De notulen en het zittingsverslag van de vorige gemeenteraad dd. 30 mei 2023
Decreet lokaal bestuur, artikel 32.
Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van Brakel.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter en de algemeen directeur.
Enig artikel: De notulen en het zittingsverslag van de vergadering dd. 30 mei 2023 worden goedgekeurd.
De mail d.d. 12 juni 2023 van cvba ZEFIER omtrent de uitnodiging tot de Buitengewone Algemene Vergadering op 19 december 2023 om 14u00.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en in het bijzonder op de artikelen 40 en 41;
Gelet op de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, artikel 180
Gelet op het feit dat de gemeente vennoot is van de de coöperatieve vennootschap (met beperkte aansprakelijkheid) Zefier, met zetel te Koning Albert II-laan 37, 1030 Schaarbeek en geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (RPR Brussel, Nederlandstalige afdeling) 0680.832.904 (“Zefier”)
De statuten van de cvba ZEFIER inzonderheid de artikelen 27 en 28;
Het raadsbesluit d.d. 25/02/2019 omtrent de aanduiding van vertegenwoordigers voor de Algemene Vergadering van Zefier voor de volledige legislatuur;
-Gelet op de uitnodiging via e-mail van 12 juni 2023 tot de buitengewone algemene vergadering van Zefier op 19 december 2023;
-Gelet op de ter beschikking gestelde stukken;
-Overwegende dat naar aanleiding van de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (het “WVV”) Zefier uiterlijk tegen 1 januari 2024 haar statuten in overeenstemming dient te brengen met de dwingende bepalingen van het WVV;
-Overwegende dat in dat verband de raad van bestuur van Zefier een ontwerp van statutenwijziging heeft voorbereid, waarvan de ontwerptekst samen met een artikelsgewijze toelichting, een verslag betreffende de soorten van aandelen en een verslag betreffende coöperatieve finaliteit aan de stad/gemeente werden overgemaakt. Daarin stelt de raad van bestuur onder meer voor Zefier te laten voortbestaan als een coöperatieve vennootschap, aangezien Zefier kan worden geacht een coöperatieve finaliteit te hebben;
-Overwegende dat de wijzigingen aan de statuten van Zefier notarieel dienen te worden vastgesteld op een buitengewone algemene vergadering van Zefier. Deze algemene vergadering strekt er louter toe de wijzigingen zoals die zijn voorgesteld door de raad van bestuur goed te keuren. Om die reden 2 en teneinde de praktische implementatie van de statutenwijziging te vereenvoudigen, stelt de raad van bestuur aan de vennoten van Zefier voor om een volmacht te verlenen teneinde de gemeente Brakel te vertegenwoordigen op deze buitengewone algemene vergadering;
-Overwegende dat geen bezwaren voorhanden zijn om de goedkeuring van de voorgelegde agendapunten te weigeren;
-Overwegende dat dit besluit geen financiële gevolgen heeft;
Artikel 1 De tijdige ontvangst te bevestigen van de oproeping voor de buitengewone algemene vergadering van Zefier op 19 december 2023 met bijhorende agenda en stukken;
Artikel 2 Kennis te nemen van de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van Zefier op 19 december 2023 en van de bijhorende stukken. De in deze stukken opgenomen motivering wordt bijgetreden;
Artikel 3 De statutenwijziging van Zefier zoals zij werd voorgelegd integraal goed te keuren;
Artikel 4 De heer Philippe Rossie, secretaris van Zefier, iedere advocaat of medewerker van het advocatenkantoor Stibbe (met zetel te Loksumstraat 25, 1000 Brussel) en iedere medewerker van het notariskantoor Berquin (met zetel te Lloyd Georgelaan 11, 1000 Brussel), alleen handelend en met mogelijkheid tot indeplaatsstelling, als afgevaardigde aan te duiden op de buitengewone algemene vergadering van Zefier, waarbij de afgevaardigde handelt volgens de steminstructies van de gemeenteraad;
Artikel 5 Opdracht te geven aan de afgevaardigde om op de buitengewone algemene vergadering van Zefier alle punten van de agenda goed te keuren. Eveneens opdracht te geven aan de afgevaardigde om alle overige handelingen en/of transacties te stellen die nodig zijn of nuttig kunnen zijn in het kader van de voorgenomen buitengewone algemene vergadering
Artikel 6: Afschrift van deze beslissing zal overgemaakt worden aan: cvba ZEFIER via mail: info@zefier.be.
