 35
ICT-materiaal ter beschikking gesteld door de school
De school kan een laptop/chromebook/computer/… (hierna ICT- materiaal) ter beschikking stellen van de leerling. Deze blijft eigendom van de school.
De leerling gaat met het ICT-materiaal zorgvuldig (als een goede huisvader) om en is verantwoordelijk voor het correcte gebruik en beheer ervan.
De leerling kan aansprakelijk worden gesteld voor schade aan de apparatuur ontstaan door verwijtbare nalatigheid of onachtzaamheid.
Bij vervanging van het toestel door diefstal of verlies worden de kosten doorgerekend aan de leerling wanneer er sprake is van bedrog, een zware fout of nalatigheid.
De school kan in bepaalde gevallen toestemming geven om ICT-materiaal mee te nemen voor thuisgebruik. Hiervoor is steeds de uitdrukkelijke toestemming van de directie nodig. Het ICT-materiaal is strikt persoonlijk en de leerling zal deze niet aan derden ter beschikking stellen, verpanden noch op enige andere wijze vervreemden. Bij beëindiging wordt het ICT-materiaal in goede staat aan de school teruggegeven. Zoniet verbindt de leerling zich ertoe de vervangingswaarde ervan aan de school te betalen.
Het ICT-materiaal wordt uitsluitend gebruikt voor de uitoefening van werkzaamheden en het volgen van lessen. Het is de leerling verboden dit te gebruiken voor activiteiten die in strijd zijn met de doelstellingen van de school.
De leerling gebruikt het ICT-materiaal op een wettelijke manier met respect voor het auteursrecht en de privacy.
Het is aan de leerling verboden zelf software in de apparatuur in te brengen..
Artikel 36
Alleen buiten het schooldomein mogen smartphone, eigen tablet, eigen laptop, trackers of enige andere gelijkaardige toestellen gebruikt worden. Als ouders of leerlingen elkaar dringend nodig hebben tijdens de schooldag, kunnen ze terecht op het secretariaat van de school.
Art. 37
Elke leerling draagt zorg voor zijn toestel. Het IMEI nummer van het toestel wordt genoteerd in de schoolagenda. Dit helpt het opsporen van een verdwenen toestel.
Art. 38
Elke leerling zorgt ervoor dat de privacy-instellingen van zijn toestel zo afgesteld zijn dat ze de privacy van anderen niet kunnen schenden.
Art. 39
Het is niet toegestaan om beeld- of geluidsopnamen te maken op het domein van de school zonder toestemming van de school. Overeenkomstig de privacywetgeving mogen er geen beeld- of geluidsopnamen van medeleerlingen, personeelsleden of andere personen gemaakt worden of verspreid zonder hun uitdrukkelijke toestemming.
Art. 40
Onder sociale media worden websites zoals Facebook, Instagram, Twitter, enz. verstaan. Er worden geen films, geluidsfragmenten, foto’s enz. op sociale websites geplaatst die betrekking hebben op de school zonder dat daar uitdrukkelijk toestemming voor wordt gegeven door de school. Dit geldt voor de leerlingen, ouders en grootouders en alle personen die onder hetzelfde dak wonen als de leerling.
Art. 41
Bij communicatie via sociale media worden de normale fatsoennormen in acht genomen. Cyberpesten is verboden.
Art. 42
Het downloaden, installeren en verdelen van illegale software op school is verboden.
Art. 43
Het internet van de school mag alleen gebruikt worden voor schoolse aangelegenheden.
Hoofdstuk 14 Absoluut en permanent algemeen rookverbod
Artikel 44
Er is een absoluut en permanent verbod op het roken van tabak of van soortgelijke producten (onder andere de shisha- pen, de e-sigaret of heatsticks,…)
Dit verbod geldt binnen de volledige instelling, met inbegrip van zowel de gebouwen als de speelplaatsen, sportterreinen en andere open ruimten.
Er is eveneens een absoluut en permanent verbod op het roken van tabak of van soortgelijke producten tijdens extramuros-activiteiten.
Bij overtreding van deze bepaling
- zal de leerling gesanctioneerd worden volgens het orde- en tuchtreglement opgenomen in dit schoolreglement;
- zullen ouders en/of bezoekers verzocht worden te stoppen met roken of het schooldomein te verlaten.
Hoofdstuk 15 Leerlingenbegeleiding
Artikel 45
De school gaat bij de uitwerking uit van een handelingsgerichte benadering binnen de verschillende fasen van het zorgcontinuüm.
Bij de leerlingenbegeleiding heeft de school een basisaanbod voor alle leerlingen en biedt zorg voor leerlingen voor wie dit niet volstaat. In de fase van de brede basiszorg zet de school in op een krachtige leeromgeving voor alle leerlingen en staan preventief werken, goede instructie, differentiëren, veilig klasklimaat en een goed klasmanagent centraal.
In de fase van de verhoogde zorg kan de school consultatieve leerlingenbegeleiding vragen aan het CLB of wordt dit door het CLB aangeboden waar men dit nodig acht dit ter versterking van haar eigen handelen van de leerkracht, zorgteam en/of directie. De school detecteert noden bij leerlingen voor wie binnen de schoolbrede basiszorg geen antwoord gevonden wordt. Ze staat in voor de eerste opvang, ze bespreekt de problemen met de leerling en de ouders en biedt extra begeleiding in de vorm van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen.
In de fase van de uitbreiding van zorg wisselen de school en het CLB met elkaar de beschikbare informatie uit om de afspraken over de bijkomende inzet van middelen, hulp of expertise te realiseren. De school zet de maatregelen van de verhoogde zorg verder, rekening houdend met het handelingsgericht advies van het CLB.
Artikel 46
Contactgegevens
Het schoolbestuur heeft een beleidsplan/beleidscontract afgesloten met het CLB GO Oudenaarde Geraardsbergen, Einddrieskaai 11 9700 Oudenaarde , 055/33.74.70, clb.oudenaarde@g-o.be.
Dhr. Steven De Tavernier is de contactpersoon voor onze school.
Het CLB behoort tot het GO!
De CLB-contactpersoon is te bereiken op volgend telefoonnummer: 0492/46.77.62(ma-di-do-vrij).
Het CLB heeft de opdracht leerlingen te begeleiden in hun functioneren op school en in de maatschappij. Hiervoor biedt het kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding aan.
Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding bevordert de totale ontwikkeling, verhoogt het welbevinden, voorkomt vroegtijdig schoolverlaten en creëert meer gelijke onderwijskansen. Op die manier draagt het bij tot het functioneren van de leerling in de schoolse én maatschappelijke context
Het CLB werkt:
Artikel 47
Leerlingenbegeleiding
Het CLB werkt vraaggestuurd vanuit de leerlingen, de ouders en de scholen, behalve voor de verplichte begeleiding.
.Vraaggestuurde begeleiding :
Het CLB zet de individuele leerlingenbegeleiding alleen verder als de betrokken bekwame leerling daarmee akkoord gaat of de ouders van de niet bekwame leerling daarmee akkoord gaan.
Verplichte leerlingenbegeleiding :
-als het CLB noden vaststelt bij de leerling of een probleem of onregelmatigheid vaststelt in het beleid op leerlingenbegeleiding, dan brengt het CLB de school hiervan op de hoogte
-het CLB biedt ondersteuning aan de school bij problemen van individuele leerlingen of groepen van leerlingen
Artikel 48
Preventieve gezondheidszorg
Preventieve gezondheidszorg heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelproblemen te detecteren.
Preventieve gezondheidszorg omvat:
1.Systematische contacten - Overzicht van contactmomenten :
Het consult gebeurt door dokter …..en Ann Cosijn(verpleegkundige)
Contactgegevens: 0492/46 76 66
2.Aanbieden van vaccinaties:
Het CLB houdt toezicht op de vaccinaties van de leerlingen en biedt vaccinaties aan die in het vaccinatieschema zijn opgenomen. Ouders en leerlingen worden hierover geïnformeerd en geven hiervoor hun toestemming.
3.Het nemen van profylactische maatregelen waar nodig
De huisarts ,de ouders of de directeur hebben de plicht om de CLB-arts te verwittigen bij besmettelijke infectieziekten.
Het CLB treft de nodige profylactische maatregelen.
De maatregelen zijn bindend voor leerlingen, ouders en personeel.
Ter info:
Bij volgende infectieziekten neemt de schooldirecteur contact met het CLB:
Bij vragen of bezorgdheden in verband met infectieziekten die niet in bovenstaande lijst vermeld worden, mag ook steeds contact worden genomen met het CLB.
Artikel 49
Multidisciplinair leerlingendossier:
Van iedere leerling wordt een multidisciplinair dossier aangelegd bij het begeleidend CLB.
Dit dossier omvat:
Overdracht van het dossier :
Het multidisciplinaire dossier wordt bij schoolverandering overgedragen aan het nieuwe begeleidende CLB.
De ouder, in eigen naam of namens een niet-bekwame minder- of meerderjarige leerling als de bekwame minder- of meerderjarige leerling kan zich hiertegen verzetten.
Hoofdstuk 16 Leersteun voor leerlingen met een GC-verslag en leerlingen met een IAC-verslag
Het decreet leersteun treedt in werking vanaf 1 september 2023
Artikel 50
De ondersteuning aan de leerling met een GC-verslag en aan de leerling met een IAC-verslag wordt geboden door het leersteuncentrum waarbij de school is aangesloten.
Onze school is aangesloten bij het leersteuncentrum GO! 19 20 21 met als instellingsnummer 145268.
Contactgegevens:
Leersteuncentrum GO! 19 20 21
Serpentstraat 63
9636 Oudenaarde
Voor algemene vragen over ondersteuning of voor specifieke vragen over de ondersteuning van uw kind binnen de school kan u terecht bij:
Jolien Mortier (directie): jolien.mortier@sgr21.be 0495/29 98 58
Rieke Ruysschaert (coördinator): rieke.ruysschaert@sgr21.be 0472/13 05 50
Hoofdstuk 17 Deconnectie
De school maakt afspraken over de communicatie tussen het schoolteam, ouders en leerlingen en het gebruik van digitale middelen om zowel het schoolteam als de leerlingen en ouders te ontlasten en niet te belasten. Het afsprakenkader is als bijlage toegevoegd aan dit schoolreglement.
Artikel 3: Het schoolreglement wordt bij elke inschrijving van een leerling en nadien bij elke wijziging, ter beschikking gesteld (op papier of via een elektronische drager) van de ouders, die ondertekenen voor akkoord.
Artikel 4: Een afschrift van dit besluit wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de directeur van de Gemeentelijke Basisschool Klavertje 4.
Artikel 5: Dit besluit zal bekend gemaakt worden volgens de bepalingen van art. 285 en 286 van het decreet Lokaal bestuur (publicatie lijst, besluit en inhoud op webtoepassing). De toezichthoudende overheid zal in kennis worden gesteld volgens de bepalingen van art. 330 van het decreet Lokaal bestuur.
Bij gemeenteraadsbeslissing van 26 september 2022 werd het huidig arbeidsreglement van de Gemeentelijke Basisschool Klavertje4 goedgekeurd.
Het huidig arbeidsreglement dient op een aantal punten worden aangepast.
Verwijzend naar de mail d.d 03/07/2023 van de heer De Boitselier, directeur van de gemeentelijke basisschool Klavertje4, waarbij in bijlage een aanpassing van het arbeidsreglement werd doorgestuurd.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40
Het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42;
Decreet van 27 maart 1991: de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs.
Decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.
De wet van 08 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
De wet van 19 december 1974: regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Het protocol van akkoord d.d. 27/06/2022 van de ABC vergadering omtrent het arbeidsreglement.
Elke gemeentelijke onderwijsinstelling moet een arbeidsreglement hebben voor haar personeelsleden, zowel statutaire als contractuele en ongeacht het onderwijsniveau waartoe de instelling behoort.
Het arbeidsreglement heeft een afdwingbaar karakter, aangezien het om een formele beslissing van de werkgever gaat waarbij wederzijdse rechten en plichten worden vastgelegd.
Alle personen die onder gezag arbeid verrichten in de gemeentelijke basisschool moeten worden geïnformeerd over de voorwaarden die op hun arbeidsverhouding van toepassing zijn.
Het decreet rechtspositie en decreet basisonderwijs laten voldoende ruimte om lokaal en autonoom concrete afspraken te maken rond rechten en plichten van het personeel en het schoolbestuur. Aan het huidig arbeidsreglement werd een hoofdstuk toegevoegd (hoofdstuk 17: charter ronde deconnectie) omtrent afspraken over online communicatie op school voor personeelsleden, ouders en leerlingen
Er is een protocol van akkoord waar de aanpassing van het arbeidsreglement werd goedgekeurd op het ABC van 21 juni 2023.
Artikel 1: De gemeenteraad heft het bestaande arbeidsreglement van de Gemeentelijke Basisschool Klavertje4, zoals goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing van 26 september 2022 op en dit vanaf 1 september 2023
Artikel 2: De gemeenteraad keurt het arbeidsreglement zoals hieronder beschreven voor personen die onder het gezag arbeid verrichten in de gemeentelijke Basisschool Klavertje4 goed. Dit vernieuwde arbeidsreglement zal worden toegepast vanaf 01 september 2023.
ARBEIDSREGLEMENT
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen en definities
1.1 Draagwijdte
Art.1 Dit arbeidsreglement is een reglement van inwendig bestuur en heeft een afdwingbaar karakter.
Art.2 Dit arbeidsreglement is ondergeschikt aan dwingende wetsbepalingen en hun uitvoeringsbesluiten.
Art.3 De arbeidsvoorwaarden die een gevolg zijn van andere wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen dan deze opgesomd in dit arbeidsreglement blijven onverkort gelden. Het gaat onder meer over de rechten en plichten opgesomd in het Decreet Rechtspositie voor de personeelsleden gesubsidieerd door het ministerie van Onderwijs en Vorming.
1.2 Toepassingsgebied
Art.4 Dit reglement is van toepassing op het gesubsidieerd personeel zoals bedoeld in het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding (verder genoemd Decreet Rechtspositie) met name:
tewerkgesteld in een ambt van een van volgende categorieën:
die tewerkgesteld zijn in de gemeentelijke basisschool Klavertje 4 van Brakel met inbegrip van de personeelsleden die in deze school tewerkgesteld zijn via reaffectatie of wedertewerkstelling.
1.3 Definities
Art.5 Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Arbeidsduur, arbeidstijd, prestatieregeling, vakantieregeling
2.1 Algemeen
Art.6 Het schooljaar begint op 01 september en eindigt op 31 augustus.
Art.7 De lessen worden in aantal gelijkmatig gespreid over 9 halve dagen, van maandag tot en met vrijdag. De woensdagnamiddag is vrij.
Art.8 De normale openingsuren van de school zijn de volgende:
Dagen | Uren | Uren | ||
Maandag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u30 |
Dinsdag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u30 |
Woensdag | van 8u45 | tot 11u30 | ||
Donderdag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u30 |
Vrijdag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u20 |
(’s Morgens ten vroegste aanvangen om 08.00 uur. ’s Avonds ten vroegste eindigen om 15.00 uur en ten laatste om 17.00 uur, dit is niet te begrijpen als de wekelijkse arbeidsduur van de personeelsleden)
Art.9 De rustpauzes worden, behoudens afwijkingen voorzien in de individuele uurroosters, als volgt toegekend:
Art.10 De middagpauze wordt, behoudens afwijkingen voorzien in de individuele uurroosters, als volgt toegekend: van 12:20 tot 13:20 (tenminste 1 uur)
Art.11 De directeur stelt het lessenrooster op.
Art.12 De directeur stelt het ontwerp van individuele uurroosters van de personeelsleden op, met inbegrip van de toezichtroosters en rustpauzes. Hij streeft hierbij naar een optimale afstemming op de noden van de organisatie rekening houdend met een billijke verdeling tussen de personeelsleden.
Art.13 Alle uurroosters die voorkomen of kunnen voorkomen op school maken integraal deel uit van het arbeidsreglement. Ze worden opgenomen in bijlage 1 van dit arbeidsreglement / een aparte map uurroosters/schoolorganisatie. Elk personeelslid ontvangt een exemplaar van zijn individuele uurrooster dat vanaf dan bindend wordt voor beide partijen. Bij elke wijziging hiervan ontvangt het betrokken personeelslid een aangepaste versie. Het personeelslid ondertekent zijn individueel uurrooster of een aangepaste versie voor ontvangst.
Art.14 Het personeelslid leeft zijn individueel uurrooster stipt na. De afstand of de verplaatsing zijn, behoudens overmacht, geen rechtvaardiging voor afwezigheden of te laat komen.
Art.15 De wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld als volgt:
- bestuurs- en onderwijzend personeel: maximum 26 klokuren;
- beleids- en ondersteunend personeel: 36 klokuren
- het paramedisch personeel: 32 klokuren
Art.16
Art.17 Elk personeelslid is verplicht de personeelsvergaderingen, oudercontacten en pedagogische studiedagen bij te wonen, tenzij het dienstorder anders bepaalt.
Art.18 Opendeurdagen en schoolfeesten met leerlingenactiviteiten kunnen tijdens het weekend worden georganiseerd. In dat geval kunnen de personeelsleden gedurende maximaal 2 beurten per jaar verplicht worden om aan deze activiteiten deel te nemen.
Alle personeelsleden die minimaal een halftijdse opdracht in de school vervullen, moeten naar evenredigheid hun medewerking aan deze activiteiten verlenen. Indien een personeelslid in meerdere scholen fungeert overleggen de betrokken directeurs over de medewerking van dit personeelslid.
Deelname aan andere activiteiten tijdens weekends gebeurt op vrijwillige basis.
Behoudens uitzonderlijke omstandigheden worden de data van voornoemde activiteiten meegedeeld voor eind september.
Art.19 §1. Behoudens verplichte deelname aan voornoemde vergaderingen en activiteiten, kunnen van personeelsleden ook andere opdrachten buiten de normale aanwezigheid van leerlingen en buiten de jaarlijkse vakantieperiodes worden geëist, indien deze opdrachten werden onderhandeld in het ABC. Deze andere opdrachten worden jaarlijks vóór 1 december aan de personeelsleden meegedeeld bij dienstorder. Het personeelslid is verplicht om deze onderhandelde opdrachten uit te voeren, tenzij het dienstorder anders bepaalt.
§2. Aan elk personeelslid kunnen instellingsgebonden opdrachten worden toegewezen als deze zijn opgenomen in de lijst van instellingsgebonden opdrachten die het schoolbestuur heeft vastgelegd na onderhandeling in het ABC. Deze opdrachten kunnen ook buiten het uurrooster van de school vallen en afwijken van het individuele uurrooster van het personeelslid. Het personeelslid is verplicht om deze instellingsgebonden opdrachten nauwgezet uit te voeren.
Art.20 De lessen kunnen drie halve dagen per schooljaar geschorst worden voor het houden van pedagogische studiedagen.
Art.21 De duur van de jaarlijkse vakantie wordt geregeld conform de bepalingen van de onderwijsreglementering.
Art.22 De normale rustdagen zijn de jaarlijkse vakantiedagen: herfst-, kerst-, krokus-, paas- en zomervakantie;
Art.23 Er is bovendien vakantie op volgende dagen: 11 november, 1 mei, Paasmaandag, Hemelvaartsdag en de daaropvolgende dag en Pinkstermaandag, voor zover zij niet in een vakantieperiode vallen.
Art.24 Per schooljaar legt het schoolbestuur twee facultatieve vakantiedagen vast. Deze facultatieve vakantiedagen worden ten laatste op 15 juni van het voorafgaande schooljaar vastgelegd in de jaarkalender en aan de personeelsleden meegedeeld via een dienstorder..
Art.25 De lessen kunnen de laatste schooldag vóór de zomervakantie één halve dag geschorst worden om de school in staat te stellen opdrachten verbonden aan het einde van het schooljaar, zoals oudercontacten, te realiseren.
Art.26 De lessen kunnen de dag na de parlementaire, provinciale of gemeentelijke verkiezingen worden geschorst wanneer de lokalen naar aanleiding van die verkiezingen gebruikt zijn voor het inrichten van stemopnemingsbureaus. De directeur brengt de personeelsleden hiervan per dienstorder op de hoogte.
Art.27 Het schoolbestuur van de school waaraan het personeelslid geaffecteerd is, blijft werkgever van het personeelslid ook al wordt het ingezet in een school van de scholengemeenschap van een ander schoolbestuur.
Art.28 Het schoolbestuur houdt bij het inzetten van het personeel rekening met volgende principes:
2.2 Directeur
De directeur van een school
Art.29 De directeur is tijdens de normale aanwezigheid van de leerlingen én telkens wanneer de dienst het vereist, in één van de vestigingsplaatsen aanwezig, behoudens gerechtvaardigde afwezigheden in dienstverband.
Art.30 De directeur kan worden ingezet voor de vervulling van opdrachten voor de totaliteit van de scholengemeenschap.
Art.31 De directeur/adjunct-directeur met onderwijsopdracht en/of opdracht ICT-coördinator en/of zorgcoördinator moet de nodige regelingen treffen om deze taak naar behoren uit te oefenen.
Art.32 Tijdens de schoolvakanties moet de directeur de prestaties uitvoeren die noodzakelijk zijn om de goede werking van de school te garanderen, maar tijdens de zomervakantie moet een vakantieperiode van zes weken gegarandeerd zijn, waarvan een ononderbroken periode van vijf weken op te nemen tussen 06 juli en 15 augustus.
De directeur coördinatie-scholengemeenschap
Art.33 De directeur coördinatie-scholengemeenschap krijgt een administratieve standplaats toegewezen in een school behorend tot de scholengemeenschap.
Art.34 Hij/zij wordt belast met een coördinerende managementfunctie op het niveau scholengemeenschap.
Art.35 De prestaties van de directeur coördinatie-scholengemeenschap worden vastgelegd volgens de afspraken van de scholengemeenschap (o.a. beschikbaarheid, overleg, …).
Art.36 De directeur coördinatie- scholengemeenschap kan worden ingezet voor de vervulling van opdrachten voor en in andere scholen van de scholengemeenschap of voor de vervulling van opdrachten voor de totaliteit van de scholengemeenschap.
Art.37 De directeur coördinatie-scholengemeenschap is behoudens gerechtvaardigde afwezigheden in dienstverband, tijdens de normale aanwezigheid van de leerlingen en telkens wanneer de dienst het vereist, in één van de vestigingsplaatsen.
Art.38 Tijdens de zomervakantie heeft de directeur coördinatie-scholengemeenschap recht op zes weken vakantie, waarvan een ononderbroken periode van vijf weken, op te nemen tussen 06 juli en 15 augustus.
2.3 Zorgcoördinator, ICT-coördinator en administratief medewerker
Algemeen
Art.39 De zorgcoördinator, de ICT-coördinator en de administratief medewerker zijn inzetbaar voor de scholengemeenschap
Art.40 Ze kunnen ingezet worden voor de vervulling van opdrachten voor en in andere scholen van de scholengemeenschap of voor de vervulling van opdrachten voor de totaliteit van de scholengemeenschap.
Bepalingen voor de zorgcoördinator / de ICT-coördinator
Art.41 De wekelijkse opdracht van de zorgcoördinator / de ICT-coördinator die voltijds fungeert bedraagt 36 klokuren.
Art.42 De wekelijkse opdracht van de zorgcoördinator / de ICT-coördinator die deeltijds fungeert bedraagt steeds een evenredig deel van die 36 klokuren.
Er wordt steeds afgerond naar een volledig uur.
Art.43 Deze prestatieregeling kan niet beperkt blijven tot de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen.
Art.44 De schoolvakanties zijn vakantiedagen voor de zorgcoördinator / de ICT-coördinator.
In functie van de goede werking van de school kan echter op hen maximum 3 dagen een beroep worden gedaan binnen de lijst van opdrachten bepaald na onderhandeling in het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité, maar een ononderbroken vakantieperiode tussen 06 juli en 15 augustus moet gegarandeerd zijn. Deze opdrachten worden billijk verdeeld tussen de personeelsleden en worden jaarlijks voor 01 december meegedeeld.
Bepalingen voor de administratief medewerker
Art.45 De wekelijkse opdracht van de administratief medewerker die voltijds fungeert bedraagt 36 klokuren.
Art.46 De wekelijkse opdracht van de administratief medewerker die deeltijds fungeert bedraagt een evenredig deel van die 36 klokuren. Er wordt steeds afgerond naar een volledig uur.
Art.47 Vakantieregeling administratief medewerker
2.4 Onderwijzend personeel
Art.48 De personeelsleden verzekeren de hoofdopdracht zoals jaarlijks vastgelegd door het schoolbestuur. Deze hoofdopdracht bestaat uit de lesopdracht en/of beleidsondersteuning en/of bijzondere pedagogische taken.
De wekelijkse hoofdopdracht van personeelsleden met een voltijdse betrekking bedraagt voor volgende ambten als volgt:
• het ambt van kleuteronderwijzer: minimum 24 lestijden en maximum 26 lestijden.
• het ambt van onderwijzer in het gewoon lager onderwijs: minimum 24 lestijden en maximum 26 lestijden.
• het ambt van leermeester godsdienst, niet-confessionele zedenleer en lichamelijke opvoeding: minimum 24 lestijden en maximum 28 lestijden.
§1 De schoolopdracht bedraagt voor een voltijds aangesteld personeelslid max. 1560 minuten/week en bevat de lesopdracht, de kindvrije uren en toezicht binnen de normale aanwezigheid van de leerlingen.
Voor deeltijds aangestelde personeelsleden wordt de opdracht verhoudingsgewijs met hun tewerkstellingsbreuk aangepast.
§2 Tijdens de kindvrije uren kunnen personeelsleden ingeschakeld worden voor:
§3 Tijdens kindvrije uren kan een personeelslid ook worden ingezet om:
en dit zonder voorafgaande mededeling.
§4 Bij het verlaten van de school op kindvrije uren dient de directie, of bij afwezigheid van de directie het secretariaat, op de hoogte gebracht te worden. Dit is nodig omwille van preventie- en veiligheidsmaatregelen.
§5 Ook personeelsleden die het eerste lesuur van de dag kindvrij zijn houden zich beschikbaar om een vervangingsopdracht uit te voeren.
Bij het vervangen van afwezige leerkrachten gelden de volgende afspraken:
- de afwezige leerkracht overlegt vooraf met de vervanger;
- de afwezige bijzondere leermeester overlegt vooraf met de klastitularis;
- de afwezige leerkracht voorziet leerlingenwerk;
- de afwezige sportleerkracht voorziet een les die door de titularis kan gegeven worden.
- de afwezige leerkracht verwittigt zo snel mogelijk telefonisch de directie (zie art. 82);
- elke leerkracht voorziet een map contractwerk
§6 In de manier van opvangen van de klassen van afwezige collega’s wordt onderstaande volgorde gehanteerd:
Art.49 De wekelijkse schoolopdracht van het onderwijzend personeel dat voltijds is tewerkgesteld, bedraagt maximaal 26 klokuren te presteren binnen de normale aanwezigheid van de leerlingen.
Art.50 De wekelijkse schoolopdracht van het onderwijzend personeel dat deeltijds is tewerkgesteld, bedraagt ten hoogste een evenredig deel van de hierboven vermelde klokuren.
Art.51 De personeelsleden verzekeren het toezicht binnen de normale aanwezigheid van de leerlingen. Rekening houdend met de schoolopdracht die van ieder personeelslid kan worden gevraagd, wordt een billijke verdeling uitgewerkt door de directeur in samenspraak met de syndicale afgevaardigden in de school. De criteria voor de invulling van de toezichtopdrachten worden onderhandeld in het ABC.
Art.52 Personeelsleden die buiten het individuele uurrooster verplicht aanwezig moeten zijn op vergaderingen of andere activiteiten kunnen deze tijd niet compenseren. Deze vergaderingen en activiteiten maken deel uit van de normale werking van de school.
Art.53 Een personeelslid van het onderwijzend personeel kan worden ingezet voor de vervulling van opdrachten voor andere scholen van de scholengemeenschap
Art.54 De schoolvakanties zijn vakantiedagen voor het onderwijzend personeel.
Art.55 In functie van de goede werking van de school kan echter op hen maximum 3 dagen een beroep worden gedaan binnen de lijst van opdrachten bepaald na onderhandeling in het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité, maar een ononderbroken vakantieperiode tussen 06 juli en 15 augustus moet gegarandeerd zijn.
Deze opdrachten worden billijk verdeeld tussen de personeelsleden en worden jaarlijks voor 01 december meegedeeld.
Art.56 Een personeelslid moet de nodige voorbereidingen treffen om de lessen stipt te kunnen laten aanvangen.
Art.57 De organisatie van extra-murosactiviteiten in opdracht, wordt geregeld door de directeur in overleg met de betrokken personeelsleden. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden wordt het tijdstip van deze activiteiten aan de personeelsleden meegedeeld voor eind september bij dienstorder.
Art.58 De organisatie van extra-murosactiviteiten op initiatief van een of meerdere personeelsleden kan enkel mits voorafgaandelijk akkoord van de directeur.
Art.59 Het personeelslid blijft tijdens de extra-murosactiviteiten verantwoordelijk voor het toezicht op de minderjarige leerlingen zowel tijdens de verplaatsing als tijdens de activiteit zelf.
2.5 Stafmedewerker-scholengemeenschap
Art.60 De stafmedewerker-scholengemeenschap krijgt een administratieve standplaats toegewezen in een school behorend tot de scholengemeenschap.
Art.61 De stafmedewerker-scholengemeenschap draagt actief bij tot het verhogen van het beleidsvoerend vermogen van de scholengemeenschap.
Art.62 De stafmedewerker-scholengemeenschap kan ingezet worden voor de vervulling van opdrachten voor en in andere scholen van de scholengemeenschap of voor de vervulling van opdrachten voor de totaliteit van de scholengemeenschap.
Art.63 De prestaties van de stafmedewerker-scholengemeenschap worden vastgelegd volgens de afspraken van de scholengemeenschap (o.a. beschikbaarheid, overleg, …).
Art.64 De wekelijkse opdracht van de stafmedewerker-scholengemeenschap die voltijds fungeert bedraagt 36 klokuren.
Art.65 De wekelijkse opdracht van de stafmedewerker-scholengemeenschap die deeltijds fungeert bedraagt een evenredig deel van 36 klokuren.
Art.66 Voor de functie van stafmedewerker-scholengemeenschap geldt de vakantieregeling van het onderliggend ambt.
Art.67 In functie van de goede werking van de school kan echter op hem/haar maximum 3 dagen een beroep worden gedaan binnen de lijst van opdrachten bepaald na onderhandeling in het ABC. Maar een ononderbroken vakantieperiode tussen 06 juli en 15 augustus moet gegarandeerd zijn.
2.6 Kinderverzorger
Art.68 De opdracht van de kinderverzorger bestaat uit het uitvoeren van verzorgende taken ten aanzien van jonge kleuters en dit ter ondersteuning van de kleuteronderwijzer(s).
Art.69 De wekelijkse opdracht van een voltijdse kinderverzorger bedraagt 32 klokuren.
Art.70 De wekelijkse opdracht van de kinderverzorger die deeltijds is tewerkgesteld, bedraagt ten hoogste een evenredig deel van de hierboven vermelde klokuren.
Art.71 Bij het toezicht binnen de normale aanwezigheid van de leerlingen treedt de kinderverzorger samen met de kleuteronderwijzer op. Rekening houdend met de opdracht van de kinderverzorger, wordt een billijke verdeling uitgewerkt door de directeur.
Art.72 Bij toezicht tijdens extra-murosactiviteiten treedt de kinderverzorger op samen met de kleuteronderwijzer.
Behoudens uitzonderlijke omstandigheden wordt het tijdstip van deze activiteiten meegedeeld bij dienstorder voor eind september.
Art.73 Personeelsleden die buiten het individuele uurrooster verplicht aanwezig moeten zijn op relevante vergaderingen of andere activiteiten, kunnen deze tijd niet compenseren. Deze vergaderingen en activiteiten maken deel uit van de normale werking van de school.
Voor personeelsleden die tewerkgesteld zijn in verschillende scholen vindt een overleg plaats tussen de betrokken directies.
Art.74 De schoolvakanties zijn vakantiedagen voor de kinderverzorgers.
Art.75 In functie van de goede werking van de school kan echter op hen maximum 3 dagen een beroep worden gedaan binnen de lijst van opdrachten bepaald na onderhandeling in het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité, maar een ononderbroken vakantieperiode tussen 06 juli en 15 augustus moet gegarandeerd zijn.
Deze opdrachten worden billijk verdeeld tussen de personeelsleden en worden jaarlijks voor 01 december meegedeeld.
Hoofdstuk 3 Afwezigheden en verlof
3.1 Individuele afwezigheden
Art.76 Bij te laat komen moet het personeelslid zich vooraf aanmelden bij de directeur of in geval van zijn afwezigheid, op het secretariaat.
Art.77 Bij vroegtijdig verlaten van de arbeidsplaats verwittigt het personeelslid onmiddellijk de directeur of in geval van zijn afwezigheid, het secretariaat, en motiveert hij zijn vertrek.
Art.78 Bij afwezigheid, om welke reden dan ook, verwittigt het personeelslid zo spoedig mogelijk de directeur of in geval van zijn afwezigheid, het secretariaat, zo mogelijk vóór de aanvang van de opdracht en met vermelding van de reden en van de waarschijnlijke duur van de afwezigheid.
Art.79 De directeur meldt elke onwettige afwezigheid van een personeelslid schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen. Het personeelslid ontvangt een kopie van dit schrijven.
Art.80 Behoudens overmacht, overhandigt het personeelslid aan zijn vervanger het nodige om de continuïteit van de lessen te kunnen verzekeren.
3.2 Ziekte
Art.81 Bij afwezigheid wegens ziekte is het personeelslid gehouden de op hem/haar toepasselijke reglementering inzake ziekteverloven correct na te leven.
Art.82 Ingeval van ziekte verwittigt (of laat verwittigen) het personeelslid de directeur telefonisch of per mail, en dit voor de aanvang van de opdracht.
Art.83 Bij verlenging van het ziekteverlof verwittigt het personeelslid de directeur ten laatste op de vooravond van de dag waarop het lopende verlof verstrijkt.
Art.84 Bij vervroegde terugkeer uit ziekteverlof verwittigt het personeelslid de directeur ten laatste op de vooravond van de dag waarop het personeelslid vervroegd terugkeert uit ziekteverlof.
Art.85 Het schoolbestuur of de directeur kan vanaf een afwezigheid van één dag wegens ziekte een controleonderzoek aanvragen. Indien het initiatief uitgaat van de directeur, stelt hij het schoolbestuur hiervan op de hoogte. Het personeelslid moet zich aan het controleonderzoek onderwerpen. Het controleonderzoek omvat alle medische, gespecialiseerde, klinische en radiologische onderzoeken. Het controleonderzoek is kosteloos voor de werknemer.
De beroepsmogelijkheden voorzien in het Besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1993 betreffende de controle op de afwezigheid wegens ziekte zijn onverminderd van toepassing.
3.3 Afwezigheids- en verlofstelsels
Art.86 Het personeel kan genieten van een persoonlijk(e) verlof, afwezigheid, loopbaanonderbreking, zorgkrediet of dienstvrijstelling volgens de modaliteiten vastgelegd in:
Art.87 Het college van burgemeester en schepenen kan ad hoc beslissen om aan personeelsleden een dienstvrijstelling toe te kennen. Dit wordt meegedeeld per dienstorder.
Hoofdstuk 4 Meting van en controle op de arbeid
Art.88
Hoofdstuk 5 Betaling van het salaris
Art.89
Art.90
Art.91 Het personeelslid kan de “schoollisting“ met de salarisgegevens die het Agentschap voor Onderwijsdiensten doorstuurt naar de school, raadplegen op het secretariaat van de school voor wat de gegevens over het eigen salaris betreft. Het personeelslid kan het individueel dossier raadplegen via ‘Mijn onderwijs’.
Art.92 Het schoolbestuur vergoedt de kosten van het woon-werkverkeer van het personeelslid volgens de reglementaire bepalingen terzake.
Art.93 Het schoolbestuur vergoedt, volgens de reglementaire bepalingen terzake, de kosten indien een personeelslid in opdracht van het schoolbestuur tijdelijk onderwijs aan huis verstrekt
Art.94
Hoofdstuk 6 Leerlingentoezicht
Art.95 Het personeelslid mag leerlingen die onder zijn toezicht staan, geen opdrachten geven die los staan van de lesactiviteit en waarvoor de leerling zich buiten de school moet begeven.
Art.96 Het personeelslid mag aan de leerlingen geen toestemming geven om de school vroegtijdig te verlaten, ook niet tijdens lesonderbrekingen, tenzij de directeur hiermee instemt of per dienstorder andere richtlijnen worden meegedeeld hieromtrent. In voorkomend geval maakt het personeelslid de nodige afspraken met de ouders.
Art.97 In geval van extra-murosactiviteiten leeft het personeelslid de bepalingen na die hierover beschreven staan in dit reglement. Het personeelslid maakt met de directeur en desgevallend de ouders afspraken inzake voldoende begeleiding van de minderjarige leerlingen, de bereikbaarheid van het personeelslid, de verplaatsing van en naar de activiteit.
Art.98 Het personeelslid dat zijn taak wegens dringende redenen moet onderbreken, zorgt ervoor dat de leerlingen niet zonder toezicht blijven en verwittigt de directeur.
Art.99 Wanneer zich een ongeval of een ernstig feit voordoet met een leerling, verwittigt het personeelslid dat met het toezicht belast is, zo spoedig mogelijk de directeur.
De directeur neemt onmiddellijk alle nodige maatregelen en verwittigt desgevallend de ouders van de betrokken leerling. Bij afwezigheid van de directeur laat het personeelslid niet na zelf de nodige maatregelen te nemen. De directeur heeft de verantwoordelijkheid het college van burgemeester en schepenen van het ongeval of ernstig feit in kennis te stellen.
Hoofdstuk 7 Functiebeschrijvingen en evaluatie.
Art.100
hoofdstuk Vbis en Vter van het Decreet Rechtspositie;
en in de algemene afspraken (‘evaluatiereglement’) die het schoolbestuur na onderhandeling in het OCSG/ ABC heeft vastgelegd. Dit ‘evaluatiereglement’ is opgenomen in bijlage 6 en maakt integraal deel uit van het arbeidsreglement. Elk personeelslid ontvangt er een kopie van.
Hoofdstuk 8 Beoordeling aan de vooravond van TADD
Art.101
Hoofdstuk 9 Ontslagregeling
9.1 Opzeggingstermijnen
Art.102 De opzeggingstermijnen voor de tijdelijk aangestelde personeelsleden in een wervingsambt die nog geen rechten hebben voor een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur zijn vastgelegd in de artikelen 21, 24 tot en met 29 en in de artikelen 60 en 61 van het Decreet Rechtspositie.
Art.103 De opzeggingstermijnen voor de tijdelijk aangestelde personeelsleden met recht op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur zijn vastgelegd in de artikelen 21, 60 tot en met 62bis en 64 van het Decreet Rechtspositie.
Art.104 De opzeggingstermijnen voor de vast benoemde personeelsleden in een wervingsambt zijn vastgelegd in de artikelen 60 tot en met 62bis en 64 van het Decreet Rechtspositie.
Art.105 De opzeggingstermijnen voor een tijdelijk aangestelde directeur zijn vastgelegd in artikel 42 van het Decreet Rechtspositie.
Art.106 De opzeggingstermijnen voor een vast benoemde directeur zijn vastgelegd in de artikelen 43ter, 60 tot en met 62bis en 64 van het Decreet Rechtspositie.
9.2 Dringende redenen
Art.107 Volgende ernstige tekortkomingen maken het voortduren van de tijdelijke aanstelling van bepaalde duur onmiddellijk en definitief onmogelijk, onder voorbehoud van de beoordelingsbevoegdheid van de Kamer van Beroep, en zonder dat deze lijst limitatief is:
Art.108 De beroepsprocedure tegen het ontslag om dringende redenen is vastgelegd in artikel 25 (wervingsambten) en artikel 42, §6 (bevorderingsambten) van het Decreet Rechtspositie en in artikel 8bis van het besluit van de Vlaamse regering van 22 mei 1991 omtrent de preventieve schorsing en de tucht, alsmede omtrent het ontslag van sommige tijdelijke personeelsleden in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.
Hoofdstuk 10 Orde- en tuchtregeling
Art.109 Preventieve schorsing
§1 In het geval dat een vast benoemd personeelslid, een personeelslid tijdelijk aangesteld van doorlopende duur of een in de school gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid moet worden verwijderd in het belang van de dienst, spreekt het schoolbestuur een preventieve schorsing uit. Preventieve schorsing is enkel mogelijk tijdens de behandeling van een tuchtvordering of strafrechtelijke vervolging, indien het belang van de dienst zulks vereist.
§2 In het geval het schoolbestuur een ontslag om dringende redenen uitspreekt, wordt het betreffende tijdelijke personeelslid met onmiddellijke ingang preventief geschorst bij hoogdringendheid.
§3 Wanneer het personeelslid strafrechtelijk vervolgd wordt of wanneer het personeelslid tuchtrechtelijk vervolgd wordt wegens een ernstig vergrijp waarbij het personeelslid op heterdaad betrapt is of waarvoor er afdoende aanwijzingen zijn, kan het schoolbestuur beslissen om aan de preventieve schorsing een inhouding van salaris te koppelen conform artikel 67 van het Decreet Rechtspositie.
Art.110 Een vast benoemd personeelslid, een personeelslid tijdelijk aangesteld van doorlopende duur of een in de school gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid wordt op verslag van de algemeen directeur door het schoolbestuur onderworpen aan een tuchtonderzoek met een eventuele tuchtsanctie tot gevolg indien het handelt in strijd met de bepalingen inzake rechten en plichten van het personeel zoals voorzien in het Decreet Rechtspositie, het Decreet Lokaal Bestuur/de gemeentewet en dit arbeidsreglement.
Art.111 De mogelijke tuchtstraffen zijn vastgelegd in de artikelen 64 tot en met 66 van het Decreet Rechtspositie.
Art.112 Het orgaan dat bevoegd is om een (voorstel tot) tuchtstraf uit te spreken (bepaald in artikel 68 van het Decreet Rechtspositie) oordeelt autonoom over de zwaarte van de (voorgestelde) tuchtstraf. Het respecteert hierbij de motiveringsplicht van bestuurshandelingen in openbare dienst.
Art.113 De beroepsprocedure tegen de preventieve schorsing en deze tuchtstraffen is vastgelegd in de artikelen 67bis en 72 van het Decreet Rechtspositie en de artikelen 13 tot en met 19 van het besluit van de Vlaamse regering van 22 mei 1991 omtrent de preventieve schorsing en de tucht, alsmede omtrent het ontslag van sommige tijdelijke personeelsleden in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.
Hoofdstuk 11 Personeelsdossier
Art.114 Het schoolbestuur is houder van een bestand van persoonsgegevens. De verzamelde gegevens worden gebruikt om een personeelsbestand aan te leggen.
Art.115 Het dossier van het personeelslid omvat een administratief dossier en desgevallend een tuchtdossier.
Art.116 Het schoolbestuur of de personen die door het schoolbestuur zijn belast met het houden van het dossier en iedere andere persoon die het betreffende dossier mag inkijken, zijn gehouden door het ambtsgeheim.
Art.117 Het personeelslid kan tijdens de openingsuren van het secretariaat kennisnemen van de inhoud van zijn dossier en kan een aanpassing vragen van eventuele fouten.
Het personeelslid kan zich hierbij door een raadsman of vakbondsafgevaardigde laten bijstaan of vertegenwoordigen. De documenten moeten ter plaatse blijven. Op eenvoudig verzoek heeft het personeelslid recht op een afschrift, eventueel tegen kostprijs.
11.1 Administratief dossier
Art.118 Het administratief dossier bestaat uit de documenten (beslissingen, brieven, stukken,...) betreffende de loopbaan die door het ministerie van Onderwijs en Vorming of in het kader van de sociale wetgeving kunnen worden opgevraagd aangaande de indiensttreding, de opdrachtwijziging, de vaststelling van opdracht, de uitdiensttreding, de dienstonderbrekingen, de cumulatie en het pensioen.
Art.119 Het personeelslid verschaft het schoolsecretariaat alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor inschrijving in of wijziging aan het administratief dossier.
Art.120 Het schoolbestuur, de directeur en het personeelslid voegen steeds alle relevante stukken toe aan het administratief dossier.
Art.121 Het personeelslid deelt aan het schoolbestuur en het schoolsecretariaat schriftelijk elke wijziging mee in zijn persoonlijke toestand die verband houdt met de aanstellingsbeslissing of met de bezoldigingsregeling, inzonderheid wijzigingen in de burgerlijke staat, de nationaliteit, de bekwaamheidsbewijzen, de samenstelling van het gezin, de woonplaats, de cumulaties en het bezit van burgerlijke en politieke rechten. Deze inlichtingen moeten vooraf of uiterlijk zeven kalenderdagen na het intreden van de wijzigingen meegedeeld worden en zo spoedig mogelijk gestaafd worden met de vereiste officiële documenten. Een kopie van deze officiële documenten wordt bewaard in het administratief dossier.