De mail d.d. 02 juni 2023 vanwege de voorzitter van OFP Prolocus aan de gemeente Brakel met daarin de uitnodiging voor de jaarlijkse Algemene Vergadering van OFP Prolocus.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Het raadsbesluit d.d. 25 april 2022 omtrent de aanduiding van een vertegenwoordiger;
-Gelet op het feit dat de stad/gemeente momenteel aangesloten is bij de OFP Prolocus
-Gelet op de mail d.d. 02 juni 2023 vanwege de voorzitter van OFP Prolocus aan de gemeente Brakel met daarin de uitnodiging voor de jaarlijkse Algemene Vergadering van OFP Prolocus dat doorgaat op 23 juni 2023 van 15u00 tot 16u30 in het Congrescentrum Provinciehuis Antwerpen - Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen.
-Gelet op het artikel 432, alinea 3 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke Algemene Vergadering.
-Gelet op het feit dat een dossier met documentatiestukken bij de oproepingsbrief d.d. 02 juni 2023 werd gevoegd.
-De agenda werd als volgt samengesteld:
1) Verwelkoming met koffie
2) Deel 1: verwelkoming door de voorzitter
3) Deel 2: plenaire Algemene Vergadering
4) Deel 3: Toelichting jaarverslag
5) Deel 4: Jaarlijks verslag erkende commisaris
6) Deel 5: Algemene Vergadering Afzonderlijk Vermogen Groep Provant
7) Deel 6: Algemene Vergadering Afzonderlijk Vermogen Groep VVSG
8) Deel 7) Plenaire Algemene Vergadering
9) Napraten met een hapje en een drankje
-Gelet op het feit dat het College van Burgemeester en Schepenen d.d. 05 juni 2023 zijn goedkeuring gaf voor de agenda en alle bijhorende stukken voor de jaarlijkse Algemene Vergadering van OFP Prolocus d.d. 23 juni 2023.
Enig artikel: de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen d.d. 05 juni 2023 wordt door de Gemeenteraad d.d. 10 juli 2023 bekrachtigd.
Het aangetekend schrijven + de mail d.d. 26 mei 2023 waarbij de gemeente Brakel opgeroepen werd om deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Intergem die plaats heeft op maandag 28 augustus 2023 om 19.00 uur in Hotel Serwir, Koningin Astridlaan 57 te 9100 Sint-Niklaas.
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Het raadsbesluit d.d. 28 januari 2019 omtrent de aanduiding van een vertegenwoordiger;
Gelet op het feit dat de stad/gemeente momenteel voor één of meerdere activiteiten aangesloten is bij de Opdrachthoudende vereniging Intergem.
Gelet op het feit dat de stad/gemeente per aangetekend schrijven van 26 mei 2023 werd opgeroepen om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering van Intergem die plaats heeft op maandag 28 augustus 2023 om 19.00 uur in Hotel Serwir, Koningin Astridlaan 57 te 9100 Sint-Niklaas
Gelet op het artikel 432, alinea 3 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke Algemene Vergadering.
Gelet op het feit dat een dossier met documentatiestukken bij deze oproepingsbrief waren gevoegd.
Gelet op het feit dat de agenda met documentatiestukken opgesteld werd door de Raad van Bestuur in zitting van 24 mei 2023.
De agenda werd als volgt samengesteld:
1. Kennisneming van de vorming van een distributienetbeheerder Fluvius Halle-Vilvoorde.
2. Realisatie van een partiële splitsing door overneming overeenkomstig de artikelen 12:8 en 12:59 en volgende WVV van de Opdrachthoudende vereniging Intergem (Fluvius Midden-Vlaanderen) (partieel te splitsen vereniging) om de activiteiten elektriciteit, aardgas, openba-re verlichting, openbare elektronische-communicatienetwerken1 en Strategische Participaties (Elia, Publi-T en Publigas voor Affligem en Elia en Publi-T voor Bever), met betrekking tot de gemeenten Affligem en Bever over te brengen naar de Opdrachthoudende vereniging Sibel-gas (Fluvius Halle-Vilvoorde) (overnemende vereniging):
a. Vaststelling van de in het splitsingsvoorstel opgenomen opschortende voorwaarden en tijdsbepaling.
b. Kennisneming van het splitsingsvoorstel (art. 12:59 WVV), van het omstandig verslag van de Raad van Bestuur (art. 12:61 WVV) en van de Commissaris (art. 12:62 WVV) met betrekking tot het voorstel tot partiële splitsing door overneming en van eventu-ele belangrijke wijzigingen in activa en passiva van het vermogen (art. 12:63 WVV), met juridische, boekhoudkundige en fiscale uitwerking van de partiële splitsing per 1 januari 2025. De deelnemers kunnen één maand voor de Algemene Vergadering op de zetel van In-tergem kennis nemen van het splitsingsvoorstel, voormelde verslagen en de overige stukken bedoeld in de artikelen 12:59, 12:61 en 12:62 WVV en kosteloos een kopie van deze stukken verkrijgen.
c. Goedkeuring van:
i. De partiële splitsing door overneming van de Opdrachthoudende vereniging In-tergem (Fluvius Midden-Vlaanderen) (partieel te splitsen vereniging) om de ac-tiviteiten elektriciteit, aardgas, openbare verlichting, openbare elektronische-communicatienetwerken2 en Strategische Participaties (Elia, Publi-T en Publigas voor Affligem en Elia en Publi-T voor Bever) met betrekking tot de gemeenten Affligem en Bever over te brengen naar de Opdrachthoudende vereniging Si-belgas (Fluvius Halle-Vilvoorde) (overnemende vereniging) omvattende alle ac-tiva en passiva en alle rechten en plichten, niets uitgezonderd, noch voorbe-houden, en dit op basis van een balans afgesloten op 31 december 2022, met inwerkingtreding per 1 januari 2025 en dit op basis van de (voorlopige) ruilver-houding van de balans afgesloten op 31 december 2022 en een definitieve ruil-verhouding vastgesteld op de balans per 31 december 2024.
ii. De overeenkomstige wijzigingen aan het eigen vermogen.
iii. De overeenkomstige wijzigingen aan het register van de deelnemers.
d. Aanvaarding van de uittreding voor de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare verlichting, openbare elektronische-communicatienetwerken3 en Strategische Parti-cipaties (Elia, Publi-T en Publigas) van de gemeente Affligem vanaf 1 januari 2025.
e. Aanvaarding van de uittreding voor de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare verlichting, openbare elektronische-communicatienetwerken4 en Strategische Parti-cipaties (Elia en Publi-T) van de gemeente Bever vanaf 1 januari 2025.
f. Kennisneming van de statuten van Fluvius Halle-Vilvoorde
g. Vaststelling van de noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen en verlenen van de desbe-treffende machtiging naar aanleiding van de besluitvorming omtrent de partiële split-sing en wijzigingen aan het eigen vermogen en inzonderheid verlening van machtiging aan de Raad van Bestuur met mogelijkheid tot subdelegatie om:
i. De al dan niet vervulling van de opschortende voorwaarden die gelden ten aan-zien van de partiële splitsing zoals vermeld onder punt 2.a vast te stellen;
ii. De verwezenlijking van de partiële splitsing vast te stellen;
iii. Het overgedragen vermogen exact te beschrijven en desgevallend de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie vrij te stellen van het nemen van een ambtshalve inschrijving;
iv. De definitieve ruilverhouding in het kader van de partiële splitsing vast te stel-len op basis van de geactualiseerde netto actief-waarde van de partieel te split-sen vereniging en de overnemende vereniging per 31 december 2024, bere-kend volgens de principes vastgelegd in het partiële splitsingsvoorstel en de bij-zondere verslagen over het partiële splitsingsvoorstel, dit na revisorale controle van de cijfers per 31 december 2024;
v. Daartoe alle akten en stukken te tekenen, woonplaats te kiezen en alles te doen wat nodig of nuttig kan zijn;
vi. Alle formaliteiten te vervullen met betrekking tot de neerlegging en publicatie van de beslissingen van de Algemene Vergadering en de uitvoering van de par-tiële splitsing in de meest brede zin.
3. Verlenen van machtiging aan de Secretaris van de Raad van Bestuur met de mogelijkheid tot subdelegatie voor de opmaak en finalisering van de nodige documenten en afhandeling van de formaliteiten met betrekking tot de agendapunten 1 en 2 te actualiseren en te finaliseren, en om de beslissingen genomen in de agendapunten 1 en 2 bij authentieke akte te doen vast-stellen.