Art.122 Wanneer de dossiers die bestemd zijn voor het ministerie van Onderwijs en Vorming voorzien in een afschrift voor het personeelslid, wordt dit afschrift hem/haar onverwijld bezorgd.
11.2 Tuchtdossier
Art.123 Het tuchtdossier omvat de stukken die worden opgesteld en verzameld met het oog op de toepassing van de tuchtregeling.
Art.124 Zo nodig kunnen bepaalde stukken uit het administratief dossier en/of het evaluatiedossier (zie hoofdstuk 7) overgebracht worden naar het tuchtdossier.
Art.125 De stukken worden genummerd en in chronologische volgorde gerangschikt. Er wordt een inventaris toegevoegd. Het schoolbestuur legt aan het personeelslid elk stuk dat in zijn tuchtdossier wordt opgenomen, voor ondertekening ter kennisneming voor.
Art.126 De doorgehaalde tuchtstraffen worden na de decretaal voorziene termijn definitief uit het tuchtdossier verwijderd.
Hoofdstuk 12 Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de personeelsleden
12.1 Algemeen
Art.127 §1 Het personeelslid komt de verplichtingen na die hem/haar zijn opgelegd door wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, reglementen, dienstorders en schoolwerkplan.
§2 De deontologische code voor het gemeentepersoneel (opgenomen als bijlage 7) is integraal op de personeelsleden van toepassing.
Art.128 Alle berichten die het personeelslid aanbelangen (waaronder de vacantverklaringen), worden hem/haar bij dienstorder medegedeeld. . Deze dienstorders zijn nadien te raadplegen op het schoolsecretariaat.
Geeft het personeelslid aan het schoolbestuur of de directie een e-mailadres door, dan aanvaardt het dat e-mailadres als één van de mogelijke communicatiekanalen voor de directie en het schoolbestuur. Geeft het personeelslid geen e-mailadres door, dan viseert het personeelslid de schriftelijke dienstorders ter kennisneming
De vacantverklaring van de betrekkingen in wervingsambten in het kader van de vaste benoeming worden openbaar gemaakt door middel van een Nieuwsbrief vanuit de Scholengemeenschap, die verstuurd wordt door de directies/schoolsecretariaten van de verschillende scholen. Dit wordt ook opgenomen als agendapunt bij een personeelsvergadering voorafgaand de deadline van kandidatuurstelling.
Alle personeelsleden van de scholengemeenschap worden op de hoogte gebracht van deze vacantverklaring.
12.2 Ten aanzien van het schoolbestuur, de directeur en het personeelsteam
Art.129 Het personeelslid erkent het gezag van het schoolbestuur, van zijn afgevaardigden en van de directeur van de school. Het personeelslid is gehoorzaamheid en respect verplicht aan deze instantie/personen.
Art.130 De directeur en de personeelsleden moeten zich loyaal opstellen ten opzichte van de school en het bestuur in aanwezigheid van elkaar, leerlingen, ouders of derden.
Art.131 Het personeelslid mag de gemeenteraadsleden niet belemmeren om de onderwijsinstelling te bezoeken overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de gemeente. Gemeenteraadsleden hebben niet het recht om bij deze gelegenheid opmerkingen te maken aan het personeelslid, opdrachten of onderrichtingen te geven of leerlingen te ondervragen.
Art.132 Het personeelslid mag de gemeenteraadsleden niet verhinderen om inzage te krijgen van elke akte en elk stuk betreffende het bestuur van de onderwijsinstelling (ongeacht de drager), overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de gemeente.
Art.133 Het personeelslid staat onder toezicht van de directeur en moet handelen volgens de instructies en opdrachten die hij van de directeur ontvangt. Het personeelslid mag niet verhinderen dat de directeur de klassen bezoekt zo dikwijls als hij nodig acht.
Art.134 De directeur is door het schoolbestuur belast met de leiding over de school, met de uitvoering van de beslissingen van de gemeentelijke overheden en met de toepassing van de wets- en reglementaire bepalingen en de dienstorders met betrekking tot de school. Hij is ook bevoegd om de kwaliteit van de geleverde prestaties te controleren. Dit houdt ook de bevoegdheid in om de aan- en afwezigheden te controleren, de taken te verdelen, orde en tucht te handhaven.
Art.135 Bij afwezigheid van de directeur wordt zijn opdracht waargenomen door een personeelslid dat door het schoolbestuur als verantwoordelijke wordt aangeduid.
Bij afwezigheid wegens ziekte is de directeur gehouden de op hem/haar toepasselijke reglementering inzake ziekteverloven correct na te leven. Bij verlenging van het ziekteverlof verwittigt hij/zij het schoolbestuur op de vooravond van de dag waarop het lopende verlof verstrijkt. Bij vrijwillig vervroegd hervatten, verwittigt hij/zij het schoolbestuur op de vooravond van de dag waarop hij/zij terugkeert.
In geval van afwezigheid wegens ziekte of het opnemen van een reglementair verlof door de directeur wordt hij vervangen door een persoon die door het schoolbestuur tijdelijk aangesteld wordt in het ambt van directeur.
Art.136 Het schoolbestuur kan na overleg en rekening houdend met de bepalingen van de gemeentewet/het Decreet Lokaal Bestuur bepaalde taken en verantwoordelijkheden delegeren aan de directeur. Het schoolbestuur steunt de directeur in zijn gezag.
Art.137 De directeur moet tegenover de personeelsleden de nodige objectiviteit, respect en redelijkheid aan de dag leggen.
Art.138 Het personeelslid richt zich in principe via de directeur tot het schoolbestuur, die zo nodig zijn advies aan de vraag of het voorstel van het personeelslid toevoegt. De directeur bezorgt deze vraag of dit voorstel aan het schoolbestuur binnen zeven kalenderdagen, de schoolvakanties uitgezonderd, na ontvangst van de vraag of het voorstel.
Art.139 Het schoolbestuur en de directeur steunen het gezag van het personeel ten aanzien van de leerlingen en hun ouders.
Art.140 Het schoolbestuur en de directeur van de school laten ruimte voor de eigen persoonlijkheid van elk personeelslid, in zoverre deze de realisatie van het pedagogisch project, het schoolwerkplan en het goed functioneren van de school niet in de weg staat.
Art.141 De directeur meldt elke door hem vastgestelde overtreding van dit reglement schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen. Het personeelslid ontvangt een kopie van dit schrijven.
12.3 Ten aanzien van ouders, leerlingen en derden
Art.142 Het personeelslid moet zich in zijn dienstrelaties en in de omgang met de leerlingen, de ouders van de leerlingen en het publiek op een correcte wijze gedragen. Het personeelslid moet alles vermijden wat het vertrouwen van het publiek kan schaden of afbreuk kan doen aan de eer of de waardigheid van zijn functie in het onderwijs.
Art.143 Het personeelslid verleent aan de leerlingen / ouders de nodige informatie, openheid en samenwerking.
Art.144 Het personeelslid respecteert in zijn omgang met de leerlingen de internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.
Art.145 Het personeelslid is mede verantwoordelijk voor de pedagogische kwaliteit van de school.
Art.146 Het personeelslid geeft blijk van een individuele bekommernis voor alle leerlingen en doet in hun belang aanbevelingen in de klassenraden of rechtstreeks aan de directeur. Het personeelslid moedigt de persoonlijke en collectieve inspanningen van de leerlingen aan en zet zich in voor het welzijn van alle leerlingen en werkt hieraan binnen het zorgbeleid.
Art.147 De relaties met de ouders zijn gegrondvest op het wederzijds en gezamenlijk nastreven van het ontwikkelings- en opvoedingswelzijn van de leerling.
Art.148 De directeur zorgt voor de nodige informatiekanalen (schoolagenda, rapport, ...) en zorgt er ook voor dat oudercontacten worden georganiseerd waarop ouders en personeelsleden elkaar op geregelde tijdstippen kunnen ontmoeten.
Art.149 Het personeelslid mag geen onregelmatig ingeschreven leerlingen aanvaarden, tenzij mits uitdrukkelijke goedkeuring van de directeur.
Art.150 Het personeelslid laat in de gebouwen van de school geen personen toe die vreemd zijn aan de school zonder de toestemming van de directeur.
Art.151 Het personeelslid doet geen beroep op externen (gastsprekers, ouders...) zonder toestemming van de directeur.
Art.152 De directeur stelt het schoolbestuur in kennis van een ongeval of ernstig feit binnen de school.
12.4 Ten aanzien van de inspectie, verificatie en de pedagogische begeleidingsdienst
Art.153 Het personeelslid werkt constructief mee aan de externe controles voorzien door het Ministerie van onderwijs en vorming en andere overheidsinstellingen. Het personeelslid maakt controle mogelijk en verleent zijn medewerking aan de opgelegde acties of onderzoeksverrichtingen.
Art.154 De directeur agendeert na een doorlichting het doorlichtingsverslag binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst en bespreekt het integraal op een personeelsvergadering. Het doorlichtingsverslag ligt ter inzage op het bureel van de directeur.
Art.155 Het personeelslid streeft ernaar om tekortkomingen, vastgesteld bij externe controles, weg te werken.
Art.156 Het personeelslid aanvaardt de bevoegdheid van de pedagogische begeleiders en andere personen waarop het schoolbestuur een beroep doet, voor zover hun optreden conform is met hun opdracht. In geval van een conflict wordt dit voorgelegd aan de directeur en/of het schoolbestuur.
Hoofdstuk 13 Specifieke verplichtingen
13.1 Ambtsgeheim, discretieplicht, privacy en informatieveiligheid
Art.157 Elk personeelslid kan slechts persoonsgegevens verwerken in opdracht van het schoolbestuur en binnen de werking van de school(administratie). Het personeelslid mag niet individueel beslissen om (bijkomende) persoonsgegevens te verwerken voor een doeleinde dat niet eerder door een wettelijke bepaling of het schoolbestuur werd vastgelegd.
Elke betwisting wordt aan het schoolbestuur voorgelegd.
De functionaris gegevensbescherming van het schoolbestuur, (zie bijlage 4) ziet toe op de naleving van de regelgeving inzake privacy en gegevensbescherming. Hij/zij rapporteert bij het schoolbestuur. Hij/zij informeert en adviseert de personeelsleden over hun verplichtingen bij de verwerking van persoonsgegevens. Binnen de school is er een aanspreekpunt (zie bijlage 4) dat in contact staat met de functionaris voor gegevensbescherming van het schoolbestuur en betrokken wordt in het informatieveiligheidsbeleid van het schoolbestuur (wat onderwijs betreft).
Art.158 Het personeelslid dat uit hoofde van zijn taak toegang heeft tot persoonsgegevens, hetzij van personeelsleden, hetzij van leerlingen, ziet erop toe dat deze gegevens worden bijgewerkt en dat onjuiste, onvolledige of niet ter zake dienende gegevens worden verbeterd of verwijderd.
Het personeelslid respecteert de genomen beschermings- en beveiligingsmaatregelen zowel op organisatorisch als technisch vlak ter bescherming van de persoonsgegevens zoals het beleid inzake toegangsrechten en paswoorden.
Het personeelslid zorgt ervoor dat de toegang tot de verwerking beperkt blijft tot personen die uit hoofde van hun taak of voor de behoeften van de dienst rechtstreeks toegang hebben tot de geregistreerde informatie. Het personeelslid zorgt ervoor dat de persoonsgegevens alleen worden meegedeeld aan de personen die wettelijk gerechtigd zijn toegang te hebben.
Art.159 §1. Het is het personeelslid verboden feiten bekend te maken die het kent uit hoofde van zijn ambt of die hem zijn toevertrouwd, uitgezonderd de feiten die het personeelslid om deontologische of wettelijke redenen kan of moet melden aan het CLB, een externe begeleider, een vertrouwensarts, het jeugdbeschermingscomité of de gerechtelijke instanties.
§2. Indien het personeelslid niet onder het ambtsgeheim valt, ondertekent het een vertrouwelijkheidsverklaring.
Art.160 Het is verboden om privacygegevens van leerlingen en/of personeelsleden kenbaar te maken en/of door te geven aan derden, tenzij voor de toepassing van een wettelijke of reglementaire bepaling.
Het personeelslid dat kennis neemt van een datalek, zoals een identiteitsdiefstal of schending van een geheimhoudingsplicht, meldt dit onmiddellijk aan het aanspreekpunt informatieveiligheid binnen de school (zie bijlage 4).
Art.161 Besluiten en adviezen die via de klassenraad en /of multidisciplinair overleg (MDO) genomen zijn, worden meegedeeld aan ouders. De personeelsleden rapporteren hierover aan ouders conform deze besluiten en adviezen.
Art.162 §1. De school kan foto’s waar personeelsleden herkenbaar en centraal op afgebeeld zijn, slechts publiceren na ondubbelzinnige toestemming van het personeelslid. Het personeelslid ondertekent hiervoor het document toestemming digitaal beeldmateriaal. Het personeelslid is op de hoogte dat hij/zij deze toestemming altijd kan inzien, intrekken of wijzigen.
§2. Het schoolbestuur informeert de personeelsleden over hoe het met hun persoonsgegevens omgaat via de privacyverklaring voor personeelsleden.
Art.163 Het personeelslid heeft de privacyverklaring van het schoolbestuur gelezen en kent zijn rechten en plichten op het vlak van informatieveiligheid en privacy.
13.2 Zorgvuldig bestuur
Art.164 Het personeelslid mag geen giften, geschenken, beloningen of andere voordelen die zijn integriteit kunnen aantasten, vragen, eisen of aannemen.
Art.165 Het personeelslid mag zijn gezag niet aanwenden voor politieke of commerciële doeleinden.
Art.166 Het personeelslid geeft blijk van respect voor de religieuze, filosofische of politieke overtuiging van de leerlingen en hun ouders.
Art.167 De verkoop van goederen is slechts mogelijk mits schriftelijke goedkeuring door het schoolbestuur.
Art.168 Mededelingen waarvan derden vragen ze te verspreiden onder of via de leerlingen worden alleen verdeeld met toestemming van de directeur, zonder dat hierbij afbreuk wordt gedaan aan het syndicaal statuut. De mededelingen mogen niet in strijd zijn met de bepalingen opgenomen in het schoolreglement. De directeur wint indien nodig het advies in van het college van burgemeester en schepenen.
Art.169 Geldinzamelingen zijn slechts toegestaan indien ze in overeenstemming zijn met de bepalingen van de bijdrageregelingen, voorzien in het schoolreglement.
13.3 Initiatieven van personeelsleden
Art.170 Alle teksten die het personeelslid wil verspreiden in de school, moeten vooraf ter goedkeuring aan de directeur worden voorgelegd.
Art.171 Een geldomhaling in de school door het personeelslid kan slechts gebeuren na schriftelijke goedkeuring van de directeur.
Art.172
13.4 Verzekering
Art.173 Het schoolbestuur onderschrijft een verzekeringspolis burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand voor haar personeelsleden en dit volgens de normale gangbare voorwaarden van dergelijke verzekeringspolis.
Hierdoor is het personeelslid in het kader van de uitoefening van zijn opdracht verzekerd als zijn professionele burgerlijke aansprakelijkheid, op basis van de artikelen 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek, in het gedrang komt of als het personeelslid gevat wordt door een juridische procedure. Als het personeelslid zelf, ten laste van een derde die niet het schoolbestuur is of een van haar leden, een vordering tot schadevergoeding instelt voor fysieke of materiële schade of de daaruit voortvloeiende morele schade opgelopen in of ten gevolge van de uitoefening van zijn ambt, dan staat het schoolbestuur in voor de juridische bijstand.
Op eenvoudig verzoek kan het personeelslid de polis inkijken.
Het schoolbestuur neemt de kosten die normaal voortvloeien uit deze verplichtingen, voor zijn rekening.
Art.174 Het personeelslid laat zijn persoonlijke bezittingen niet onbeheerd achter.
Art.175 Het schoolbestuur is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke diefstallen.
13.5 Schoolreglement
Art.176 Het personeelslid doet, binnen zijn verantwoordelijkheid, het schoolreglement door de leerlingen naleven en zorgt voor orde en tucht op een manier die verenigbaar is met de menselijke waardigheid.
Art.177 Het personeelslid beoordeelt objectief de laakbare daden of houdingen van de leerlingen. Sancties worden opgelegd conform het schoolreglement en moeten pedagogisch verantwoord zijn.
Art.178 Het personeelslid verwittigt de directeur ingeval van ernstige inbreuken op het schoolreglement die hij/zij vaststelt bij de leerlingen en hun ouders.
13.6 Gebruik van communicatie- en informaticatoepassingen
Art.179 Het personeelslid kan gebruik maken van alle communicatie- en informaticatoepassingen van de school voor zover dit nodig is voor de goede uitoefening van zijn/haar taak.
Art.180
13.7 Bestellingen, andere extra onkosten en schoolfinanciën
Art.181 De keuze en de aankoop van leerboeken, cursussen, didactisch materiaal, speelgoed en andere arbeidsmiddelen gebeuren door het schoolbestuur op voorstel van de directie, na overleg met het betrokken personeelslid en in voorkomend geval in overeenstemming met de toepasselijke reglementering en/of op advies van de preventieadviseur.
Art.182 Het personeelslid dat een bestelling of andere extra onkosten wenselijk acht, legt een aanvraag voor aan de directeur. De eventuele bestelling of terugbetaling van extra onkosten gebeurt overeenkomstig de interne richtlijnen en betreffende regelgeving. De middelen waarvoor het schoolbestuur de kosten draagt, blijven uiteraard eigendom van het schoolbestuur.
Art.183 De financieel directeur is verantwoordelijk voor de girale inning van de gelden die door de ouders worden betaald. De algemeen directeur of zijn gemachtigde is verantwoordelijk voor de chartale inning van de gelden die door de ouders worden betaald. De directeur of een ander personeelslid kan, na delegatie en conform de regels van het organisatiebeheersingssysteem, worden belast met deze inningsbevoegdheden.
Hoofdstuk 14 Auteurs- en naburige rechten
Art.184 Het personeelslid respecteert te allen tijde de geldende auteursrechten, naburige rechten en reprografierechten.
14.1 Auteursrechten (werken)
Art.185
Art.186
§1. Bij alle werken die de leerlingen maken, worden zij als auteur beschouwd. Het personeelslid kan hierop geen enkele afbreuk doen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de leerling.
§2. De leerlingen worden uitgenodigd om alle werken die in de loop van het schooljaar op de school werden gemaakt, vrij ter beschikking te stellen van de school.
Deze werken kunnen enkel worden gebruikt voor didactisch-pedagogische doeleinden (voorbeeldfunctie) of activiteiten die de school naar buiten uit moeten vertegenwoordigen (tentoonstellingen, opendeurdagen, drukwerk...).
14.2 Naburige rechten (prestaties)
Art.187
14.3 Reprografierechten (werken, databanken en prestaties)
Art.188
§2 Bij het kopiëren van volledige boeken, liedjesteksten, audiovisuele werken en elektronische bestanden is de uitdrukkelijke toelating van de auteur of een andere rechthebbende vereist. Hiertoe moet het personeelslid een toelating vragen via de inrichtende macht of na delegatie via de directeur.
§3 Het personeelslid mag de vermelde werken, databanken en prestaties enkel reproduceren, voor zover dit verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling en wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan de uitgave van het oorspronkelijke werk.
Het personeelslid mag de vermelde werken, databanken en prestaties enkel meedelen, voor zover dit verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling, plaatsvindt in het kader van de normale activiteiten van de instelling, beveiligd wordt door passende maatregelen en geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk.
§4 Voor het kopiëren van volledige partituren is altijd de toestemming vereist van de auteur, zijn uitgever of een andere rechthebbende.
14.4 Overdracht van vermogensrechten
Art. 188bis
Hoofdstuk 15 Veiligheid, gezondheid en welzijn (zie preventiediensten van de gemeente/stad)
15.1 Algemeen
Art.189 Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de personeelsleden en stagiairs in de school en werkt hiervoor een beleid uit.
Art.190 De schoolbestuur heeft (of richt op) een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk met ten minste één preventieadviseur.
De naam/namen van de leden van de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk is (zijn) opgenomen in bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.
Art.191 Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het uitwerken van een dynamisch risicobeheersingssysteem in samenwerking met de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk en de leden van de hiërarchische lijn. Het personeelslid volgt de richtlijnen op die hieruit voortvloeien.
Art.192 De directeur houdt, als lid van de hiërarchische lijn en in overleg met de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming, toezicht op de toepassing van het beleid en reglementering inzake veiligheid, gezondheid en welzijn in de school.
Art.193 Het personeelslid draagt naar best vermogen zorg voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van anderen. Daartoe moet het op de juiste wijze gebruik maken van arbeidsmiddelen en veiligheidsvoorzieningen, verwittigt het de directeur onmiddellijk van elke situatie die een gevaar kan betekenen en verleent het bijstand aan het schoolbestuur, de directeur en de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.
Art.194 Het personeelslid neemt deel aan de vormingen die het schoolbestuur organiseert over de risico’s en preventiemaatregelen die van toepassing zijn in de school.
Art.195 Het schoolbestuur is aangesloten bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
De contactmogelijkheden van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk en de namen van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en van de preventieadviseur psychosociale aspecten zijn opgenomen in bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.
Art.196 Het personeelslid aanvaardt de bevoegdheid van de leden van de gemeentelijke interne en externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, en van andere personen die van het schoolbestuur een opdracht hebben gekregen in het kader van de welzijnswet, de codex met uitvoeringsbesluiten en het ARAB (algemeen reglement voor arbeidsbescherming).
Art.197 Het schoolbestuur duidt per vestigingsplaats een of meerdere hulpverleners aan. De namen van deze hulpverleners per vestigingsplaats en de plaats van het basismateriaal en de verbanddoos zijn opgenomen in bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.
Art.198 Een personeelslid of leerling dat een letsel in dienstverband oploopt, kan zich wenden tot de hulpverlener inzake eerste hulp bij ongevallen.
15.2 Gezondheid
Art.199 Het personeelslid dat door het schoolbestuur als onderworpen[1] is opgegeven, is verplicht in te gaan op het verzoek zich te melden voor het gezondheidstoezicht.
Art.200 Het personeelslid, of mits zijn toestemming de behandelende arts, mag rechtstreeks een spontane raadpleging bij de preventieadviseur - arbeidsgeneesheer aanvragen naar aanleiding van gezondheidsklachten toe te schrijven aan zijn arbeidssituatie.
Art.201 Het personeelslid volgt de richtlijnen van het schoolbestuur
Art.202 Het personeelslid deelt elk gebruik van geneesmiddelen en elke wijziging in hun lichamelijke en/of geestelijke gezondheidstoestand onmiddellijk aan de directeur mee als die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van de leerlingen en/of derden.
Art.203 De werkgever is verplicht de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer te verwittigen wanneer:
een personeelslid klaagt over ongemakken of tekenen van aandoening die kunnen worden toegeschreven aan zijn arbeidsomstandigheden;
de werkgever vaststelt dat de lichamelijke of geestelijke toestand van het personeelslid de risico’s verbonden aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt.
Art.204 Het personeelslid leeft de bij dienstorder meegedeelde verplichtingen van het schoolbestuur na, met betrekking tot het milieubeleid o.m. recyclage, zuinig energie-en waterverbruik, scheiding van afval, gebruik van giftige of gevaarlijke stoffen
15.3 Genotsmiddelen
Art.205 Binnen de volledige school, met inbegrip van zowel de gebouwen als de speelplaatsen en andere open ruimten is het verboden:
Sancties in geval van overtreding van het rookverbod kunnen zijn:
Art.206 Het rookverbod is eveneens van kracht buiten de openingsuren van de school en tijdens de vakantieperioden.
Art.207 Het personeelslid mag zich niet aanbieden in de school indien hij onder invloed verkeert van alcohol, drugs of roesopwekkende middelen.
Art.208 Het personeelslid moet handelen conform de richtlijnen van het schoolbestuur inzake drug- en alcoholbeleid. Deze richtlijnen worden meegedeeld bij dienstorder.
15.4 Veiligheid
Art.209 Het personeelslid neemt de nodige veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de leerlingen bij activiteiten waaraan een gevaar of een risico verbonden is .
Art.210 Het personeelslid leeft de richtlijnen van het schoolbestuur na in verband met de risico’s en preventiemaatregelen die van toepassing zijn in de school.
Art.211 In geval van activiteiten buiten de schoolgebouwen moet het personeelslid dit voorafgaandelijk meedelen aan de directeur. In voorkomend geval worden afspraken gemaakt inzake voldoende begeleiding van de leerlingen, de bereikbaarheid van het personeelslid en de verplaatsing van en naar de activiteit.
Art.212 Het personeelslid leeft de bepalingen in verband met brandveiligheid na en neemt deel aan alle initiatieven die het schoolbestuur neemt om het personeel vertrouwd te maken met evacuatie en het gebruik van blusmiddelen.
15.5 Arbeidsongeval, ongeval op weg naar of van het werk
Art.213 Het personeelslid dat slachtoffer is van elk arbeidsongeval of ongeval op weg naar en van het werk, al dan niet met arbeidsongeschiktheid tot gevolg, brengt onmiddellijk de directeur op de hoogte. Het personeelslid geeft een volledige beschrijving van de omstandigheden waarin het ongeval zich heeft voorgedaan.
Art.214 Bij een ongeval op het werk kan het personeelslid zich wenden tot de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer of tot een geneesheer naar keuze.
Art.215 De naam van de arbeidsongevallenverzekeraar is opgenomen in bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.
Hoofdstuk 16 Bescherming psychosociale risico’s op het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (Zie ook de preventiediensten van de gemeente)
16.1 Algemeen
Art.216 Begripsomschrijving
16.2 Beginselverklaring geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag
Art.217 Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk wordt niet getolereerd omdat het strijdig is met de rechten van de personeelsleden en met de eerbied voor hun menselijke waardigheid en omdat het een overtreding van de wet is.
Art.218 Het personeelslid onthoudt zich van elke vorm van verbaal, niet-verbaal of lichamelijk gedrag, waarvan hij of zij weet of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid van een persoon en een ontoelaatbare schending inhoudt van die waardigheid. Elk personeelslid onthoudt zich bijgevolg van elke daad van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
Art.219 De dader die vastgestelde inbreuken heeft gepleegd, wordt behandeld en gesanctioneerd overeenkomstig de bepalingen omtrent tucht (vast benoemde en TADD’er) en ontslag (gewone tijdelijke) zoals beschreven in het Decreet Rechtspositie.
Art.220 Het personeelslid heeft een meldingsplicht, via de aangestelde personeelsleden, wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat een leerling of een personeelslid slachtoffer is van grensoverschrijdend gedrag.
16.3 Raadgeving en hulp
Art.221
16.4 Procedure
Art.222 Informele psychosociale interventie
Art.223 Formele interventie
Hoofdstuk 18 Onthaal van nieuwe personeelsleden
Art.224 De indiensttreding van het personeelslid is het gevolg van een aanstellingsbesluit. Het personeelslid ontvangt bij de indiensttreding een afschrift van:
Het schoolwerkplan en de goedgekeurde leerplannen die worden bijgehouden op het schoolsecretariaat, zijn ter beschikking van de personeelsleden.
Het personeelslid wordt geacht deze documenten te kennen, te aanvaarden en ze na te leven.
Art.225
Hoofdstuk 19 Bevoegde inspectiediensten
Art.226 De adressen van de volgende bevoegde inspectiediensten zijn opgenomen in bijlage 3 bij dit arbeidsreglement:
het Toezicht op de Sociale Wetten,
het Toezicht op het Welzijn op het werk,
Sociale Inspectie.
In uitvoering van de gemeenteraadsbeslissing van (datum) ……………
De algemeen directeur (handtekening) Jurgen De Mets | De burgemeester (handtekening) Stefaan De Vleeschouwer |
BIJLAGEN bij het arbeidsreglement
BIJLAGE 1: INDIVIDUELE UURROOSTERS[2]
Uurrooster 1:voorbeeld van een voltijds aangestelde onderwijzer
Dagen | Uren | Uren | Uren | Uren | Totaal uren |
Maandag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u30 | 5u45 |
Dinsdag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u30 | 5u45 |
Woensdag | van 8u45 | tot 11u30 | 2u45 | ||
Donderdag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u30 | 5u45 |
Vrijdag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u20 | 5u35 |
Totaal : | 25u35 |
De rustpauzes worden als volgt toegekend:
Voormiddag: van 10u25 tot 10u40
Namiddag: van 14u10 tot 14u25
Uurrooster 2:voorbeeld van een halftijds aangestelde adm. medewerker
Dagen | Uren | Uren | Uren | Uren | Totaal uren |
Maandag | van | tot | en van | tot | |
Dinsdag | van 8u30 | tot 12u30 | en van 13u | tot 16u30 | 7u |
Woensdag | van | tot | en van | tot | |
Donderdag | van 8u30 | tot 12u30 | en van 13u | tot 16u30 | 7u |
Vrijdag | van 8u15 | tot 12u30 | en van | tot | 4u |
Totaal : | 18u |
De rustpauzes worden als volgt toegekend:
Voormiddag: van 10u25 tot 10u40
Namiddag: van 14u10 tot 14u25
Uurrooster 3:voorbeeld van een onderwijzer die 4/5 aangesteld is
Dagen | Uren | Uren | Uren | Uren | Totaal uren |
Maandag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u30 | 5u45 |
Dinsdag | van 8u45 | tot 12u20 | en van | tot | 3u35 |
Woensdag | van 8u45 | tot 11u30 | 2u45 | ||
Donderdag | van 8u45 | tot 12u20 | en van | tot | 3u35 |
Vrijdag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u20 | 5u35 |
Totaal : | 21u35 |
De rustpauzes worden als volgt toegekend:
Voormiddag: van 10u25 tot 10u40
Namiddag: van 14u10 tot 14u25
Uurrooster 4:voorbeeld van een leermeester LBV die 15/24 aangesteld is
Dagen | Uren | Uren | Uren | Uren | Totaal uren |
Maandag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u30 | 5u45 |
Dinsdag | |||||
Woensdag | |||||
Donderdag | van 13u20 | tot 15u30 | 2u10 | ||
Vrijdag | van 8u45 | tot 12u20 | en van 13u20 | tot 15u20 | 5u35 |
Totaal : | 13u30 |
De rustpauzes worden als volgt toegekend:
Voormiddag: van 10u25 tot 10u40
Namiddag: van 14u10 tot 14u25
Uurrooster 5:voorbeeld van een kinderverzorgster die 13/32 aangesteld is
Dagen | Uren | Uren | Uren | Uren | Totaal uren |
Maandag | van 8u30 | tot 12u30 | en van 13u | tot 15u30 | 6u30 |
Dinsdag | van 8u30 | tot 12u30 | en van 13u | tot 15u30 | 6u30 |
Woensdag | |||||
Donderdag | |||||
Vrijdag | |||||
Totaal : | 13u |
De rustpauzes worden als volgt toegekend:
Voormiddag: van 10u25 tot 10u40
Namiddag: van 14u10 tot 14u25
BIJLAGE 2: MEDEDELINGEN INZAKE WELZIJN
Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
Namen en contactmogelijkheden van de leden van de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
De preventieadviseur:
Rut.vanderstraeten@brakel.be – 055/43 17 80
Jurgen.demets@brakel.be – 055/43 17 50
Tamara.Verspeeten@brakel.be – 055/43 17 54
Sofie.destercke@brakel.be - 055/ 43 12 92
Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk
Namen en contactmogelijkheden van de leden van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer:
Idewe – Grotesteenweg-Noord 9 – 9502 Zwijnaarde
Psychosociale risico’s waaronder, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk
Namen en contactmogelijkheden van de preventieadviseur psychosociale aspecten en de eventuele vertrouwenspersoon bevoegd voor psycosociale aspecten, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag
Eerste hulp
Namen van de hulpverleners per vestigingsplaats
Plaats(en) van het basismateriaal en de verbanddoos per vestigingsplaats
Arbeidsongevallenverzekeraar
AGODI
Afdeling advies en ondersteuning onderwijspersoneel- Arbeidsongevallen
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15
1210 Brussel
Medex
Medische attesten
Victor Hortaplein 40 bus 50
1060 Brussel
*Deze bijlage moet steeds uitgehangen worden in de leraarskamer
BIJLAGE 3: ADRESSEN VAN DE BEVOEGDE INSPECTIEDIENSTEN
Externe Directies Toezicht welzijn op het werk
Directiehoofd afdeling Oost-Vlaanderen: Paul Van Haecke
Adres: Ketelvest 26/202, 9000 Gent
E-mail: tww.oost-vlaanderen@werk.belgie.be
Tel.: 02 233 42 20
Externe Directies Toezicht op de Sociale Wetten
Arbeidsinspecteur-directeur: Dirk De Pauw
Adres: Savaanstraat 11/002, 9000 Gent
E-mail: tsw.oost-vlaanderen@werk.belgie.be
Tel.: 02 233 44 40
BIJLAGE 4: MEDEDELINGEN INZAKE INFORMATIEVEILIGHEID EN PRIVACY
Functionaris gegevensbescherming schoolbestuur
Naam en contactmogelijkheden
- Francis Deboeverie, DPO, francis.deboeverie@brakel.be
- Jurgen De Mets, DPO, jurgen.demets@brakel.be
Aanspreekpunt informatieveiligheid school
Bart De Boitselier
Directeur
bart.deboitselier@brakel.be of via 0468/ 13 10 20
Kenny Van Nieuwenhove
ICT-coördinator
kenny.vannieuwenhove@brakel.be
Protocol van het ABC – GBS Klavertje 4 Brakel - Opgemaakt te Brakel op (datum) |
Arbeidsreglement
De afgevaardigden van het schoolbestuur van GBS Klavertje 4 Brakel en de afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties sluiten een protocol van akkoord over het arbeidsreglement zoals voorgesteld op de vergadering van het OCSG op 15 maart 2022 en op het ABC van (datum).
Juridische basis:
Het gemeentedrecreet van 15 juli 2005, artikelen 42 en 43;
De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, artikelen 1, 4 en 11 tot en met 15 sexies;
Artikel 15 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde CLB’s;
Aanpassingen op voorstel van de vakorganisaties:
Het voorstel van arbeidsreglement wordt goedgekeurd met uitzondering van volgende artikels:
Voor de vakorganisaties:
ACOD | COV | VSOA |
Voor kennisname van het protocol namens het schoolbestuur
De algemeen directeur(handtekening) Jurgen De Mets | De burgemeester (handtekening) Stefaan De Vleeschouwer |
BIJLAGE 6 : Evaluatiereglement
Bijlage : Evaluatiereglement
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Functiebeschrijvingen en evaluaties moeten gezien worden als constructieve en positieve beleidsinstrumenten die het mogelijk maken een autonoom personeelsbeleid te voeren gericht op het verstrekken van kwaliteitsvol onderwijs.
1.1 Juridische grondslag
Dit reglement is gebaseerd op:
Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingen-begeleiding, zoals gewijzigd en meer in het bijzonder Hoofdstuk Vbis en Vter inzake functiebeschrijving en evaluatie;
Decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.
Ministeriële omzendbrief van 29 oktober 2007 betreffende functiebeschrijving en evaluatie;
1.2 Toepassingsgebied
Dit reglement is er voor het gesubsidieerd personeel zoals bedoeld in het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding (verder genoemd Decreet Rechtspositie) met name:
tewerkgesteld in een ambt van een van volgende categorieën:
die aangesteld zijn in de onderwijsinstellingen van de scholengemeenschap (met inbegrip van de personeelsleden die in deze school tewerkgesteld zijn via reaffectatie of wedertewerkstelling).
Hoofdstuk 2 Evaluatoren
Voor de evaluatoren wordt in het kader van het voeren van functionerings- en evaluatiegesprekken een opleiding voorzien zodat de evaluator voldoende competent is om met kennis van zaken en op een objectieve evenwichtige manier een oordeel uit te spreken over het presteren van het personeelslid.
2.1 Wervingsambten
Het schoolbestuur duidt voor ieder personeelslid in een wervingsambt twee evaluatoren aan.
A Op niveau van de school
De eerste evaluator
De directeur van de school waar het personeelslid is aangesteld, is de eerste evaluator.
De eerste evaluator heeft volgende rol en taken:
De tweede evaluator
Het schoolbestuur duidt de directeur coördinatie-scholengemeenschap aan als tweede evaluator.
De eerste evaluator en het personeelslid kunnen een beroep doen op de tweede evaluator tijdens het hele proces van functiebeschrijving en evaluatie. In geen geval kan de tweede evaluator de rol van de eerste evaluator overnemen.
De tweede evaluator:
B Op niveau van de scholengemeenschap
Voor de personeelsleden in wervingsambt aangesteld op het niveau van de scholengemeenschap is de directeur coördinatie-scholengemeenschap de eerste evaluator en een directeur van een school van de scholengemeenschap de tweede evaluator.
De taken van de eerste en tweede evaluator op niveau van de scholengemeenschap zijn idem aan deze op niveau van de school.
2.2 Bevorderingsambt : directeur
A Op niveau van de school
De evaluator
De algemeen directeur is de evaluator van de directeur.
De algemeen directeur heeft als evaluator volgende rol:
De directeur heeft geen tweede evaluator.
B Op niveau van de scholengemeenschap
De algemeen directeur van de gemeente van de school van affectatie is de evaluator van de directeur coördinatie-scholengemeenschap.
De directeur coördinatie-scholengemeenschap heeft geen tweede evaluator.
Hoofdstuk 3 De functiebeschrijving
3.1 Algemeen
Elk personeelslid dat aangesteld is, ontvangt zo snel mogelijk een functiebeschrijving per ambt en per school.
3.2 Inhoud van de functiebeschrijving
De evaluator bezorgt het personeelslid de functiebeschrijving waarin de door de bij regelgeving opgelegde zaken opgenomen zijn:
De eerste evaluator ondertekent de functiebeschrijving en het personeelslid ondertekent de functiebeschrijving ter kennisname.
Hoofdstuk 4 Functioneringsgesprek
Een functioneringsgesprek is een gesprek waarin aandacht wordt besteed aan het functioneren van het personeelslid. Het is een essentieel deel van coaching en begeleiding. Eerste evaluator en personeelslid voeren het functioneringsgesprek op voet van gelijkheid. De functiebeschrijving is de basis voor het functioneringsgesprek.
Op vraag van de eerste evaluator of het personeelslid kan voor wervingsambten de tweede evaluator aanwezig zijn op het functioneringsgesprek, maar hij/zij mag het gesprek zelf niet voeren.
Het formeel functioneringsgesprek leidt tot afspraken rond persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen en mondt uit in een begeleidingstraject. De POD’s en het begeleidingstraject worden opgenomen in het verslag van het formeel functioneringsgesprek. Het formeel functioneringsgesprek en het verslag vormende de basis van de evaluatie.
Het formeel functioneringsgesprek wordt minimaal 10 werkdagen vooraf aangekondigd via een schriftelijke mededeling (brief of e-mail). In die mededeling staat de dag, uur en plaats van het gesprek en de onderwerpen die de leidinggevende wil bespreken. De uitnodiging moet duidelijk vermelden dat het om een formeel functioneringsgesprek gaat. Tot 3 werkdagen voor het gesprek kan het personeelslid onderwerpen aan deze lijst toevoegen door ze schriftelijk mee te delen.
4.1 Verslag van het formeel functioneringsgesprek
Een formeel functioneringsgesprek resulteert steeds in een verslag.
Het verslag bevat
De eerste evaluator ondertekent dit verslag, het personeelslid ondertekent voor kennisname. Het personeelslid en de tweede evaluator ontvangen een kopie.
Hoofdstuk 5 De evaluatie
5.1 Algemeen
Ieder personeelslid dat een formeel functioneringsverslag met persoons- en ontwikkelingsgerichte doelen heeft ontvangen, moet ten vroegste 120 dagen na het ontvangen van het verslag geëvalueerd worden.
Het evaluatiegesprek wordt minimaal 10 werkdagen vooraf aangekondigd via een schriftelijke mededeling (brief of e-mail). In die mededeling staat de dag, uur en plaats van het gesprek.
5.2 Het evaluatiegesprek
Met het oog op de evaluatie wordt er een evaluatiegesprek gehouden tussen de (eerste) evaluator en het personeelslid
Op vraag van eerste evaluator of personeelslid kan de tweede evaluator aanwezig zijn op het evaluatiegesprek.
5.3 Evaluatieverslag
De eerste evaluator stelt het evaluatieverslag op.
De eerste evaluator ondertekent en dateert het evaluatieverslag en legt het voor aan het personeelslid.
Het personeelslid ondertekent en dateert ter kennisneming en bezorgt het onmiddellijk terug aan de eerste evaluator.
De eerste evaluator bezorgt een kopie van dit evaluatieverslag aan:
Levensbeschouwelijke vakken
De personeelsleden levensbeschouwelijke vakken worden geëvalueerd door de eerste evaluator. De inspecteurs levensbeschouwelijke vakken zijn geen evaluatoren, maar zij worden wel gevraagd een bijdrage (vakinhoudelijk) tot de evaluatie. De eerste evaluator bepaalt de eindconclusie op basis van een evaluatiegesprek (niet-vakinhoudelijk) en de (eventuele) bijdrage van de inspectie levensbeschouwelijke vakken (vakinhoudelijk).
Bij onvoldoende kan ontslag enkel met instemming van de bevoegde instantie.
5.4 Eindconclusie onvoldoende
Wervingsambten
Het personeelslid dat in een wervingsambt tijdelijk is aangesteld voor bepaalde duur kan door het schoolbestuur worden ontslagen als het voor dat wervingsambt één definitieve evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" heeft gekregen.
Het ontslag geldt voor het ambt in die school waarop de evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" betrekking heeft.
Het personeelslid dat in een wervingsambt vast benoemd is of tijdelijk is aangesteld voor doorlopende duur wordt ontslagen door het schoolbestuur als het in eenzelfde school voor dat wervingsambt ofwel twee opeenvolgende definitieve evaluaties met eindconclusie "onvoldoende" ofwel drie definitieve evaluaties met eindconclusie "onvoldoende" in zijn loopbaan heeft gekregen. Het ontslag geldt voor het ambt in die school waarop de evaluaties met eindconclusie "onvoldoende" betrekking hebben.
Voor zover de evaluatie met eindconclusie “onvoldoende” niet leidt tot het ontslag, moet een personeelslid een nieuwe evaluatie krijgen waarbij dezelfde voorafgaande stappen moeten worden voorzien als bij de eerste evaluatie: een formeel functioneringsgesprek, de overhandiging van een verslag daarvan met opname van persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen en een begeleidingstraject van minstens 120 dagen effectieve prestaties. Bovendien moet een periode van minstens 12 maanden gerespecteerd worden sinds aan het personeelslid het verslag van het eerste formele functioneringsgesprek werd overhandigd dat uiteindelijk geleid heeft tot de eerste evaluatie met eindconclusie “onvoldoende”.
Dit ontslag heeft binnen de onderwijsinstelling tot gevolg dat het personeelslid de dienstanciënniteit voor TADD verliest die het in de instelling voor dat ambt heeft opgebouwd en dat het personeelslid het recht op TADD daar niet meer kan inroepen voor dat ambt.
Bevorderingsambt: directeur
Een directeur die tijdelijk aangesteld is, kan worden ontslagen door het schoolbestuur als het voor dat ambt één definitieve evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" heeft gekregen.
Het ontslag geldt voor het ambt in de school waarop de evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" betrekking heeft.
Het schoolbestuur kan een vast benoemd directeur die voorheen vast benoemd was in een ambt in het onderwijs, na één definitieve evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" voor dat ambt van directeur uit dit ambt verwijderen.
Het betrokken personeelslid wordt door het betrokken schoolbestuur onmiddellijk ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking in het ambt waarin hij voorheen vast benoemd was.
Een vast benoemd directeur wordt ontslagen door het schoolbestuur als het in éénzelfde school voor dat ambt ofwel twee opeenvolgende definitieve evaluaties met eindconclusie "onvoldoende" ofwel drie definitieve evaluaties met eindconclusie "onvoldoende" in zijn loopbaan heeft gekregen.
Het ontslag geldt voor het ambt van directeur in die school waarop de evaluaties met eindconclusie "onvoldoende" betrekking hebben.
Hoofdstuk 6 Evaluatiedossier
Het evaluatiedossier bevat alle nuttige documenten die als beoordelingsgrond kunnen dienen én die betrekking hebben op de functiebeschrijving, zoals bijvoorbeeld:
Het evaluatiedossier bevindt zich in de school waar het personeelslid tewerkgesteld is.
Het personeelslid heeft op elk ogenblik inzage in zijn persoonlijk evaluatiedossier. Hij kan op zijn verzoek een kopie krijgen van zijn evaluatiedossier.
Hoofdstuk 7 Beroepsprocedure
Tegen een evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" kan het personeelslid beroep aantekenen bij een college van beroep inzake evaluaties. Dit college van beroep garandeert de rechten van verdediging.
Agentschap voor Onderwijsdiensten – AGODI
College van beroep – Kamer voor het gesubsidieerd onderwijs
t.a.v. mevr. Mehtap Can
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15
1210 Brussel
Als het personeelslid, binnen de termijn van twintig kalenderdagen volgend op de overhandiging van de kopie van het evaluatieverslag met eindconclusie ‘onvoldoende’, geen beroep aantekent, is de evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" definitief na het verstrijken van deze termijn.