ARTIKEL 1 [agenda]
Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering van de Opdrachthoudende vereniging Intergem d.d. 28 augustus 2023:
ARTIKEL 2: PARTIËLE SPLITSING DOOR OVERNEMING VAN INTERGEM (FLUVIUS MIDDEN-VLAANDEREN) NAAR SIBELGAS (FLUVIUS HALLE-VILVOORDE) voor de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare verlichting, Strategische Participaties (Elia, Publi-T en Publigas voor Affligem en Elia en Publi-T voor Bever) en openbare elektronische-communicatie-netwerken van de gemeenten Affligem en Bever
Zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel van partiële splitsing Intergem (Fluvius Midden-Vlaanderen) / Sibelgas (Fluvius Halle-Vilvoorde) door overneming inzake de overgang van Intergem (Fluvius Midden-Vlaanderen) naar Sibelgas (Fluvius Halle-Vilvoorde) van alle activiteiten verbonden aan de gemeenten Affligem en Bever.
De algemene vergadering in buitengewone zitting van Intergem wordt verzocht de uittreding van de gemeente Affligem voor de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare verlichting, Strategische Participaties (Elia, Publi-T en Publigas) en openbare elektronische-communicatienetwerken en van de gemeente Bever voor de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare verlichting, Strategische Participaties (Publi-T en Publigas) en openbare elektronische-communicatienetwerken te willen aanvaarden. Ingevolge deze uittredingen zal het deelnemersregister en de bijlage 1 bis van Intergem met ingang van 1 januari 2025 hiermee in overeenstemming worden gebracht.
Kennis te nemen van de ontwerpstatuten van Fluvius Halle-Vilvoorde.
ARTIKEL 3: De betrokken Opdrachthoudende verenigingen te verzoeken om de nodige bestuurlijke en vennootschapsrechtelijke acties te ondernemen om uitvoering te kunnen geven aan bovenstaande beslissingen van deze gemeenteraad.
ARTIKEL 4: De vertegenwoordiger van de stad/gemeente die zal deelnemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van de Opdrachthoudende vereniging Intergem op 28 augustus 2023 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn/haar stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen 1 tot en met 3 van onderhavige gemeenteraadsbeslissing.
ARTIKEL 5: Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de Opdrachthoudende vereniging Intergem, ter attentie van het secretariaat, (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Uitnodiging d.d. 12.05.2023 (brief ontvangen op vrijdag 26 mei 2023) van de Gemeentelijke Holding NV - in vereffening aangaande de uitnodiging tot de Algemene Vergadering d.d. 28 juni 2023;
Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Het raadsbesluit d.d. 24/06/2019 omtrent de aanduiding van een vertegenwoordiger;
De gemeente is deelnemer van de dienstverlenende vereniging Gemeentelijke Holding NV - in vereffening.
Het raadsbesluit omtrent de aanduiding van een vertegenwoordiger of plaatsvervanger voor de Algemene Vergadering voor de volledige legislatuur.
De brief van 12 mei 2023 met de uitnodiging tot de Algemene Vergadering met volgende dagorde:
1. Bespreking van de werkzaamheden van de vereffenaars over het boekjaar 2022
2. Bespreking van de jaarrekening over het boekjaar 2022
3. Bespreking van het jaarverslag van de vereffenaars over het boekjaar 2022 inclusief beschrijving van de vooruitgang van de vereffening en redenen waarom de vereffening nog niet kon worden afgesloten
4. Bespreking van het verslag van de commissaris over de jaarrekening over het boekjaar 2022
5. Vraagstelling
Het college keurde - in zitting d.d. 30 mei 2023 - de agendapunten goed.
Enig artikel: De Gemeenteraad bekrachtigt het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen d.d. 30 mei 2023.
Het ontwerp provinciaal ruimtelijk beleidsplan “Maar ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050” werd op 22 maart 2023 voorlopig vastgesteld door de provincieraad. Er wordt een openbaar onderzoek gehouden van 21 april 2023 tot en met 19 juli 2023. De gemeenteraden kunnen uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek een schriftelijk advies uitbrengen over het ontwerp provinciaal ruimtelijk beleidsplan “Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050”.