Als het personeelslid, binnen de termijn van twintig kalenderdagen volgend op de overhandiging van de kopie van het evaluatieverslag met eindconclusie ‘onvoldoende’, beroep aantekent, is de evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" definitief na de uitspraak van het college van beroep voor zover het college van beroep de evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" niet vernietigt
BIJLAGE 7 : Deontologische code gemeentepersoneel
Toepassingsgebied
Deze deontologische code geldt voor alle medewerkers in dienst van de Gemeente Brakel en het OCMW Brakel.
De deontologische code is openbaar en raadpleegbaar via de website www.brakel.be.
Wat is integriteit?
Integriteit gaat over de handelingen en beslissingen van jou als medewerker. Het is geen karaktereigenschap: integriteit gaat niet over wie je bent, maar wel over wat je doet.
Integer handelen op je werk houdt drie zaken in:
Waarom is integriteit belangrijk?
Een lokale overheid speelt een ingrijpende rol in het leven van de burger of voor een bedrijf.
Een overheid beschikt immers over bevoegdheden die rechtstreeks het leven van een burger of de situatie vaneen bedrijf kunnen beïnvloeden: een vergunning verlenen of weigeren, een subsidie toekennen of intrekken, een belasting of retributie heffen, hulp verlenen of stopzetten…
Bovendien heeft een overheid toegang tot allerlei persoonlijke of vertrouwelijke gegevens van burgers, organisaties en bedrijven.
Daarom is het cruciaal dat burgers en bedrijven vertrouwen stellen in de Gemeente en het OCMW Brakel.
Om dat vertrouwen te winnen en te behouden, moet je als medewerker steeds integer handelen.
Integer handelen versterkt het vertrouwen in de overheid. De democratische rechtsstaat is voor haar
functioneren afhankelijk van het vertrouwen van de burger.
Waarom is een deontologische code belangrijk?
Welke functie je ook hebt, voor je omgeving ben je het gezicht van de gemeente of het OCMW Brakel. Zowel in je werk als in je privéleven. Je bent dus mee verantwoordelijk voor het vertrouwen van burgers en bedrijven in de organisatie.
De deontologische code helpt je hierbij. Ze geeft je een aantal gedragsregels om integer te handelen. Ze beschermt je tegen mogelijke risico’s, beschuldigingen en druk van buitenaf. En ze kan je inspireren om een goede basishouding te vinden bij al je handelingen en beslissingen.
Deze deontologische code gaat eerst in op ‘goed ambtenaarschap’. Dat is een basishouding, een mentaliteit die al je handelingen en beslissingen kan leiden. Als je deze korte inspiratietekst volgt, handel je als een goed ambtenaar.
Daarna bevat de deontologische code een aantal ‘gedragsregels’. Dit zijn gedragsregels die elke medewerker minstens moeten toepassen. Zo weet jij wat er van jou verwacht wordt, en weten burgers en externe partijen wat ze kunnen verwachten, zodat zij daar rekening mee kunnen houden.
De deontologische code heeft daarmee ook een beschermende functie. Ze helpt je om risico’s te herkennen, om weerstand te bieden aan verleidingen en aan valse of lastig weerlegbare beschuldigingen, en om druk van buitenaf te weerstaan. Die risico’s hebben te maken met geld, macht, kennis (monopolie), afhankelijkheid, emotionele betrokkenheid, een dubbele pet … en zouden tot gevolg kunnen hebben dat je als ambtenaar misschien niet meer in volledige onafhankelijkheid (en dus in het algemeen belang) een beslissing kan nemen.
De ‘gedragsregels’ helpen je bij al je handelingen en beslissingen, en beschermen je tegen vergissingen of misstappen door onwetendheid.
Maar het is onmogelijk om elke denkbare situatie op voorhand te voorzien. Bovendien wijzigen de
omstandigheden voortdurend door nieuwe ontwikkelingen: nieuwe technologieën, nieuwe wetgeving, nieuwe trends… De ‘gedragsregels’ in de deontologische code kunnen daarom niet op alle situaties een kant-en-klaar antwoord bieden. Je moet dus altijd zelf blijven nadenken en je bewust blijven van wat het betekent om als ambtenaar integer te handelen. En wat het betekent om een ‘goed ambtenaar’ te zijn. Spreek hierover in geval van twijfel ook met je collega’s en leidinggevende.
Het spreekt voor zich dat de leidinggevenden een belangrijke voorbeeldfunctie hebben voor bewustwording en naleving van de deontologische code. Ze zijn hierop ook steeds aanspreekbaar.
Deze deontologische code omvat geen opgesomde lijst van alle mogelijke regeltjes. Ze beschrijft welke verwachtingen er gelden voor iedere ambtenaar van de Gemeente en het OCMW Brakel en laat aan elkeen de verantwoordelijkheid om dit te vertalen naar zijn dagelijkse werking.
Om ons dagelijks te helpen om deze 3 principes waar te maken, stellen we 4 organisatiewaarden voorop:
Deze waarden tonen waar wij voor staan en ze geven richting aan onze organisatiecultuur voor de komende jaren.
Luik I: Goed ambtenaarschap
‘Goed ambtenaarschap’ betekent dat men op jou kan rekenen. Je bent met andere woorden betrouwbaar.
Bovenstaande principes betreffen de bovengrens van moreel handelen. Dat wil zeggen: wat verwachten we van onze medewerkers, wat is daarbij het streefdoel? Welke principes verwachten we bij het handelen van de medewerkers van de Gemeente en het OCMW Brakel in het kader van hun functie?
Deze principes noemen we “goed ambtenaarschap”.
Daarnaast is het belangrijk om een morele ondergrens vast te leggen in de deontologische code.
Dit wil zeggen:
Wat zijn de absolute minimumgrenzen die iedere medewerker van de Gemeente en het OCMW Brakel moet respecteren? Deze minimumgrenzen leggen we vast in de hiernavolgende gedragsregels.
Luik II: Gedragsregels
1. Respectvol omgaan met anderen
Als je respect toont voor burgers, krijgen ze meer vertrouwen in onze organisatie. Het geeft blijk van een goede dienstverlening. Met respect voor collega’s en voor de leden van het bestuur, maak je samenwerking veel makkelijker.
Iedere vorm van discriminatie is verboden
Onze organisatie hanteert een nultolerantie tegenover discriminatie. Zo ondertekent iedereen bij indiensttreding de anti-discriminatieverklaring.
Iedereen in onze organisatie is uniek. Je werkt met mensen met een verschillende herkomst, levensovertuiging, politieke voorkeur, geslacht en seksuele geaardheid.
Onder ongewenst gedrag verstaan we grensoverschrijdend gedrag, zoals verbaal of fysiek geweld, pesten en seksuele intimidatie.
Onder ongewenst seksueel gedrag verstaan we elke vorm van verbaal, niet-verbaal of lichamelijk gedrag van seksuele aard waarvan je weet, of zou moeten weten, dat het afbreuk doet aan iemands waardigheid.
Dit zijn enkele voorbeelden van ongewenst gedrag:
Het is belangrijk elkaars grenzen te kennen en die te respecteren, want bij ongewenste omgangsvormen speelt beleving een belangrijke rol. Wat de ene als grappig of vriendelijk woord of gebaar ziet, kan een ander als opdringerig of vervelend aanvoelen.
Voel je jezelf ongemakkelijk bij bepaalde opmerkingen of bij het gedrag van een collega? Blijf er niet mee zitten en bespreek dit met die collega. Je kan het ook bespreken met je leidinggevende of een vertrouwenspersoon.
Je geeft zelf het goede voorbeeld, spreekt anderen aan op hun ongewenst gedrag en steunt collega’s die het slachtoffer zijn van ongewenste omgangsvormen. Ook al ben je niet zelf verantwoordelijk voor het pestgedrag, je bent er wel mee verantwoordelijk voor dat het stopt. Ook hiervoor kan je terecht bij je leidinggevende of een vertrouwenspersoon.
2. Belangenvermenging vermijden
Burgers en externe partijen moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid niet bevooroordeeld of partijdig is, en dat ambtenaren zich niet laten leiden door eigenbelang of verkeerde motieven.
Het kan voor jezelf verleidelijk zijn om iets te doen dat in je eigen belang is of in het belang van een persoon of organisatie waar je je betrokken bij voelt. Soms kan een organisatie jou om iets vragen en je het gevoel geven dat je haar zou moeten helpen, terwijl ze daar eigenlijk geen recht op heeft.
Ook ‘de schijn tegen’ is niet goed voor de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in de overheid. De verdenking van belangenvermenging hoeft niet waar te zijn om het vertrouwen in de overheid te beschadigen. Al is het maar omdat het heel lastig uit te leggen is.
Je kan de schijn van belangenvermenging bijvoorbeeld tegengaan door je persoonlijk belang te melden aan je leidinggevende wanneer je een dossier van een naaste of bekende krijgt. Je leidinggevende kan dat dossier dan overdragen aan een collega.
De term ‘nevenwerkzaamheden’ moet je ruim zien. Het kan gaan om het lidmaatschap van het bestuur van een vereniging, vrijwilligerswerk of een betaald bijberoep. Ook eenmalige activiteiten vallen hieronder, zoals een artikel schrijven of een lezing geven op een congres.
Als je een nevenwerkzaamheid of bijberoep hebt dat raakvlakken heeft met de uitoefening van je functie, is het risico op (schijn van) belangenvermenging groter. Bespreek dit daarom steeds met je leidinggevende.
Een nevenwerkzaamheid of bijberoep is normaalgezien geen probleem als ze:
Soms word je vanuit je functie of expertise, uitgenodigd als gastspreker of als panellid in een debat, op een privé-event of commercieel georganiseerd congres. Een dergelijke samenwerking kan nuttig en wenselijk zijn, maar waak erover dat dit je onafhankelijkheid niet in het gedrang brengt.
Besef ook dat de organisatie streeft naar kennisdeling zonder dit te commercialiseren. Als je dienstvrijstelling krijgt om aan een dergelijke activiteit deel te nemen, mag je je hier niet voor laten betalen. Doe je dit in je vrije tijd of tijdens verlof, dan kan dat eventueel wel. Wees ook hier open en eerlijk over.
3. Corruptie tegengaan
Corruptie is een strafbaar feit en dus verboden. Bij actieve corruptie vraag je als ambtenaar een betaling, een gift, een gunst of een ander voordeel om gewoon de wet of het beleid uit te voeren. Bij passieve corruptie neem je van anderen een betaling, een gift, een gunst of een ander voordeel aan om de wet of het beleid juist niet uit te voeren of bijvoorbeeld een voorkeursbehandeling te genieten. Elke poging meld je aan je leidinggevende.
Dit zijn enkele voorbeelden van pogingen tot corruptie:
Spreek met je leidinggevende duidelijk af wanneer je geschenken en voordelen (uitnodigingen, faciliteiten, diensten, etentjes, reizen …) aanneemt en wanneer je ze afwijst.
Zorg dat je altijd naar zo’n afspraak kunt verwijzen als iemand je vraagt waarom je een aanbod aanneemt of afwijst.
Een geschenk krijg je altijd omdat je een bepaalde functie hebt. Zelfs de geschenken van weinig waarde of de geschenken uit goede bedoelingen.
Als je een geschenk aanneemt, kan de schijn worden gewekt dat je je daardoor laat beïnvloeden. Denk dus goed na over wie jou op welk moment iets aanbiedt, en wat daar de achtergrond van kan zijn. Een bedankje na een geslaagd evenement, kan soms een gewone beleefdheidsuitwisseling zijn en zonder bijbedoelingen gebeuren.
Maar krijg je datzelfde bedankje van iemand die meedingt in een aanbestedingsprocedure? Dan is de schijn van corruptie veel groter.
Maak zelf actief en vooraf duidelijk dat je geen geschenken aanneemt, noch op het werk, noch thuis. Zo zorg je dat je niet in een lastige situatie komt en iemand moet beledigen of voor het hoofd stoten. Alleen als weigeren kwetsend is of anderen in verlegenheid brengt én als de schijn van corruptie minimaal is, kan je een uitzondering maken. In dat geval kun je soms een geschenk van geringe waarde aanvaarden, zoals een bos bloemen, een doos pralines of een fles wijn. Bespreek dit in team of met je leidinggevende. Samen kijk je wat er met het geschenk gedaan wordt. Je bespreekt uitnodigingen steeds met je leidinggevende
Netwerken kan deel uitmaken van je functie. Bij dat netwerken krijg je soms uitnodigingen van externe partijen voor lunches, diners, recepties of andere evenementen. Daar mag je eventueel op ingaan, maar ga er verstandig mee om. De uitnodiging moet functioneel en doelmatig zijn en mag niet buitensporig zijn.
Ook de context waarbinnen de uitnodiging plaatsvindt is van belang. Een zakelijke bespreking combineren met een gewoon etentje, is meestal geen probleem. Maar een uitnodiging in een sterrenrestaurant of in de viplounge bij een evenement, wekt meestal wel de schijn op dat je je laat beïnvloeden. Zeker als de uitnodiging komt van een bedrijf dat kandidaat is voor een opdracht. Belangrijk is dat je je onafhankelijkheid bewaakt en jezelf niet uitgebreid laat trakteren. Daarom bespreek je uitnodigingen steeds met je leidinggevende.
klant betaalt. Zo ontstaat er geen voordeel voor enige partij. Soms kunnen uitnodigingen voor dienstreizen of bedrijfsbezoeken bedoeld zijn om jou als mogelijke klant of
opdrachtgever gunstig te stemmen. Let er samen met je leidinggevende op dat dit je objectiviteit en je oordeelsvermogen niet onbewust beïnvloedt.
4. Behandelen van informatie
Je maakt ook geen feiten bekend die betrekking hebben op:
Je maakt geen misbruik van informatie waarover je vanuit je functie beschikt; niet voor jezelf en ook niet voor anderen.De burger heeft recht op goede en juiste informatie over alles wat er gedaan of beslist wordt. Ook om de onderliggende argumenten en afwegingen te kennen. Want het handelen van onze organisaties heeft grote invloed op het leven van de Brakelaars.
Daarom zijn we verplicht om te zorgen dat de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte is. Daar is de
communicatiedienst van de Gemeente en het OCMW Brakel iedere dag mee bezig, via haar eigen kanalen en via de pers.
Voor contacten met de pers zijn er wel specifieke afspraken. Wil je informatie verspreiden via de pers, doe het dan in samenspraak met de communicatiedienst en met de (woordvoerders van de) functioneel bevoegde schepen.
Als een journalist jou rechtstreeks aanspreekt, hou je dan aan deze afspraken:
Je verzekert een discrete behandeling van persoonsgegevens.Wanneer je toegang krijgt tot persoonsgegevens, is het heel belangrijk om het vertrouwelijke karakter van die persoonsgegevens te bewaren.
Persoonsgegevens zijn alle gegevens die toelaten iemand direct of indirect te identificeren. Dat kan direct zijn zoals via een naam of rijksregisternummer. Ook een combinatie van schijnbaar onschuldige gegevens laten vaak toe de link te leggen met een specifieke persoon. Wanneer je gegevens verwerkt over een persoon waarvan je het adres in combinatie met de leeftijd en het geslacht kent, dan spreken we dus ook over persoonsgegevens.
Je zorgt ervoor dat anderen deze gegevens niet kunnen inkijken, aanpassen of verwijderen. Dat doe je bijvoorbeeld door de vertrouwelijke informatie op te bergen of je computer steeds te vergrendelen als je je werkplek verlaat. Wees ook voorzichtig met bijvoorbeeld usb-sticks waarop persoonsgegevens staan.
Op het gebruik van persoonsgegevens en hun verwerking staan er een hele reeks beperkingen.
Persoonsgegevens mogen dus niet zomaar voor gelijk wat gebruikt worden. Je geeft standaard dan ook geenpersoonsgegevens door aan collega’s, behalve als ze dezelfde persoonsgegevens voor hetzelfde doel gebruiken.
Persoonsgegevens doorgeven aan collega’s die de gegevens voor andere doeleinden willen gebruiken, mag dus niet. Je mag de vertrouwelijke informatie wel bekendmaken of delen als de betrokkene zijn uitdrukkelijke toestemming daarvoor gegeven heeft of als daarvoor een andere wettelijke grond is.
Meld het aan je leidinggevende als een mandataris tussenkomt in een dossier. Daarmee bedoelen we tussenkomsten die verder gaan dan een louter informatieve vraag, of een vraag in het kader van de functionele relatie tussen mandataris en medewerker.
Het gaat zowel om mandatarissen zelf (raadsleden, schepenen, burgemeester, …) als om personen die in hun naam spreken (zoals kabinetsmedewerkers).
In elk dossier dat je behandelt moet duidelijk zijn wie advies heeft verleend en wie welke beslissing heeft genomen. Zo bescherm je ook jezelf als er later (kritische) vragen zouden komen over de uitkomst in een dossier. Effectieve tussenkomsten van mandatarissen neem je op in je dossier.
Tussenkomsten van een mandataris om bijvoorbeeld een administratieve procedure in één welbepaald dossier te bespoedigen of inhoudelijk bij te sturen, zijn niet toegelaten. Dit brengt een ongelijke behandeling van klanten of burgers met zich mee.
Wat wel mag, zijn:
Dat soort vragen hoef je uiteraard niet in het dossier op te nemen.
5. Gebruik van bedrijfsmiddelen
Je gebruikt de middelen van het bestuur enkel voor je werk
Je draagt zorg voor de bedrijfsmiddelen en gebruikt ze enkel voor je werk. Beperkt en occasioneel privégebruik kan in sommige gevallen, maar enkel als dat onze geloofwaardigheid en betrouwbaarheid tegenover de burger niet schaadt.
De bedrijfsmiddelen zijn en blijven eigendom van het bestuur. Je draagt er zorg voor en je mag ze niet
meenemen naar huis. Enkel je leidinggevende kan hiertoe uitdrukkelijk de toestemming geven omwille van functionele of werkgerelateerde redenen. Heb je een laptop, tablet of smartphone dan is het wel toegelaten om deze mee te nemen naar huis, bijvoorbeeld om te telewerken.
Bedrijfsmiddelen omvatten alles wat eigendom is van het bestuur of betaald wordt door het bestuur, zoals:
Privégebruik van bedrijfsmiddelen is bij een overheid een extra probleem omdat je dan publieke middelen gebruikt voor jezelf. Je riskeert je geloofwaardigheid en betrouwbaarheid te verliezen als je bedrijfsmiddelen misbruikt of verspilt. Een voorbeeld: als jij een camionette van je werk gebruikt voor een privé-verhuis, is dat niet eerlijk tegenover je buren die op eigen kosten een camionette moeten huren voor hun verhuis.
Een beperkt en occasioneel privégebruik is soms wel aanvaardbaar. Bijvoorbeeld even een nieuwssite bekijken op de werkcomputer. Doe dit dan wel buiten de werkuren (bijvoorbeeld tijdens pauzes of na je uren), en zorg ervoor dat je de productiviteit van de dienst en de goede werking van het netwerk niet hindert.
Misbruik, dat wil zeggen overmatig, onnodig, storend of schadelijk privégebruik, is uiteraard nooit
aanvaardbaar. Denk bijvoorbeeld aan een hele film downloaden, of langdurige privégesprekken voeren met je werktelefoon tijdens je diensturen, of de haag snoeien met de heggenschaar van het werk.
Er bestaat helaas geen duidelijke grens van wat aanvaardbaar is en wat niet. Doe daarom een beroep op je gezond verstand. Als je bedrijfsmiddelen voor privédoeleinden wilt gebruiken, vraag je dan af of je hiervoor goede redenen hebt. Past privégebruik bij een geloofwaardige, zorgvuldige en verantwoordelijke manier van werken? Bij twijfel bespreek je het best eerst met je leidinggevende.
Onkosten moet je bewijzen.
Je vraagt enkel een onkostenvergoeding voor werkelijk gemaakte kosten die redelijk en noodzakelijk zijn.
Uitzonderlijk gebeurt het dat je, in overleg met je leidinggevende, zelf kosten maakt bij de uitoefening van je functie. Die kosten kunnen achteraf terugbetaald worden als ze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van je functie.
Je moet de kosten uiteraard kunnen bewijzen, aan de hand een factuur of een kasticket. Enkel kosten die je een prijslijst niet voldoende als bewijs.
Het spreekt vanzelf dat je alleen een terugbetaling vraagt van de onkosten die je niet op een andere manier vergoed krijgt. Ook onverantwoord gemaakte of buitensporige kosten worden niet terugbetaald.
6. Gedrag in de privésfeer
Je meldt contacten in de privésfeer met een integriteitsrisico aan je leidinggevende
Familierelaties, vriendschapsrelaties of liefdesrelaties met collega’s of klanten zijn in principe geen probleem.
Als er toch een integriteitsrisico aan verbonden is, meld je de relatie aan je leidinggevende en bekijk je samen hoe je dat risico aanpakt.
Overal waar mensen samen komen, kunnen privérelaties ontstaan, dus ook op het werk. Daar is op zich niets mis mee.
In sommige gevallen kan het wel een probleem worden. Er kan (een schijn van) belangenvermenging zijn, er kan een probleem zijn met het delen van vertrouwelijke informatie, of er kunnen nog andere integriteitsrisico’s ontstaan.
Anderen kunnen de indruk krijgen dat je een vriend, familielid of lief bevoordeelt in je werk. Het is ook moeilijk om het werk te beoordelen, controleren of goedkeuren van een collega waarmee je een privérelatie hebt.
Een relatie kan bovendien de werkverhoudingen verstoren. Soms tijdens de relatie zelf, soms nadat de relatie is afgebroken. Dat risico is groter bij een machtsverschil, zoals bij een relatie tussen een leidinggevende en een van zijn medewerkers.
Je meldt privérelaties die een risico op een integriteitsschending kunnen vormen, altijd bij je leidinggevende.
Afhankelijk van de situatie, maak je dan nieuwe werkafspraken of worden taken anders verdeeld. Soms kan een overplaatsing naar een ander team of een andere dienst een oplossing zijn.
Je doet geen uitspraken die je eigen functioneren of het bestuur kunnen schaden
Je mag in je privé-tijd vrij je mening geven. Maar let op dat je ook privé geen uitspraken doet die je eigen functioneren of het bestuur kunnen schaden. Als je het niet eens bent met bepaalde beslissingen, bespreek je dat met je leidinggevende in plaats van het openbaar bekend te maken.