Op basis van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 40 oefent de gemeenteraad de bevoegdheden uit die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt
In toepassing van artikel 2.1.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan de gemeenteraad advies uitbrengen over het ontwerp provinciaal ruimtelijk beleidsplan “Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050”
Decreet van 5 april 1995, en latere wijzigingen, houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)
Decreet van 21 oktober 1997, en latere wijzigingen, betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu
Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, en latere wijzigingen, in het bijzonder de wijziging bij decreet van 27 maart 2009 tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijk plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid, waarvan de teksten werden gecoördineerd in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), in werking getreden op 1 september 2009
Decreet van 25 april 2014, en latere wijzigingen, betreffende de omgevingsvergunning
Decreet van 15 juli 2016, en latere wijzigingen, betreffende het integraal Handelsvestigingsbeleid
Besluiten van 23 september 1997, 12 december 2003 en 17 december 2010 van de Vlaamse Regering houdende definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en de eerste en de tweede herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd, voor wat de bindende bepalingen betreft, bij decreten van respectievelijk 17 december 1997, 19 maart 2004 en 16 februari 2011
Besluit van 18 februari 2004 van de Vlaamse Regering houdende definitieve vaststelling van het provinciaal ruimtelijk structuurplan én het ministerieel besluit van 28 augustus 2009 houdende goedkeuring van de gedeeltelijke herziening van het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen – toevoegen provinciaal beleidskader windturbines
Besluiten van 28 januari 2011, 4 mei 2012, 25 april 2015, 18 december 2015, 30 november 2016, 20 juli 2018 en 22 februari 2022 van de Vlaamse Regering, betreffende basisdocumenten voor de opmaak van een beleidsplan Ruimte
Besluit van 27 november 2015, en latere wijzigingen, van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen
Besluit van 30 maart 2018, en latere wijzigingen, van de Vlaamse Regering tot bepaling van nader regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen en tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering in het kader van de regeling van de ruimtelijke beleidsplanning
Besluit van 25 mei 2011 van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen, houdende goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Brakel
Besluit van 22 maart 2023 van de provincieraad, houdende goedkeuring van het beleidsplan ruimte “Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050”
Het ontwerp provinciaal beleidsplan ruimte “Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050” werd door de provincieraad voorlopig vastgesteld op 22 maart 2023. Er loopt een openbaar onderzoek vanaf 21 april 2023 tot en met 19 juli 2023.
Overeenkomstig artikel 27 van het besluit van 30 maart 2018 van de Vlaamse Regering tot bepaling van nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen en tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering in het kader van de regeling van de ruimtelijke beleidsplanning kunnen de gemeenteraden uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek een schriftelijk advies over het ontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte of het ontwerp van beleidskader bezorgen aan de deputatie.
Het uitgangspunt van het beleidsplan ruimte “Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050” is duurzaam en doordacht omgaan met de beschikbare ruimte voor de toekomstige generaties en voor het klimaat.
Met dit advies heeft de gemeente Brakel zich geëngageerd om een volwaardige bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat over het ontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte. Er werd een dialoog opgezet tussen de verschillende betrokken ambtenaren, schepenen en de burgemeesters. De gemeenteraad vraagt dan ook de nodige aandacht en gevolg voor dit advies, en verwacht dat de bezwaren en aanbevelingen meegenomen worden in het verdere proces van opmaak van het beleidsplan.
Het is positief dat het ontwerp beleidsplan aanzet geeft tot debat over de ruimtelijke uitdagingen in de provincie en de invulling van het beoogde resultaatgerichte proces van ruimtelijke beleidsplanning. Verder ondersteunen we het streven naar ambitieuze doelstellingen en een langetermijnvisie met betrekking tot de maatschappelijke uitdagingen die op ons afkomen (zoals bevolkingsgroei, klimaatadaptatie, energietransitie, duurzame economie, …). We ondersteunen tevens de visie dat er moet worden ingezet op zuinig ruimtegebruik en optimaal ruimtelijk rendement. Ook het vooropgestelde doel om in te zetten op partnerschappen tussen de verschillende betrokken overheden en ruimtegebruikers is positief. Als lokaal bestuur zijn we hoopvol dat er gestreefd wordt naar een verbeterde samenwerking tussen de bestuursniveaus.