Voor iedereen geldt het grondrecht van vrije meningsuiting, dus ook voor ambtenaren. Maar let op: anderen kunnen zelfs jouw privé-uitlatingen zien als uitlatingen van het bestuur, terwijl je helemaal geen bestuurder bent ! Doordat je voor de Gemeente Brakel of het OCMW Brakel werkt, ben je een ambassadeur van je organisatie, en de buitenwereld ziet jou zo ook.
Gebruik steeds je verstand als je persoonlijke opvattingen wil uiten. Je moet wel extra voorzichtig zijn bij onderwerpen die in het nieuws zijn, of waarvoor belangengroepen en politieke partijen veel aandacht hebben.
Denk extra goed na voor je iets op sociale media zet. De gevolgen kunnen groter zijn dan je verwacht. Kleine dingen, zoals een grappig bedoelde opmerking of afbeelding op Twitter, Instagram, Facebook of andere sociale media kunnen een eigen leven gaan leiden en je werk ineens in een verkeerd daglicht stellen. Besef dat alles op internet gekopieerd en doorgestuurd kan worden naar anderen.
Als je het niet eens bent met bepaalde beslissingen, maak dan je ongenoegen niet in het openbaar bekend.
Bespreek dan met je leidinggevende hoe je hiermee om kan gaan.
7. Naleving van de deontologische code
Twijfels over de juiste toepassing van de gedragsregels bespreek je met je leidinggevende
Je leidinggevende is je eerste aanspreekpunt als je twijfels hebt over de juiste toepassing van de
gedragsregels uit de deontologische code.
De ‘gedragsregels’ in de deontologische code kunnen niet op alle situaties een kant-en-klaar antwoord bieden.
Ze helpen je wel bij al je handelingen en beslissingen, en beschermen je tegen vergissingen of misstappen door onwetendheid.
Toch zal het soms gebeuren dat je twijfelt. Spreek je leidinggevende over je twijfels aan. Kan je niet bij je eigen leidinggevende terecht, richt je dan tot zijn leidinggevende of je departementshoofd.
Het is belangrijk om met elkaar te praten over risico’s en morele dilemma’s. Zo kan je leren van elkaar. Twijfels met elkaar bespreken voorkomt vaak integriteitsschendingen en kan je helpen bij hoe je moet omgaan met lastige situaties.
Je kan bijvoorbeeld ook aan je leidinggevende vragen om op jullie teamoverleg de concrete toepassing van een bepaalde gedragsregel te agenderen.
Je meldt (vermoedens van) integriteitsschendingen.
Als je bij de uitoefening van je werk inbreuken tegen de deontologische code vaststelt, kan je dit melden.
Als je een vermoeden van een integriteitsschending hebt, meld je dit aan je leidinggevende. Ook hier geldt: als je niet bij je eigen leidinggevende terecht kan, richt je dan tot zijn leidinggevende of je departementshoofd.
In overleg met de bevoegde diensten kan beslist worden hiertegen op te treden.
Luik III: Verwijzingen naar regelgeving
Niet-exhaustieve lijst van wetten en reglementeringen met betrekking tot de deontologische code
BIJLAGE 8 : Privacyverklaring gemeentebestuur
Privacyverklaring van gemeentebestuur Brakel
Gemeentebestuur Brakel hecht veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens.
In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij ermee omgaan. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Gemeente Brakel houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval:
Als Gemeentebestuur Brakel zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens van de gegevensbeschermingsambtenaar:
Waarom verwerken wij persoonsgegevens?
Uw persoonsgegevens worden door Gemeentebestuur Brakel verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden:
We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen.
Verstrekking aan derden
De gegevens die u aan ons geeft kunnen wij aan derde partijen verstrekken indien dit noodzakelijk is voor uitvoering van de hierboven beschreven doeleinden.
Zo maken wij gebruik van een derde partij voor:
Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten.
Met deze partijen (verwerkers) maken wij hierin uiteraard de nodige afspraken om de beveiliging van uw persoonsgegevens te waarborgen.
Verder zullen wij de door u verstrekte gegevens niet aan derden doorgeven, tenzij dit wettelijk verplicht en toegestaan is.
Tevens kunnen wij persoonsgegevens delen met derden indien u ons hier toestemming voor geeft. U heeft het recht deze toestemming ten allen tijde in te trekken. Wij verstrekken geen persoonsgegevens aan partijen welke gevestigd zijn buiten de EU.
Bewaartermijn
Gemeentebestuur Brakel bewaart persoonsgegevens niet langer dan noodzakelijk voor het doel waarvoor deze zijn verstrekt dan wel op grond van de wet is vereist.
Persoonsgegevens worden na actieve beëindiging van een lidmaatschap meteen verwijderd en na passieve stopzetting niet langer dan vijf jaar bewaard.
Beveiliging van de gegevens
Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bijvoorbeeld de volgende
maatregelen genomen;
Uw rechten omtrent uw gegevens
U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen.
Tevens kunt u bezwaar maken tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers.
Ook heeft u het recht om de door u verstrekte gegevens door ons te laten overdragen aan uzelf of in opdracht van u direct aan een andere partij. Wij kunnen u vragen om u te legitimeren voordat wij gehoor kunnen geven aan voornoemde verzoeken.
Klachten
Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct contact met ons op te nemen.
U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming.
Wijziging privacy statement
Gemeentebestuur Brakel kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging maken op onze website.
Functiebeschrijvingen in het basisonderwijs werden ingevoerd sinds 01 september 2007
Bij gemeenteraadsbeslissing van 09/02/2009 werd de strategie voor de opmaak van functiebeschrijvingen voor personeelsleden binnen de scholengemeenschap Vlaamse Ardennen goedgekeurd.
Verwijzend naar de mail d.d. 03/07/2023 van de heer De Boitselier, directeur van de gemeentelijke basisschool Klavertje4, waarbij in bijlage een nieuwe functiebeschrijving werd doorgestuurd.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het decreet van 27/03/1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.
Het decreet basisonderwijs van 25/02/1997.
De gemeenteraadsbeslissing d.d. 26/03/2008 betreffende de verlenging toetreding tot de scholengemeenschap Vlaamse Ardennen.
De wet van 19/12/1974 tot regeling van de betrekking tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Het koninklijk besluit van 28 september 1984: uitvoering van de wet van 29/12/1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Het protocol van akkoord d.d. 27/06/2022 van de ABC vergadering omtrent de functiebeschrijvingen.
Vanaf 01 september 2021 wordt het principe van de geïndividualiseerde functiebeschrijvingen verlaten. Dit wordt vervangen door een systeem waarbij er per scholengemeenschap of per schoolbestuur nog slechts één functiebeschrijving moet worden opgemaakt per ambt, en desgevallend binnen een ambt per functie, waarin bovendien nog enkel de kerntaken van de personeelsleden moeten worden opgenomen.
Zowel m.b.t. de functiebeschrijvingen als m.b.t. de evaluaties moet de inrichtende macht o de scholengemeenschap, indien de instelling tot een scholengemeenschap behoort, immers algemene afspraken onderhandelen in een lokaal comité.
Het begeleidings- en evaluatieproces start met en steunt op een functiebeschrijving.
Elk personeelslid moet bij diens aanstelling zo snel al mogelijk een functiebeschrijving krijgen. Essentieel is dat een personeelslid zonder functiebeschrijving niet kan geëvalueerd worden.
Een functiebeschrijving wordt steeds opgemaakt per instelling, waar het personeelslid fungeert én per ambt dat het in de instelling uitoefent.
Iedere inrichtende macht of scholengemeenschap legt na de onderhandelingen in het bevoegde lokaal comité per ambt, en desgevallend binnen een ambt per functie, de kerntaken vast.
De functiebeschrijving bevat enkel de kerntaken van het personeelslid. De kerntaken omvatten:
Andere taken zoals instellingsgebonden opdrachten horen vanaf 01 september 2021 niet langer thuis in de functiebeschrijvingen.
Art 1: Volgende functiebeschrijving voor de personeelsleden binnen de gemeentelijke basisschool Klavertje4 wordt goedgekeurd
Art 2: Een afschrift van deze beslissing zal worden toegestuurd aan:
Het opmaken van een algemeen subsidiereglement. Opzet is het bundelen van alle gemeentelijke subsidies in 1 reglement. Dit verhoogt de transparantie naar de burger.
In deze versie van het reglement werden onderstaande reglementen opgenomen:
1° subsidiereglement voor scholen overgenomen.
2° speelgoedpremie
3° reglement aanplant en onderhoud kleine landschapselementen door landbouwers
4° reglement aanplant en onderhoud kleine landschapselementen door particulieren
Decreet Lokaal Bestuur, artikel 41, lid 2, 23°.
In voorliggend algemeen subsidiereglement wordt voorgesteld onderstaande bestaande subisidiereglementen te bundelen:
1° mantelzorg
2° pleegzorg
3° buurtfeest
4° gescheiden riolering op privaat domein
5° herbruikbare luiers
6° hemelwaterinstallatie en/of infiltratievoorziening
7° Subsidiereglement voor scholen
8° speelgoedpremie
9° Aanplant en onderhoud kleine landschapselementen door landbouwers
10°Aanplant en onderhoud kleine landschapselementen door particulieren
TITEL 1 SOCIALE DIENST
Hoofdstuk 1 Subsidie mantelzorg
Artikel 1: Doelstelling
De gemeente Brakel wil het werk waarderen van de mantelzorger die op een intense manier instaat voor de verzorging van een zorgbehoevende persoon, zodat deze zolang mogelijk thuis kan blijven wonen.
De subsidie mantelzorg wordt betaald aan de zorgbehoevende en besteed als ondersteuning van de mantelzorger.
Artikel 2: Zorgbehoevende
§1. De zorgbehoevende persoon is begunstigde van de gemeentelijke subsidie mantelzorg. Hij of zij vraagt deze subsidie via het aanvraagformulier persoonlijk aan en ontvangt zelf de subsidie mantelzorg via zijn of haar persoonlijk bankrekeningnummer
§2. De zorgbehoevende voldoet aan onderstaande voorwaarden:
De zorgbehoevende verbindt zich ertoe elke wijziging in zijn/haar situatie onmiddellijk door te geven.
§3. Het referentiejaar is het jaar waarin de prestaties door de mantelzorger zijn uitgevoerd en waarvoor de mantelzorgpremie wordt aangevraagd.
Artikel 3 Mantelzorger
Artikel 4 – Aanvraagprocedure
Voornoemde attesten kunnen afgeleverd worden door de sociale dienst van mutualiteiten en de erkende diensten voor gezinszorg. Een attest afgeleverd door de huisarts, is niet geldig.
De aanvragen voor de subsidie mantelzorg worden tegen uiterlijk 1 april van het daaropvolgende jaar overgemaakt aan de gemeente Brakel. Na onderzoek en behandeling door het college van burgemeester en schepenen worden de goedgekeurde aanvragen uitbetaald voor 1 juli van het aanvraagjaar op het persoonlijk bankrekeningnummer van de zorgbehoevende.
Artikel 5 – Bedrag
De subsidie bedraagt 250 euro per goedgekeurde aanvraag.
Er kan slechts 1 aanvraag per referentiejaar per zorgbehoevende worden aangevraagd.
Hoofdstuk 2 Subsidie pleegzorg
Artikel 6 Onder “pleeggezin” wordt begrepen één of meerdere volwassenen die in het kader van pleegzorg een jongere opvangen tot en met 18 jaar of zolang het groeipakket uitbetaald wordt, binnen een hulpverleningskader en mits een erkenning door Pleegzorg Vlaanderen.
Artikel 7. Het pleeggezin, gedomicilieerd te Brakel en aangesloten bij Pleegzorg Vlaanderen als koepelorganisatie van de erkende diensten voor pleegzorg in Vlaanderen, moet voldoen aan de voorwaarden en volgt de aanvraagprocedure beschreven in de artikelen 3 tot en met 4.
Artikel 8. Pleeggezinnen kunnen jaarlijks aanspraak maken op een subsidie pleegzorgt. Deze subsidie bedraagt 120 EUR per pleegkind dat het afgelopen jaar minimum 6 maanden aan het gezin was toevertrouwd. De maximum subsidie per gezin bedraagt 3 x 120 EUR per jaar, ook al vangt het pleeggezin meer dan 3 kinderen op. Het bewijs van domiciliëring, geleverd aan de hand van een attest van gezinssamenstelling, evenals een attest afgeleverd door de begeleidende dienst voor pleegzorg, vormen de basis van de aanvraag. Als de jongere ouder is dan 18 jaar wordt ook een bewijs van groeipakket afgeleverd.
Artikel 9. Pleeggezinnen woonachtig in Brakel dienen hun aanvraag tot subsidie pleegzorg digitaal, aan de hand van een ingevuld standaardformulier op www.brakel.be en vergezeld van de nodige bewijsstukken. De bewijslast van het dossier ligt bij het pleeggezin. Aanvragen voor een subsidie worden ingediend tegen uiterlijk 31 maart voor de pleegzorg van het voorafgaande kalenderjaar.
TITEL 2 COMMUNICATIE EN EVENEMENTEN
Hoofdstuk 3 Subsidie buurtfeest
Artikel 10 Binnen de beperkingen van de begrotingskredieten en onder de voorwaarden hierna bepaald, kan door het college van burgemeester en schepenen een subsidie toegekend worden aan buurtcomités die een buurtfeest inrichten.
Artikel 11 Buurtfeesten hebben als opzet een buurt, wijk of plein leefbaarder te maken door de organisatie van een wijk-, buurt- of straatfeest.
Artikel 12 Onder buurtfeest wordt verstaan een feest georganiseerd voor één of meerdere straten, een plein of een wijk.
Onder buurtcomité wordt verstaan: elke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid van twee of meer personen, woonachtig in de desbetreffende buurt, die in onderling overleg een activiteit organiseren met het oog op de verwezenlijking van een onbaatzuchtige doelstelling, met uitsluiting van enige winstverdeling onder haar leden en bestuurders, en die een rechtstreekse controle uitoefenen op de werking van de vereniging".
Artikel 13 Bij elk buurtfeest dienen minstens 10 gezinnen of 25 personen betrokken te zijn om in aanmerking te komen voor de subsidie.
Artikel 14 Uitgesloten zijn activiteiten met winstoogmerk, wijkoverstijgende evenementen, privéfeesten, schoolfeesten, familiefeesten, het louter organiseren van eetfestijnen, activiteiten in de directe omgeving van en op het tijdstip van een plaatselijke kermis en feesten met een religieus, filosofisch, promotioneel, politiek of commercieel karakter.
Artikel 15: §1 Deze subsidie kan enkel door buurtcomités aangevraagd worden.
§2 Het buurtfeest wordt georganiseerd door inwoners van de gemeente Brakel voor een buurtfeest op het grondgebied van de gemeente Brakel. Daarbij dienen de initiatiefnemende aanvragers van deze subsidie in de desbetreffende straat, buurt of wijk te wonen.
§3 De aanvraag gebeurt door twee volwassen initiatiefnemers van twee verschillende gezinnen (zonder familieband) die in de betrokken straat, wijk of buurt wonen. §4 Het buurtfeest richt zich minstens tot alle inwoners van een straat, wijk of buurt. Daarnaast moeten al deze inwoners schriftelijk op de hoogte gesteld worden en iedereen van deze straat, wijk of buurt moet de mogelijkheid krijgen om aan de activiteiten deel te nemen.
Artikel 16: §1 Elk buurtcomité komt slechts éénmaal per kalenderjaar in aanmerking voor deze toelage.
§2 Er kan ook slechts éénmaal per jaar een toelage toegekend worden voor de organisatie van een buurfeest in de desbetreffende wijk, buurt of straat.
§3 Deze toelage mag niet gecumuleerd worden met een andere toelage vanwege de gemeente Brakel of haar adviesraden voor hetzelfde evenement.
Artikel 17: §1 De aanvraag voor een toelage moet ingediend en ondertekend worden door de voorzitter en de secretaris van het buurtcomité of door twee verantwoordelijken uit de desbetreffende buurt, wijk of plein.
§2 Bij de aanvraag voor een toelage zal ook een kopie worden gevoegd van de vooraf gevoerde communicatie rond dit buurtfeest (uitnodiging inwoners, affiches, flyers, website,…). §3 Bij de aanvraag zal een adreslijst worden gevoegd van de personen die aangeschreven werden.
Artikel 18: De initiatiefnemers verbinden zich ertoe de heersende regelgeving (politieverordening, SABAM, billijke vergoeding, taksen, verzekering, enz.) te respecteren en zijn hiervoor zelf verantwoordelijk.
Artikel 19: Het college van burgemeester en schepenen bepaalt binnen een maand na de aanvraag van de subsidie of het initiatief in aanmerking komt voor een subsidie. Het college kan de initiatiefnemers steeds om verduidelijking vragen.
Artikel 20: §1 De subsidie bedraagt per goedgekeurd buurtfeest 125 euro en wordt door middel van een Brakelse geschenkbon uitbetaald. Deze bon kan bij alle deelnemende handelaars worden gebruikt.
§2 De subsidie kan aangewend worden om basisorganisatiekosten te dragen: kosten voor promotie, animatie, versiering, huur materiaal (met uitzondering van gemeentelijk materiaal), verzekeringen burgerlijke aansprakelijkheid (BA), SABAM, billijke vergoeding en spijzen en dranken.
§3 Met het oog op de uitbetaling van de toelage van het buurtfeest dienen bij de aanvraag van de toelage de nodige bewijsstukken binnengebracht te worden:
1° financiële afrekening
2° kopie van de facturen, rekeningen, onkostenstaten,… voor de gemaakte onkosten
3° vijf sfeerfoto’s gemaakt tijdens het buurtfeest.
§4 De toelage kan nooit meer bedragen dan de werkelijk gemaakte onkosten voor de organisatie van dit buurtfeest.
Artikel 21: §1 Bij de aanvraag moet een bewijs worden gevoegd waarin de besteding van de aangevraagde toelage wordt bepaald.
§2 De aanvraag vermeldt tevens het rekeningnummer waarop de storting kan gebeuren en de naam van de persoon op wiens naam de rekening werd geopend.
Artikel 22: Indien blijkt dat onjuiste gegevens werden meegedeeld, of dat de subsidie niet werd gebruikt waarvoor ze initieel bedoeld is, dan wordt deze niet uitbetaald. Indien de subsidie reeds betaald is, dan kan deze ten allen tijde worden teruggevorderd.
Artikel 23: Elke mogelijke betwisting omtrent de toepassing van het reglement wordt beslist door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 24: De aanvraag tot het verkrijgen van een financiële toelage dient binnen de 4 maanden na de eigenlijke organisatie te gebeuren.
TITEL 3 OPENBARE WERKEN
Hoofdstuk 4 Subsidie gescheiden riolering op privaat domein
Artikel 25: Aan de eigenaars van gebouwen waarvan de stedenbouwkundige vergunning dateert van voor 1 oktober 1999 en welke afkoppelingswerken uitvoeren, wordt een subsidie verleend ten bedrage van 50% van de aanvaarde kosten inclusief btw en met een maximum van 1.500 EUR en dit onder volgende voorwaarden:
1° de eigenaar moet geldige facturen van de werken en/of materialen voorleggen
2° de afkoppelingswerken worden uitgevoerd ingevolge de uitvoering van rioleringswerken in de voorliggende weg
3° de werken worden uitgevoerd in overeenstemming met het afkoppelingsplan opgemaakt door de TMVW-AquaRio
4° de eigenaar verleent toestemming om de werken te controleren en op te meten
5° de premie wordt enkel uitbetaald na goedkeuring door de TMVW-AquaRio van de uitgevoerde werken
TITEL 4 MILIEU
Hoofdstuk 5 Subsidie herbruikbare luiers
Artikel 26: Er wordt een subsidie toegekend voor de aankoop of huur van een pakket voorgevormde herbruikbare luiers met bijhorende benodigdheden volgens de voorwaarden die hierna worden vastgelegd.
Artikel 27: Om deze subsidie te ontvangen moet de vader, moeder of wettelijke voogd een aanvraagformulier indienen met daarbij een aankoop- of huurbewijs op naam en met vermelding van de factuurprijs.
Artikel 28 De subsidie bedraagt de helft van de factuurprijs met een maximum van 100 euro per kind en maximum 50% van de bewezen kosten.
Artikel 29: Gezinnen en alleenstaanden, ingeschreven in het gemeentelijk bevolkingsregister, met kinderen tot drie jaar komen in aanmerking voor de subsidie.
Artikel 30: De subsidie wordt ingediend voor de derde verjaardag van het kind bij de gemeentelijke milieudienst.
Artikel 31: deze beslissing heeft betrekking op aankoop en huur van luiers vanaf 1 januari 2006.
Hoofdstuk 6 Subsidie hemelwaterinstallatie en/of infiltratievoorziening
Artikel 32: Definities
Artikel 33 §1 Binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten, verleent het college van burgemeester en schepenen voor een bestaand gebouw of bij verbouwing van een bestaand gebouw, een subsidie voor de aanleg van een hemelwaterinstallatie en/of infiltratievoorziening. Deze hemelwaterinstallatie en infiltratievoorziening moet voldoen aan de voorwaarden in §2 van dit artikel
§2 De hemelwaterinstallatie en de infiltratievoorziening dienen te voldoen aan de richtlijnen zoals deze bepaald zijn in ‘Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen’, meer bepaald de ‘code van goede praktijk voor hemelwaterputten in infiltratievoorzieningen’ en in tweede instantie aan de technische voorwaarden van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. (5 juli 2013). De belangrijkste voorwaarden die hierin vervat zitten zijn in de volgende twee artikelen opgenomen:
Artikel 34 Hemelwaterinstallaties
a) Het volume bedraagt 50l per vierkante meter horizontale dakoppervlakte afgerond naar het hogere duizendtal, met een minimum van 5000 l en een maximum van 10000l, tenzij gemotiveerd aangetoond kan worden dat een groter nuttig hergebruik mogelijk is of zal zijn.
b) De volledige dakoppervlakte is aangesloten op de hemelwaterput. Een subsidie bij een onvolledig aangesloten dakoppervlakte is slechts toegestaan mits grondige motivering.
c) De hemelwaterputten worden uitgerust met een operationele pompinstallatie en een of meerdere aftappunten die het gebruik van het opgevangen hemelwater mogelijk maken, tenzij de aftappunten gravitair gevoed kunnen worden.
d) Er mag geen directe verbinding gecreëerd worden tussen het drinkwaternet en het leidingennet aangesloten op de hemelwaterput. Hiertoe dient de hemelwaterput met drinkwater bijgevuld te worden door middel van een bijvulsysteem met onderbreking overeenkomstig de code van goede praktijk, ofwel dient een afzonderlijk leidingencircuit voorzien te worden voor hemelwater en drinkwater.
e) De overloop van de hemelwaterput wordt bij voorkeur aangesloten op een infiltratievoorziening op eigen terrein.
f) De overloop kan ook aangesloten worden op een openbare infiltratievoorziening, een waterloop, gracht of een ander oppervlaktewater. Wanneer deze afvoermogelijkheden niet aanwezig zijn of aansluiting hierop niet haalbaar is, mag de overloop van de hemelwaterput aangesloten worden op het gedeelte van de openbare riolering bestemd voor de afvoer van hemelwater. Als er geen openbare riolering bestemd voor afvoer van hemelwater aanwezig is, mag het hemelwater op de gemengde openbare riolering aangesloten worden. Wel moeten tot aan het lozingspunt op de openbare ruilering het hemelwater en afvalwater gescheiden worden.
Artikel35X Infiltratievoorzieningen
a) De infiltratieoppervlakte van de infiltratievoorziening bedraagt minimaal 4 vierkante meter per 100 vierkante meter afwaterende oppervlakte. Het buffervolume van de infiltratievoorziening bedraagt minimaal 25l per vierkante meter afwaterende oppervlakte.
b) De afwaterende oppervlakte is de som van:
Artikel 36 Een afschrift van de facturen dient door de bouwheer voorgelegd te worden.
Artikel 37 §1 De subsidie voor de aanleg van een hemelwaterinstallatie bij bestaande woningen of bij verbouwing bedraagt 250 euro.
§2 De subsidie voor de aanleg van een infiltratievoorziening bedraagt 250 euro.
Artikel 38: Controle
Vooraleer over te gaan tot de uitbetaling van de subsidie zal een door de gemeente gemachtigde instantie of ambtenaar zich ervan vergewissen dat aan de voorwaarden van het subsidiereglement voldaan is. Blijken deze voorwaarden niet nageleefd, dan zal de subsidie niet uitgekeerd worden. Het is de eigenaar op alle momenten toegestaan om de nodige aanpassingen door te voeren om alsnog voor de subsidie in aanmerking te komen.
Artikel 39: Aanvraag tot subsidie
De aanvraag tot het bekomen van een subsidie wordt bij voorkeur ingediend vóór de aanleg van de installatie. De aanvrager kan voor vragen over de aanleg van installaties en infiltratievoorzieningen terecht op de milieudienst.
Artikel 40: De subsidie wordt aan de eigenaar, gebruiker of huurder (mits toestemming van de eigenaar) van een gebouw gelegen op het grondgebied van Brakel slechts éénmalig toegekend.
Hoofdstuk 7 Aanplant en onderhoud kleine landschapselementen door landbouwers
Art. 41: Het gemeentebestuur van Brakel heeft beslist om een toelage uit te keren, voor landbouwers, binnen de perken van de daartoe op de begroting voorziene middelen, voor de aanplant en het onderhoud van landschappelijk waardevolle punt- en lijnvormige landschapselementen, bepaald in artikel 42 en niet-subsidieerbaar via het POP, om zo de aantrekkelijkheid van de landelijke omgeving te verhogen.
Art. 42: Definities:
1. lijnvormig landschapselement: een langwerpig, niet perceelsvormend landschapselement dat een landschapsstructurerende invloed heeft en voor een groot deel bestaat uit houtige gewassen.
2. puntvormig landschapselement: solitaire (alleenstaande) knot- en hoogstambomen, amfibieënpoelen.
3. haag: een lijnvormige aanplanting van houtige gewassen die onderaan zodanig aaneensluiten dat visuele en fysieke penetratie moeilijk is. Er zijn in de Vlaamse Ardennen drie enkelvoudige types hagen: geschoren hagen, heggen en kaphagen.
3.1. geschoren haag: haag die in vorm wordt gehouden met een snoeischaar; de haag wordt geschoren en/of geknipt.
3.2. heg: dit is een haag die al dan niet door verwaarlozing breder en/of hoger uitgegroeid is. Een heg komt NIET in aanmerking voor subsidie via onderhavig reglement.
3.3. kaphaag: haag die bestaat uit lage, dicht op elkaar staande knotbomen van vooral Gewone es of Haagbeuk. De kaphoogte bedraagt slechts 150 à 200 cm en de plantafstand slechts 30 à 150 cm. Kaphagen worden gebruikt als afsluiting van erven, tuinen, boomgaarden en weiden in de onmiddellijke buurt van erven.
4. bomenrij: lijnvormig landschapselement bestaande uit opgaande bomen en/of knotbomen, die zo ver uit elkaar staan dat visuele en/of fysieke penetratie amper wordt gehinderd. Er zijn twee enkelvoudige types van bomenrijen: opgaande bomenrijen en knotbomenrijen.
4.1. opgaande bomenrij: bomenrij die bestaat uit opgaande bomen.
4.2. knotbomenrij: bomenrij die bestaat uit knotbomen met een knothoogte groter dan 200 cm en een plantafstand groter dan 150 cm.
5. hoogstammige fruitbomen en boomgaard: groepering van minstens 2 hoogstammige fruitbomen met een stamhoogte van minstens 2 meter en met een stamomtrek van 6 tot 8 cm.
6. mengvorm: lijnvormig landschapselement dat een mengvorm is tussen verschillende hierboven gedefinieerde types. Als gevolg van de drievoudige gelaagdheid zijn geschoren hagen en houtkanten, ingeplant met opgaande bomen en knotbomen, vanuit ecologisch standpunt de interessantste.
7. vellen of rooien: vellen is het omhakken of omzagen; rooien is vellen met verwijdering van het wortelgestel. Hieronder wordt ook verstaan het schade toebrengen of verminken of vernietigen door ondermeer ringen, ontschorsen, verschroeien, gebruik van chemische middelen, inkervingen en benagelen; rooien of vellen is niet het langs weiden of akkers bevestigen van afsluitdraden aan lijnvormige landschapselementen door middel vankrammen en dergelijke, om percelen af te bakenen, voor zover deze landschapselementen effectief deel uitmaken van de afsluiting. 8. landelijk gebied: gebieden die op het gewestplan staan aangeduid als agrarisch gebied (met inbegrip van het ecologisch en het landschappelijk waardevol agrarisch gebied), bosgebied, natuurgebieden, natuurreservaten, parkgebieden, vallei-brongebieden.
Art. 43: De toelage heeft betrekking op punt- en lijnvormige landschapselementen die gelegen zijn binnen of grenzend aan het landelijk gebied of grenzend aan percelen met een agrarisch bodemgebruik (akkers, weiland, boomgaarden) met uitzondering van de vijftig meterzone bij bebouwde percelen.
Art. 44: Enkel streekeigen beplantingen opgenomen in bijlage 1 komen in aanmerking voor betoelaging.
Art. 45: De betoelaagde aanplanting dient minimum gedurende 10 jaar integraal en intact op dezelfde plaats te blijven staan. Het verplaatsen, vellen, rooien of definitief verwijderen van het betoelaagde plantsoen is niet toegestaan.
Art. 46: Het plantsoen dat gebruikt wordt moet de volgende minimale afmetingen hebben: - 40 tot 60 cm hoogte voor bosplantsoen en heesters - 6 tot 8 cm stamomtrek bij hoogstammige bomen
Art. 47: De aanplanting dient uitgevoerd te worden conform alle bestaande wetten, reglementen en gebruiken op dergelijke aanplantingen (vaste en erkende gebruiken, veldwetboek, pachtwet, reglement op de buurtwegen).
Art. 48: De toelage kan enkel worden gebruikt voor het plantsoen; steunpalen, meststoffen, uurlonen... komen niet in aanmerking. Enkel het aangeslagen plantsoen kan worden betoelaagd; het afgestorven plantsoen komt niet in aanmerking.
Art. 49: Op basis van het verslag van de bevoegde gemeentelijke ambtenaar zal het schepencollege al dan niet zijn goedkeuring verlenen tot uitbetaling van de beplantingstoelage. Art. 10: Na toekenning dient de aanvrager zijn plantgoed goed te onderhouden en in stand te houden; hij zal daartoe zorg dragen bij eventuele stoornissen in het groeipatroon, op straffe van terugvordering van de toelage. De poot moet vervangen worden tot hij aanslaat.
Art. 50: Het is de aanvrager niet toegestaan handelingen te verrichten of door derden te laten verrichten die kunnen leiden tot de aantasting van het karakter en de structuur van de landschappelijke waardevolle elementen. Als schadelijke handelingen worden in ieder geval aangemerkt: - het opslaan, storten of bergen van voorwerpen, stoffen of producten in het landschapselement - het geheel of gedeeltelijk afgraven van het landschapselement - het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen langsheen het landschapselement - het verbranden van bermen langs de hagen en het hakhout in de nabijheid van de overige in bijlage vermelde landschapselementen Bij inbreuk dient alle in de loop der jaren uitgekeerde subsidie terugbetaald te worden.
Art. 51 : De aanvrager zal, eens de aanplant voldoet aan de voorwaarden, beroep kunnen doen op de toelage voor het onderhoud van landschappelijk waardevolle landschapselementen.
Art. 52: Volgende plantvoorschriften moeten gevolgd worden:
- geschoren haag: 20 tot 33 cm, zo nodig in een dubbele rij, afhankelijk van de gewenste breedte, minimum 25 m lengte
- kaphaag: 30 tot 150 cm, minimum 50 m lengte
- opgaande bomenrij: 5 tot 10 meter plantafstand, minimum 50 meter lengte
- knotbomenrij: 1,5 tot 6 meter plantafstand;
- boomgaard: afhankelijk van de soort, min. 8 meter plantafstand tussen twee bomen (zie bijlage 2), aanplant van minimum 2 bomen
- mengvorm: afhankelijk van de gekozen menging, bv. een dichte haag met plantafstand zoals hierboven, om de 5 à 10 meter ingeplant met afwisselend een opgaande boom en een knotboom
Art. 53: De uitbetalingsmodaliteiten voor de aanplant/aanleg zijn:
Er wordt uitbetaald na controle van de aanleg door de bevoegde ambtenaar, binnen de zes maanden na de aanplant of aanleg
De toelage bedraagt:
- voor hagen: voor bosplantsoen € 1/m
- voor opgaande bomen en hoogstammige fruitbomen: € 6,5 per stuk
- voor knotbomen: € 2,5 per stuk (met een minimum van 5 stuks)
De toelage kan maximaal 125 € per aanvrager/jaar bedragen.
Art. 54 : De landschapselementen komen slechts in aanmerking voor een onderhoudssubsidie als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:
1. geschoren hagen: minimale lengte van 25 m minimale hoogte van 1,25 m minimale breedte van 50 cm minstens 3 jaar oud
2. kaphagen: minimale lengte van 50 m minimale hoogte van 1,50 m minstens 6 jaar oud
3. knotbomen: minstens 3 jaar oud zijn minimale lengte is 50 m 4. hoogstammige fruitbomen en boomgaarden: minstens 3 jaar oud zijn
Art. 55 : Het onderhoud zal bestaan uit:
1. wat geschoren hagen betreft: (twee)jaarlijks in de periode tussen oktober en maart de hagen snoeien, scheren of knippen. Er zal bij het ontstaan van gaten in de hagen zorg gedragen worden dat deze gaten opgevuld worden met soorten waaruit de haag is opgebouwd.
2. wat kaphagen betreft: om de 3 tot 20 jaar tussen november en maart.
3. wat knotbomen betreft: om de 5 tot 15 jaar in de periode tussen 1 november en 1 maart hakhoutbeheer toepassen.
4. wat hoogstammige fruitbomen en boomgaarden betreft: in de periode tussen 1 november en 1 maart snoeiwerken uitvoeren.
Art. 56 : de subsidies voor onderhoud bedragen:
1. voor hagen: € 2,5 per lopende meter
2. voor kaphagen: € 2,5 per lopende meter
3. voor knotbomen: € 12,5 per boom (voor de eerste knot: 5€)
4. voor opgaande en solitaire bomen: geen onderhoudssubsidie, omdat deze bomen een financieel voordeel opbrengen bij kappen en verkopen.
5. voor hoogstammige fruitbomen en boomgaarden: € 5 per boom
6. voor mengvormen van hagen, of houtkanten met knotbomen of opgaande bomen: cumulatie van de twee
Art. 56 : de toelagen voor het onderhoud kunnen slechts uitgekeerd worden met de volgende tussentijd:
- voor hagen: om de 2 jaar
- voor kaphagen: om de 3 jaar
- voor houtkanten: om de 3 jaar
- voor knotbomen: om de 5 jaar à 15 jaar
- voor hoogstammige fruitbomen en boomgaarden: om de 3 jaar
Art. 57: de aanvraag voor aanplant en/of onderhoud moet ingediend worden voor 31 maart op het volgende adres: Gemeentebestuur Brakel, dients milieu, Marktplein 1 te Brakel
Art. 58: Het schepencollege beslist of de aanvrager voor de betreffende toelage in aanmerking kan komen.
Art. 59: De aanvraag moet minimaal 1 maand voor de aanvang van de uitvoering van de werken ingediend worden en is enkel geldig voor aanplantingen die geschieden in de periode voor 31 maart. Bij slechte weersomstandigheden, met name bij strenge vorst, kan de termijn met een maand verlengd worden.
Art. 60: De aanvrager dient dadelijk na de aanplanting via het gemeentelijk meldingsformulier schriftelijk aan de gemeente te verklaren dat voldaan is aan de genoemde voorwaarden. Daartoe ontvangt de aanvrager een formulier van controleaanvraag dat volledig moet ingevuld en teruggezonden worden naar bovenstaand adres.
Art. 61: De gemeentelijke overheid zal, na het indienen van de controleaanvraag, zelf gaan controleren, tijdens de maanden juli, augustus, september en oktober of de werken uitgevoerd zijn.
Art. 62: De toelagen voor het onderhoud van punt- en lijnvormige kleine landschapselementen kunnen jaarlijks bekomen worden.
Art. 63: Het krediet voor de toelagen zal jaarlijks, indien nodig, op de begroting van de Milieuraad voorzien worden.
Art. 64: Cumulatie van subsidies wordt niet toegestaan; aanleg en/of onderhoud van KLE’s worden niet betoelaagd door dit gemeentelijk subsidiereglement als een hoger bestuursorgaan een subsidie toekent voor dezelfde daad. De Provincie Oost-Vlaanderen geeft subsidies voor het (her)aanleggen en onderhouden van KLE's (knotwilgen en veedrinkpoelen) in gebieden waar door het Provinciebestuur natuurbehoudsprojecten tot ontwikkeling worden gebracht. Ook het Vlaams Gewest geeft bij monde van de Vlaamse Landmaatschappij subsidies in het kader van de Europese Verordening 2078/92 en 1257/99.
Hoofdstuk 8 Aanplant en onderhoud kleine landschapselementen door particulieren
Art. 65: Het gemeentebestuur van Brakel beslist om een toelage uit te keren, binnen de perken van de daartoe op de begroting voorziene middelen, voor de aanplant en het onderhoud van landschappelijk waardevolle punt- en lijnvormige landschapselementen, bepaald in artikel 2, om zo de aantrekkelijkheid van de landelijke omgeving te verhogen.
Art. 66: Definities:
1. lijnvormig landschapselement: een langwerpig, niet perceelsvormend landschapselement dat een landschapsstructurerende invloed heeft en voor een groot deel bestaat uit houtige gewassen.
2. puntvormig landschapselement: solitaire (alleenstaande) knot- en hoogstambomen, amfibieënpoelen.
3. haag: een lijnvormige aanplanting van houtige gewassen die onderaan zodanig aaneensluiten dat visuele en fysieke penetratie moeilijk is. In de Vlaamse Ardennen zijn drie types enkelvoudige hagen aanwezig:
3.1. geschoren haag: haag die in vorm wordt gehouden met een snoeischaar; de haag wordt geschoren en/of geknipt.
3.2. heg: dit is een haag die al dan niet door verwaarlozing breder en/of hoger uitgegroeid is.
3.3. kaphaag: haag die bestaat uit lage, dicht op elkaar staande knotbomen van vooral Gewone es of Haagbeuk. De kaphoogte bedraagt slechts 150 à 200 cm en de plantafstand slechts 30 à 150 cm. Kaphagen worden gebruikt als afsluiting van erven, tuinen, boomgaarden en weiden in de onmiddellijke buurt van erven.
4. houtkant: dit is hakhout (houtige gewassen die periodiek bij de grond worden gekapt en terug uitschieten). Houtkanten komen vooral in de volgende situaties voor: gelijkgrondse houtkanten langs beken of grachten en houtkanten op talud. Houtkanten kunnen meerdere meters breed zijn en worden daarom in oppervlakte (of m²) uitgedrukt.
4.1. gelijkgrondse houtkant: een houtkant langs één zijde of weerszijden van een beek of gracht die niet of amper op een helling staat.
4.2. houtkant op talud: een houtkant die op een duidelijke, niet bewust door de mens opgeworpen helling staat, zoals op steile beekoevers, flanken van holle wegen, al of niet door de mens beïnvloede bermen op perceelsgrenzen.
5. bomenrij: lijnvormig landschapselement bestaande uit opgaande bomen en/of knotbomen, die zo ver uit elkaar staan dat visuele en/of fysieke penetratie amper wordt gehinderd. Er zijn twee enkelvoudige types van bomenrijen: opgaande bomenrijen en knotbomenrijen.
5.1. opgaande bomenrij: bomenrij die bestaat uit opgaande bomen.
5.2. knotbomenrij: bomenrij die bestaat uit knotbomen met een knothoogte groter dan 200 cm en een plantafstand groter dan 150 cm.
6. hoogstammige fruitbomen en boomgaard: groepering van minstens 2 hoogstammige fruitbomen met een stamhoogte van minstens 2 meter en met een stamomtrek van 6 tot 8 cm.
7. mengvorm: lijnvormig landschapselement dat een mengvorm is tussen verschillende hierboven gedefinieerde types. Als gevolg van de drievoudige gelaagdheid zijn geschoren hagen en houtkanten, ingeplant met opgaande bomen en knotbomen, vanuit ecologisch standpunt de interessantste.
8. vellen of rooien: vellen is het omhakken of omzagen; rooien is vellen met verwijdering van het wortelgestel. Hieronder wordt ook verstaan het schade toebrengen of verminken of vernietigen door ondermeer ringen, ontschorsen, verschroeien, gebruik van chemische middelen, inkervingen en benagelen; rooien of vellen is niet het langs weiden of akkers bevestigen van afsluitdraden aan lijnvormige landschapselementen door middel van krammen en dergelijke, om percelen af te bakenen, voor zover deze landschapselementen effectief deel uitmaken van de afsluiting.
9. amfibieënpoel:
* grootte: 25 m² < x < 150 m² wateroppervlakte
* diepte: 0.5 m < x < 1.50 m
* bezonde oever: een ondiepe waterzone NO/NW gelegen met een wateroppervlakte van minstens 20% van de totale oppervlakte.
* bescherming tegen vee: een degelijke afsluiting op 1.5 m afstand van de poel; 25% van de poel mag vrij blijven als drinkplaats voor het vee.
* watervoorziening: bestaat uit kwel- en bronwater met inachtname van natuurlijke moerasvegetaties; contact met de sloot is mogelijk en toegestaan.
* bodem: bestaat liefst uit een ondoordringbare kleilaag; folies zijn niet toegestaan.
10. landelijk gebied: gebieden die op het gewestplan staan aangeduid als agrarisch gebied (met inbegrip van het ecologisch en het landschappelijk waardevol agrarisch gebied), bosgebied, natuurgebieden, vallei-brongebieden, natuurreservaten, parkgebieden.
Art. 67: De toelage heeft betrekking op punt- en lijnvormige landschapselementen die gelegen zijn binnen of grenzend aan het landelijk gebied of grenzend aan percelen met een agrarisch bodemgebruik (akkers, weiland, boomgaarden) met uitzondering van de vijftig meterzone bij bebouwde percelen.
Art. 68: Enkel streekeigen beplantingen opgenomen in bijlage 1 komen in aanmerking voor betoelaging.
Art. 69: De betoelaagde aanplanting dient minimum gedurende 10 jaar integraal en intact op dezelfde plaats te blijven staan. Het verplaatsen, vellen, rooien of definitief verwijderen van het betoelaagde plantsoen is niet toegestaan.
Art. 70: Het plantsoen dat gebruikt wordt moet de volgende minimale afmetingen hebben: - 40 tot 60 cm hoogte voor bosplantsoen en heesters - 6 tot 8 cm stamomtrek bij hoogstammige bomen
Art. 71: De aanplanting dient uitgevoerd te worden conform alle bestaande wetten, reglementen en gebruiken op dergelijke aanplantingen (vaste en erkende gebruiken, veldwetboek, pachtwet, reglement op de buurtwegen).
Art. 72: De toelage kan enkel worden gebruikt voor het plantsoen; steunpalen, meststoffen, uurlonen... komen niet in aanmerking. Enkel het aangeslagen plantsoen kan worden betoelaagd; het afgestorven plantsoen komt niet in aanmerking.
Art. 73: Op basis van het verslag van de bevoegde gemeentelijke ambtenaar zal het schepencollege al dan niet zijn goedkeuring verlenen tot uitbetaling van de beplantingstoelage.
Art. 74: Na toekenning dient de aanvrager zijn plantgoed of zijn amfibieënpoel goed te onderhouden en in stand te houden; hij zal daartoe zorg dragen bij eventuele stoornissen in het groeipatroon, op straffe van terugvordering van de toelage. De poot moet vervangen worden tot hij aanslaat.