Wij drukken ons echter kritisch uit over het tot hier toe gevoerde traject en het voorliggende resultaat ervan. Hieronder vatten we de belangrijkste bezwaren:
Bezwaar - Plan-MER
Op de website (https://oost-vlaanderen.be/wonen-en-leven/ruimtelijke-planning/beleidsinstrumenten/maak-ruimte-voor-oost-vlaanderen-2050/milieueffecten.html) wordt vermeld: “[…]
Een procedure voor plan-milieueffectrapportage of kortweg plan-MER is een procedure om de mogelijke effecten van het beleidsplan ruimte op mens en milieu in kaart te brengen tijdens de opmaak van het plan: effecten op het milieu in de brede zin staan centraal; de effecten kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten als: lucht, bodem, water, mens, mobiliteit, biodiversiteit, … […]”
Artikel 1.1.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) bepaalt dat de ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.
Het voorliggend Plan-MER brengt de behoeften van de toekomstige generatie in het gedrang. Er worden onvoldoende maatregelen genomen om de mogelijke effecten op mens te milderen. Dit ten gevolge van een grotere verdichting, beperktere mogelijkheden om werkgelegenheid te creëren, de natuur die de landbouw (belangrijkste bron van inkomsten sinds oudsher) verdringt,…. Mogelijke gevolgen kunnen zijn criminaliteit, pandemieën, armoede, voedseltekort,….
Bezwaar - Strategische Visie 2050
In het document “Inleiding ontwerp beleidsplan” wordt vermeld dat beleidsplannen tot stand komen in een procedure die participatie en overleg garandeert. Er loopt reeds een planproces van 2019 tot 2023. Er werden tijdens de opmaak van het provinciaal beleidsplan ruimte verschillende overleg- en inspraakmomenten ingepast. Er werd ook heel wat ingezet in een toegankelijke website, een aantrekkelijke vormgeving en zelfs animatiefilmpjes. Toch dient te worden vastgesteld dat er te weinig ruimte was voor echte participatie en betrokkenheid in de totstandkoming van het plan. Diverse cruciale elementen werden niet aan het inspraakproces onderworpen. We werden niet betrokken bij belangrijke keuzes rond onder meer kernen en zones voor niet-verweefbare activiteiten op grondgebied Brakel. Om te komen tot bestuurlijk draagvlak voor het ruimtelijk beleid is het van belang om het lokaal bestuur effectief te betrekken bij dergelijke belangrijke beslissingen. Er is nood aan effectieve participatie, overleg en samenwerking, niet enkel in theorie. Maak werk van het beoogde breed opgezet partnerschapsmodel en daadwerkelijk overleg met diverse betrokken administraties, het middenveld en burgers. Toch vinden wij dat de participatiemogelijkheden beperkt bleven tot de onderste participatietrap, met name: informeren. Met opmerkingen werd nauwelijks rekening gehouden. Van samenwerking of coproductie was helemaal geen sprake. Het ontwerp staat daardoor soms haaks op de realiteit wat het gevoel versterkt dat het plan is opgemaakt vanuit de ‘ivoren toren’ zonder rekening te houden met wat er echt leeft bij lokale besturen. En dat terwijl de provincie zich net profileert als voorbeeld inzake participatieve planning door ondertekening van het Europees Charter Participatieve Democratie in Ruimtelijke Planningsprocessen en lokale besturen stimuleert dit charter ook te ondertekenen.
Om tot (maatschappelijk) draagvlak te komen, moet het beleidsplan ook toegankelijker worden. Het ontwerp is momenteel te lang en moeilijk leesbaar én bijgevolg ook rechtsonzeker.Een ‘toegankelijk werkinstrument voor het ruimtelijk beleid van andere beleidsniveaus en partners’, zoals geformuleerd bij de overkoepelende acties van het ontwerp beleidsplan, is het document vandaag allesbehalve. Het document omvat meer dan 700 pagina’s tekst. De tekst zelf is doorspekt met – zelfs voor professionelen – niet-courante terminologie waardoor men steeds moet teruggrijpen naar de begrippenlijst. Begrippen worden ook niet altijd consequent gehanteerd, zowel tussen de tekstonderdelen onderling als in relatie tot de kaartenviewer. De structuur van het document is bovendien complex door de indeling in de drie ‘bovenlokale perspectieven’. Deze elementen samen verhinderen een toegankelijke, vlotte en inhoudelijk bevattelijke lezing van het ontwerp beleidsplan. Ook de leesbaarheid van het kaartmateriaal opgenomen in het document laat te wensen over. Het statuut van het kaartmateriaal (beleidskaart versus informatieve kaart) is daarnaast niet altijd helder. De verhalende leeswijzer op de website komt wel deels tegemoet aan bovenstaande opmerkingen, maar men kan niet verwachten dat elke Oost-Vlaming voldoende digitaal geletterd is om met deze toepassing aan de slag te gaan. Dit druist in tegen de meest elementaire beginselen van de wetgevingstechniek. In plaats van eenvoudige, courante en concrete, korte en bondige woorden te gebruiken, vindt het beleidsplan nieuwe, complexe en onbegrijpelijke woorden uit. De Handeling voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten van de Raad van State (Raad van State, Beginselen van Wetgevingstechniek, p. 5-8, te raadplegen via http://www.raadvst-consetat.be/?page=technique_legislative&lang=nl) zegt over de woordkeuze o.a. het volgende:
“Onderafdeling 2. Woordkeuze
3.2. Gebruik precieze bewoordingen die de bedoeling nauwkeurig weergeven.
(…)
3.3. Gebruik eenvoudige woorden.
3.3.1. Gebruik courante en concrete woorden, maar niet ten koste van nauwkeurigheid. Wanneer het idee dat u wil uitdrukken alleen precies kan worden weergegeven met een technische term, verdient die term de voorkeur boven het courante of concrete woord.
(…)
3.4. Dubbelzinnige woorden, dat wil zeggen woorden die op verschillende manieren kunnen worden opgevat, zijn uit den boze. Als u niet anders kunt en toch een dubbelzinnig woord moet gebruiken, definieer het dan.
3.5. Wees bondig in uw woordkeuze.
3.5.1. Gebruik korte woorden
3.5.2. Laat overbodige woorden weg (…)”. Het lijkt mogelijk om de teksten bondiger te formuleren en meer structuur aan te brengen in het document zonder inhoudelijk aan kwaliteit in te boeten. Zo zou de generieke opbouw van de tekst vanuit de drie bovenlokale perspectieven verlaten kunnen worden zodat een meer coherente tekst ontstaat. Voor de gemiddelde lezer maakt het immers weinig uit vanuit welk perspectief bepaalde beleidskeuzes geformuleerd worden. In een samenvattende tabel zouden de verschillende onderdelen dan nog eens per perspectief opgelijst kunnen worden. Ook het samenvatten van ontwikkelingsopties in tabelvorm, bijvoorbeeld voor de verschillende types kernen of voor de bedrijventerreinen volgens hun potentie, zou de lees- en begrijpbaarheid sterk kunnen verhogen. Een compacte samenvatting van het plan waarin de beleidskaarten duidelijk leesbaar vervat zitten, zou verder ook een stap in de goede richting zijn.
Ondanks de zeer gedetailleerde teksten en kaarten, blijft het ontwerp beleidsplan ruimte op tal van gebieden te vaag. Verschillende nieuwe concepten worden geïntroduceerd of krijgen een cruciale rol in de verdere uitvoering zonder dat deze concepten afdoende worden ingevuld (bv. het onderscheid tussen verweefbare en niet-verweefbare activiteiten). Dit zorgt ervoor dat de doelstellingen van het ontwerp beleidsplan én de haalbaarheid van de verschillende concepten op heden zeer moeilijk in te schatten zijn. De realiteit is dat de provincie Oost-Vlaanderen geen onaangeroerd stuk grond is, maar een levende provincie is waar veel mensen leven, wonen, werken, ontspannen, enz. Het beleidsplan negeert deze bestaande realiteit in plaats van dit als uitgangspunt te nemen. Het beleidsplan lijkt ervan uit te gaan dat de klok kan worden teruggedraaid en lijkt te geloven in een utopie. De gekozen terminologie is hiervoor illustratief, zie bijvoorbeeld ook de gekozen benamingen van de beleidskaders.