Art. 75: Het is de aanvrager niet toegestaan handelingen te verrichten of door derden te laten verrichten die kunnen leiden tot de aantasting van het karakter en de structuur van de landschappelijke waardevolle elementen. Als schadelijke handelingen worden in ieder geval aangemerkt: - het opslaan, storten of bergen van voorwerpen, stoffen of producten in het landschapselement - het geheel of gedeeltelijk afgraven van het landschapselement - het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen langsheen het landschapselement - het verbranden van bermen langs de hagen en het hakhout in de nabijheid van de overige in bijlage vermelde landschapselementen Bij inbreuk dient alle in de loop der jaren uitgekeerde subsidie terugbetaald te worden. Art. 12 : De aanvrager zal, eens de aanplant voldoet aan de voorwaarden, beroep kunnen doen op de toelage voor het onderhoud van landschappelijk waardevolle landschapselementen. A
Art. 76: Volgende plantvoorschriften moeten gevolgd worden:
- geschoren haag: 20 tot 33 cm, zo nodig in een dubbele rij, afhankelijk van de gewenste breedte, minimum 25 m lengte
- heg: maximaal 200 cm, minimum 50 m lengte
- kaphaag: 30 tot 150 cm, minimum 50 m lengte - houtkant (gelijkgrondse of op talud): 50 tot 150 cm, in driehoeksverband, het aantal rijen is afhankelijk van de breedte van de berm, maar steeds minimum 2; de aan te planten houtkant dient minimum 150 m² te zijn
- opgaande bomenrij: 5 tot 10 meter plantafstand, minimum 50 meter lengte
- knotbomenrij: 1,5 tot 6 meter plantafstand, minimum 50 meter lengte
- boomgaard: afhankelijk van de soort, min. 8 meter plantafstand tussen twee bomen (zie bijlage 2), aanplant van minimum 2 bomen;
- mengvorm: afhankelijk van de gekozen menging, bv. een dichte haag met plantafstand zoals hierboven, om de 5 à 10 meter ingeplant met afwisselend een opgaande boom en/of een knotboom
Art. 77: De uitbetalingsmodaliteiten voor de aanplant/aanleg zijn:
Er wordt uitbetaald na controle van de aanleg door de bevoegde ambtenaar, binnen de zes maanden na de aanplant of aanleg De toelage bedraagt:
- voor hagen: voor bosplantsoen € 1/m
- voor heggen en kaphagen: € 1/m - voor houtkanten: bosplantsoen € 1,0/m²
- voor opgaande bomen: € 6,5/stuk - voor knotbomen: € 2,5/stuk met een minimum van 5 stuks
- voor hoogstammige fruitbomen: € 6,5 per stuk - voor de aanleg van een amfibieënpoel: € 62,5 (als 25 m²< wateroppervlakte =< 50 m²) en € 125 (als wateroppervlakte > 50 m²). De toelage voor aanplant kan maximaal € 125 per aanvrager/jaar bedragen.
Art. 78 : De landschapselementen komen slechts in aanmerking voor een onderhoudssubsidie als ze aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. geschoren hagen:
minimale lengte van 25 m
minimale hoogte van 1,25 m
minimale breedte van 50 cm
minstens 3 jaar oud
2. heggen
minimale lengte van 50 m
minimale hoogte van 2,00 m minimale breedte van 100 cm
minstens 6 jaar oud
3. kaphagen:
minimale lengte van 50 m
minimale hoogte van 1,50 m
minstens 6 jaar oud
4. houtkanten:
minstens 150 m² groot
minstens 10 jaar oud zijn
5. knotbomen:
minstens 3 jaar oud zijn
minimale lengte is 50 m
6. hoogstammige fruitbomen en boomgaarden:
minstens 3 jaar oud zijn 7. amfibieënpoelen: minstens 5 jaar oud zijn
Art. 79 : Het onderhoud zal bestaan uit:
1. wat geschoren hagen betreft: (twee)jaarlijks in de periode tussen oktober en maart de hagen snoeien, scheren of knippen. Er zal bij het ontstaan van gaten in de hagen zorg gedragen worden dat deze gaten opgevuld worden met soorten waaruit de haag is opgebouwd.
2. wat kaphagen en heggen betreft: om de 3 tot 20 jaar tussen november en maart.
wat houtkanten betreft: om de 3 tot 20 jaar in de periode tussen 1 november en 1 maart hakhoutbeheer toepassen en het afkomende hakhout afvoeren.
wat knotbomen betreft: om de 5 tot 15 jaar (afhankelijk van de houtsoort) in de periode tussen 1 november en 1 maart knotten.
wat hoogstammige fruitbomen en boomgaarden betreft: aan te raden is om jaarlijks in de periode tussen 1 november en 1 maart snoeiwerken uit te voeren.
wat hoogstammige/opgaande bomen betreft: deze worden niet betoelaagd, omdat de boom een financieel voordeel opbrengt bij kappen en verkopen.
wat amfibieënpoelen betreft: om dichtgroeiing en verlanding van de poel te vermijden, dient het overtollige slib te worden geruimd in de maanden september/oktober. Een periodieke herhaalde maar beperkte ruiming (bv. jaarlijks) is te verkiezen boven een éénmalige drastische ingreep om de 5 jaar.
Art. 80 : de subsidies voor onderhoud bedragen:
1. voor hagen: € 2,5 per lopende meter;
2. voor heggen en kaphagen: € 2,5 per lopende meter
3. voor houtkanten: € 0,7 per m²
4. voor knotbomen: € 12,5 per boom (de eerste knot: € 5)
5. voor hoogstammige fruitbomen: € 5 per boom
6. voor opgaande en solitaire bomen: geen onderhoudssubsidie, omdat de boom een financieel voordeel opbrengt bij kappen en verkopen.
7. voor mengvormen van hagen, heggen of houtkanten met knotbomen of opgaande bomen: cumulatie van de twee
8. voor onderhoud van amfibieënpoelen: € 62,5
Art. 81 : de toelagen voor het onderhoud kunnen slechts uitgekeerd worden met de volgende tussentijd:
- voor hagen: om de 2 jaar
- voor heggen en kaphagen: om de 3 jaar - voor houtkanten: om de 3 jaar
- voor knotbomen: om de 5 à 15 jaar, afhankelijk van de boomsoort
- voor hoogstammige fruitbomen : om de 3 jaar
- voor poelen: om de 5 jaar
Art. 82: de aanvraag voor aanplant en/of onderhoud moet ingediend worden voor 31 maart op het volgende adres: Gemeentebestuur Brakel, dienst milieu, Marktplein 1 te Brakel.
Art. 83: Het schepencollege beslist of de aanvrager voor de betreffende toelage in aanmerking kan komen.
Art. 84: De aanvraag moet minimaal 1 maand voor de aanvang van de uitvoering van de werken ingediend worden en is enkel geldig voor aanplantingen die geschieden in de periode voor 31 maart. Bij slechte weersomstandigheden, met name bij strenge vorst, kan de termijn met een maand verlengd worden.
Art. 85: De aanvrager dient dadelijk na de aanplanting via het gemeentelijk meldingsformulier schriftelijk aan de gemeente te verklaren dat voldaan is aan de genoemde voorwaarden. Daartoe ontvangt de aanvrager een formulier van controleaanvraag dat volledig moet ingevuld en teruggezonden worden naar bovenstaand adres.
Art. 86: De gemeentelijke overheid zal, na het indienen van de controleaanvraag, zelf gaan controleren, tijdens de maanden juli, augustus, september en oktober of de werken uitgevoerd zijn.
Art. 87: Het krediet voor de toelagen zal jaarlijks, indien nodig, op de begroting van de Milieuraad voorzien worden.
Art. 88: Cumulatie van subsidies wordt niet toegestaan; aanleg en/of onderhoud van KLE’s worden niet betoelaagd door dit gemeentelijk subsidiereglement als een hoger bestuursorgaan een subsidie toekent voor dezelfde daad. De Provincie Oost-Vlaanderen geeft subsidies voor het (her)aanleggen en onderhouden van KLE's (knotwilgen en veedrinkpoelen) in gebieden waar door het Provinciebestuur natuurbehoudsprojecten tot ontwikkeling worden gebracht. Ook het Vlaams Gewest geeft bij monde van de Vlaamse Landmaatschappij subsidies in het kader van de Europese Verordening 2078/92 en 1257/99.
TITEL 5 SPORT
Hoofdstuk 7 Subsidiereglement scholen
Artikel 89 Binnen de perken van de door de gemeenteraad op het budget goedgekeurde kredieten worden subsidies uitgekeerd aan scholen voor het deelnemen aan de voorgestelde sportactiviteiten.
Artikel 90 De subsidiëring van het huidige schooljaar wordt steeds bepaald op basis van de opgenomen gegevens van de school met betrekking tot het voorgaande schooljaar.
Artikel 91 De verdeling en bekendmaking van de subsidies vindt plaats voor eind september van het huidige schooljaar.
Artikel 92 Een bepaling omtrent sport.
“Activiteiten die individueel of in ploegverband worden beoefend met een competitief of recreatief karakter en waarbij de fysieke inspanning centraal staat”.
Artikel 93 De scholen aanvaarden dat de subsidies moeten gebruikt worden voor het doel waarvoor ze zijn toegekend (= aankoop van sportmateriaal).
Artikel 94 Indien een school niet deelneemt aan een welbepaald onderdeel/activiteit dan kan de school daar ook geen punten voor krijgen. De kleuterscholen bevatten 3 onderdelen, de lagere scholen bevatten 6 onderdelen en de secundaire scholen bevatten 4 onderdelen.
Artikel 95 Een school verdient ook geen punten wanneer er minder dan vijf deelnemers aan een bepaald onderdeel/activiteit deelnemen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat ze niet mogen deelnemen.
KLEUTERONDERWIJS
1. Sportdagen (sportvoormiddag of -namiddag)
Het gaat hierbij over sportdagen die doorgaan in sporthal “de Rijdt” / zwembad “Poseidon” te Brakel. Dit kunnen sportdagen zijn georganiseerd door de sportdienst ofwel door de leerkracht(en) L.O. van de school zelf.
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal sportdagen (sportvoormiddag of -namiddag) procentueel bekeken ten opzichte van het aantal leerjaren op de school. De plaats die de school dan inneemt stemt overeen met x aantal punten.
Eén sportdag (sportvoormiddag of -namiddag) geldt maximaal voor één leerjaar.
2. Interscholencross (derde kleuterklas)
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal kleuters die effectief deenemen aan de interscholencross. Aangezien elke school niet evenveel kleuters telt wordt er procentueel gekeken (het aantal kleuters die effectief deelnemen aan de interscholencross ten opzichte van het totaal aantal kleuters op de school).
In dit onderdeel zijn het enkel de kleuters van de derde kleuterklas die in acht worden genomen.
3. Project(en) of activiteit(en) van SVS
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal kleuters die effectief deelnemen aan een project/activiteit van SVS. Aangezien elke school niet evenveel kleuters telt wordt er procentueel gekeken (het aantal kleuters die effectief deelnemen aan een project/activiteit van SVS ten opzichte van het totaal aantal kleuters op de school die in aanmerking komen voor dit project/activiteit).
Er worden punten verkregen per project/activiteit van SVS.
Wanneer er dus bijvoorbeeld twee projecten/activiteiten van SVS zijn en je eindigt twee keer eerste dan krijg je 10 punten. Er worden dus aan elk project/activiteit van SVS afzonderlijk punten toegediend.
BASISONDERWIJS
1. Sportdagen
Het gaat hierbij over sportdagen die doorgaan in sporthal “de Rijdt” / zwembad “Poseidon” te Brakel. Dit kunnen sportdagen zijn georganiseerd door de sportdienst ofwel door de leerkracht(en) L.O. van de school zelf.
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal sportdagen procentueel bekeken ten opzichte van het aantal leerjaren op de school.
De plaats die de school dan inneemt stemt overeen met x aantal punten.
Eén sportdag geldt maximaal voor één leerjaar.
2. Sportklassen
Het gaat hierbij over sportklassen die doorgaan in sporthal “de Rijdt” / zwembad “Poseidon” te Brakel. Dit is volledig georganiseerd door de sportdienst zelf.
Mogelijkheden:
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal weken sportklassen procentueel bekeken ten opzichte van het aantal leerjaren op de school. De rangschikking die de school dan inneemt stemt overeen met x aantal punten.
3. Interscholencross
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal leerlingen die effectief deelnemen aan de interscholencross. Aangezien elke school niet evenveel leerlingen telt wordt er procentueel gekeken (het aantal leerlingen die effectief deelnemen aan de interscholencross ten opzichte van het totaal aantal leerlingen op de school).
4. Lentewandeling
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal leerlingen die effectief deenemen aan de lentewandeling. Aangezien elke school niet evenveel leerlingen telt wordt er procentueel gekeken (het aantal leerlingen die effectief deelnemen aan de lentewandeling ten opzichte van het totaal aantal leerlingen op de school).
5. Zwemmeeting
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal leerlingen die effectief deenemen aan de zwemmeeting. Aangezien elke school niet evenveel leerlingen telt wordt er procentueel gekeken (het aantal leerlingen die effectief deelnemen aan de zwemmeeting ten opzichte van het totaal aantal leerlingen op de school, gerekend vanaf het derde leerjaar tot en met het zesde leerjaar).
6. Projecten/activiteiten van SVS
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal leerlingen die effectief deelnemen aan een project/activiteit van SVS. Aangezien elke school niet evenveel leerlingen telt wordt er procentueel gekeken (het aantal leerlingen die effectief deelnemen aan een project/activiteit van SVS ten opzichte van het totaal aantal leerlingen op de school die in aanmerking komen voor dit project/activiteit).
Er kunnen punten verkregen worden per project/activiteit van SVS.
Wanneer er dus bijvoorbeeld twee projecten/activiteiten van SVS zijn en je eindigt twee keer eerste dan krijg je 10 punten. Er worden dus aan elk project/activiteit van SVS afzonderlijk punten toegediend.
SECUNDAIR ONDERWIJS
1. Sportdagen
Het gaat hierbij over sportdagen die doorgaan in sporthal “de Rijdt” / zwembad “Poseidon” te Brakel. Dit kunnen sportdagen zijn georganiseerd door de sportdienst ofwel door de leerkracht(en) L.O. van de school zelf.
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal sportdagen procentueel bekeken ten opzichte van het aantal leerjaren op de school.
De plaats die de school dan inneemt stemt overeen met x aantal punten.
Eén sportdag geldt maximaal voor één leerjaar.
2. Interscholencross
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal leerlingen die effectief deenemen aan de interscholencross. Aangezien elke school niet evenveel leerlingen telt wordt er procentueel gekeken (het aantal leerlingen die effectief deelnemen aan de interscholencross ten opzichte van het totaal aantal leerlingen op de school).
3. Zwemmeeting
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal leerlingen die effectief deenemen aan de zwemmeeting. Aangezien elke school niet evenveel leerlingen telt wordt er procentueel gekeken (het aantal leerlingen die effectief deelnemen aan de zwemmeeting ten opzichte van het totaal aantal leerlingen op de school).
4. Projecten/activiteiten van SVS
De rangschikking van de school wordt bepaald door het aantal leerlingen die effectief deelnemen aan een project/activiteit van SVS. Aangezien elke school niet evenveel leerlingen telt wordt er procentueel gekeken (het aantal leerlingen die effectief deelnemen aan een project/activiteit van SVS ten opzichte van het totaal aantal leerlingen op de school die in aanmerking komen voor dit project/activiteit).
Er kunnen punten verkregen worden per project/activiteit van SVS.
Wanneer er dus bijvoorbeeld twee projecten/activiteiten van SVS zijn en je eindigt twee keer eerste dan krijg je 10 punten. Er worden dus aan elk project/activiteit van SVS afzonderlijk punten toegediend.
TITEL 6 JEUGD
Hoofdstuk 9 Subsidiereglement speelgoed
Artikel 96: §1 Jaarlijks wordt één premie toegekend aan elke zelfstandige onthaalouder van wie de kinderopvang gevestigd is op het grondgebied van de gemeente Brakel en die beschikt over een attest van toezicht van Kind en Gezin dat geldig is voor het jaar waarin de premie wordt aangevraagd.
§2 Jaarlijks wordt één premie toegekend aan elk kinderdagverblijf gevestigd op het grondgebied van de gemeente Brakel en dat beschikt over een erkenning van Kind en Gezin dat geldig is voor het jaar waarin de premie wordt aangevraagd.
Artikel 97: Voorwaarden
1° De premie wordt aangevraagd door een zelfstandige onthaalouder van wie de kinderopvang gevestigd is op het grondgebied van de gemeente Brakel en die beschikt over een attest van toezicht van Kind en Gezin dat geldig is voor het jaar waarin de premie wordt aangevraagd.
2° De premie wordt aangevraagd door een kinderdagverblijf op het grondgebied van de gemeente Brakel dat beschikt over een erkenning van Kind en Gezin voor het jaar waarin de premie wordt aangevraagd.
3° De premie bedraagt jaarlijks maximaal 250 euro per zelfstandige onthaalouder of 1500 euro per kinderdagverblijf.
4° De premieaanvraag is uitsluitend geldig op voorlegging van de overeenkomstige aankoopfacturen van het speelgoed en/of materiaal. De facturen moeten betrekking hebben op het jaar van de aanvraag en zijn opgemaakt op naam van de aanvrager van de premie. Het totaalbedrag van de ingediende facturen is minstens gelijk aan het bedrag van de premie
5° De premieaanvraag geldt uitsluitend voor aangekocht speelgoed/materiaal; zowel nieuw als tweedehands
6° De premieaanvraag dient te worden toegestuurd tussen 1 januari en 31 december voor dat jaar en dient gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen, t.a.v. de financiële dienst, Marktplein 1, 9660 Brakel.
Artikel 98: De premie wordt, na verificatie van de bepalingen van het reglement, uitbetaald voor 31 januari van het jaar volgend op de aanvraag.
TITEL 7 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
Artikel 99: Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2023.
Artikel 100: Onderstaand reglement wordt opgeheven vanaf 1 oktober 2023
1° Subsidiereglement scholen, goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 21 mei 2019
2° Gemeentelijke speelgoedpremie, goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 13 februari 2017
3° Subsidiereglement aanplant - onderhoud landschapselementen door landbouwers, goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 26 mei 2003
4° Subsidiereglement aanplant - onderhoud landschapselementen door particulieren, goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 26 mei 2003
Artikel 101: Aanvragen werden ingediende overeenkomstig de opgeheven reglementen in artikel 49, worden verder behandel onder de toepassing van dit reglement
Op 14 juni 2023 diende de kerkfabriek Sint Martinus Opbrakel haar jaarrekening 2022 in (mail ontvangen op 01 juli 2023)
Decreet van 7/05/2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.
Decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.
Besluit van de Vlaamse regering van 13/10/2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten.
Ministerieel besluit van 27/11/2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst ter uitvoering van artikel 46 van voormeld besluit van 13/10/2006.
Ministeriële omzendbrief BB-2013/01 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst.
Decreet lokaal bestuur 22 december 2017.
Gelet op de jaarrekening in bijlage.
Uit gesprekken met de centrale kerkraad blijkt dat niet alle facturen, schulden en betalingen opgenomen zijn in de jaarrekening.
Het is onaanvaardbaar dat transacties niet geregistreerd worden in de boekhouding.
Via een parallel circuit worden facturen van de kerkfabriek betaald door de parochiekas.
Gelet op de opmerkingen bij de jaarrekening.
Art. 1 : De Gemeenteraad verleent ongunstig advies bij de jaarrekening 2022 van de kerkfabriek Sint Martinus Opbrakel.
Art. 2 : Afschrift van deze beslissing zal toegestuurd worden aan:
- de heer Gouverneur van Oost-Vlaanderen;
- de voorzitter van het centraal kerkbestuur;
Opmaak van de jaarrekening en afsluiting van het boekjaar 2022.
Conform de decretale bepalingen werd het ontwerp van de jaarrekening 2022 veertien dagen voor de bespreking op de gemeenteraad aan alle raadsleden bezorgd.
De gemeenteraad stelt haar deel van de jaarrekening over het boekjaar 2022 vast.
Het deel van het OCMW wordt vastgesteld door de OCMW-raad.
Daarna keurt de gemeenteraad het deel van de jaarrekening zoals vastgesteld door de OCMW-raad, goed.
Door die goedkeuring wordt de jaarrekening in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.
Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 in het bijzonder:
Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, en latere wijzigingen, betreffende de regels van BBC2020 boekhouding, de beleidsrapporten en de toelichtingen.
De ministeriële besluiten van 26 juni 2018 en 12 september 2018 inzake de vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.
Omzendbrief KB/ABB 2018/4 van 14 december 2018 betreffende het bestuurlijk toezicht en de bekendmakingsplicht in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het provinciedecreet van 9 december 2005.
De gemeenteraad spreekt zich in het eerste semester van het financiële boekjaar dat volgt op het financiële boekjaar waarop de rekening betrekking heeft uit over de vaststelling van de jaarrekening.
De jaarrekening van de gemeente en het OCMW vormen een geïntegreerd geheel.
De jaarrekening is één van de beleidsrapporten uit de beleids- en beheerscyclus. Naast een overzicht van de financiële resultaten, bevat de jaarrekening ook inhoudelijke informatie over het gevoerde beleid.
De jaarrekening bestaat uit:
De gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn stemmen elk over hun deel van elk beleidsrapport. De gemeenteraad keurt het deel van de jaarrekening zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed en stelt zo de gezamenlijke jaarrekening van de gemeente en het O.C.M.W. definitief vast.
Art.1. De gemeenteraad stelt het deel van de gemeente over de jaarrekening 2022 vast.
Nadat de raden het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.
Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 in het bijzonder:
Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, en latere wijzigingen, betreffende de regels van BBC2020 boekhouding, de beleidsrapporten en de toelichtingen.
De ministeriële besluiten van 26 juni 2018 en 12 september 2018 inzake de vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.
Omzendbrief KB/ABB 2018/4 van 14 december 2018 betreffende het bestuurlijk toezicht en de bekendmakingsplicht in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en het provinciedecreet van 9 december 2005.
Beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 24 juni 2021 betreffende de vaststelling van de jaarrekening 2022– deel OCMW.
De gemeenteraad spreekt zich in het eerste semester van het financiële boekjaar dat volgt op het financiële boekjaar waarop de rekening betrekking heeft uit over de vaststelling van de jaarrekening.
De jaarrekening van de gemeente en het OCMW vormen een geïntegreerd geheel.
De jaarrekening is één van de beleidsrapporten uit de beleids- en beheerscyclus. Naast een overzicht van de financiële resultaten, bevat de jaarrekening ook inhoudelijke informatie over het gevoerde beleid.
De jaarrekening bestaat uit:
De gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn stemmen elk over hun deel van elk beleidsrapport. De gemeenteraad keurt het deel van de jaarrekening zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed en stelt zo de gezamenlijke jaarrekening van de gemeente en het O.C.M.W. definitief vast.
Art.1. De gemeenteraad keurt de jaarrekening 2022 van het O.C.M.W. goed.
De verkoop van de gemeentelijke eigendom.
Decreet Lokaal Bestuur, artikel 41, lid 3, 11°.
In het gebouw bevindt zich momenteel nog een elektriciteitscabine. In functie van de openbare verkoop, dient deze verplaatst te worden. Fluvius werkte hieromtrent een voorstel uit.
Het college stelt voor het voorstel goed te keuren en Fluvius een opstalrecht (99 jaar) te verlenen.
Enig artikel, §1 Goedkeuring wordt gegeven aan het voorstel tot inplanting van de nieuwe elektriciteitscabine.
§2 Goedkeuring wordt gegeven om de eigendom waarop de nieuwe elektriciteitscabine komt in erfpacht te geven voor 99 jaar. Met het oog hierop zal aan de gemeenteraad een opmetingsplan en ontwerp van akte dienen te worden voorgelegd.
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Fluvius.
Namens Gemeenteraad,
Jurgen De Mets
Algemeen Directeur
Marcel Saeytijdt
Voorzitter Gemeente- en OCMW raad