Hoewel het ontwerp beleidsplan een wervende toekomstvisie met ambitieuze doelstellingen vooropstelt, geeft het hieraan onvoldoende invulling. De missing link tussen de strategische doelen en de effectieve realisatie ontbreekt. Visievorming en doelstellingen blijven een dode letter, indien ze niet geruggesteund worden door een coherent en efficiënt realisatiegericht instrumentarium. Hoewel een realisatiegericht plan vooropgesteld wordt, is het ontwerp dat voorligt echter onvoldoende concreet op vlak van instrumenten, acties en partnerschappen om de visie en ambitie daadwerkelijk uit te voeren op het terrein. Het ontbreken van een debat rond instrumenten en realisatie vormt een zwakte van voorliggend ontwerp. Bovendien kan een goede interpretatie van en advies over het beleidsplan slechts gebeuren indien er zicht is op de voorgestelde instrumenten. Één van de beweegredenen om de ruimtelijke structuurplanning te verlaten en te kiezen voor het nieuwe concept van ruimtelijke beleidsplanning, is meer realisatiegerichtheid. Dit principe is zelfs verankerd in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: ‘[…] Het ruimtelijk beleidsplan is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen in de ruimtelijke ordening. Het is realisatiegericht.’ (art. 2.1.1 §1). Het plan moet slagkrachtig zijn en beleidskeuzes moeten doorwerking op terrein kennen. De strategische visie van het ontwerp beleidsplan stelt vier strategische doelstellingen voorop (i) het fysisch-natuurlijk systeem, de biodiversiteit en ecosysteemdiensten versterken; (ii) circulair en geïntegreerd denken en handelen; (iii) duurzame maatschappelijke groei realiseren; en (iv) klimaatgezond zijn). Wanneer strategische doelstellingen zijn vastgesteld, is het belangrijk om ze verder uit te werken om ze bruikbaar te maken op operationeel niveau. De beleidskaders zijn geënt op de strategische doelstellingen, maar de vertaling in operationele doelstellingen gebeurt nauwelijks. De in het ontwerp beleidsplan opgenomen acties blijven abstract, zijn niet concreet of gebiedspecifiek. Men spreekt wel over het voeren van ‘realisatiegerichte geïntegreerde planningsprocessen’, maar waar/met wie/wanneer hiertoe overgegaan wordt, wordt niet toegelicht. Dit lijkt een gemiste kans. Als lokaal bestuur willen wij op de hoogte zijn van welke prioritaire en/of gebiedspecifieke acties de bovenlokale overheid de komende periode zal uitvoeren waarbij ons grondgebied betrokken is. Op die manier kunnen wij ons ook organiseren om gemeentelijke doelstellingen te koppelen aan bovenlokale acties. We pleiten uitdrukkelijk voor operationele doelstellingen die ‘SMART’ geformuleerd zijn: Specifiek: wees helder over wat je wilt bereiken. Tracht de boodschap zonder al te veel vakjargon duidelijk te maken voor elke Oost-Vlaming; Meetbaar: stel doelstellingen voorop die op één of andere wijze gemeten kunnen worden zodat objectief bepaald kan worden of ze al dan niet bereikt zijn. Verduidelijk in dit kader ook de ‘nulmeting’ met betrekking tot het overkoepelende concept ‘ruimtebeslag in evenwicht’: ten opzichte van welk ijkingspunt zal de monitoring en evaluatie gebeuren?; Acceptabel: stel – niet in het minst door lokale overheden – gedragen doelen voorop die motiverend werken; Realistisch: heb zin voor realisme. Oost-Vlaanderen is ruimtelijk geen onbeschreven blad. Ruimtelijke verandering gaat traag. Bouw verder op de sterktes van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan zodat continuïteit gegarandeerd wordt voor aspecten die goed lopen; Tijdgebondenheid: een deadline vooropstellen creëert een gevoel van urgentie en helpt het bij het plannen van acties en het beheren van tijd. Zeker in het licht van de klimaatdoelstellingen is er geen tijd te verliezen.
Het ontwerp beleidsplan wil meer slagkracht hebben door in te zetten op partnerschappen tussen overheden en ruimtegebruikers, waardoor beleidskeuzes sterker zouden doorwerken op het terrein (meer dan bij de structuurplannen). De provincie stelt dat samenwerken voor haar dus centraal staat, niet enkel tussen de verschillende beleidsdomeinen, maar ook via partnerschappen tussen overheid en maatschappelijk middenveld, burgers, ondernemers, investeerders,… Er wordt aldus een minder hiërarchisch model beoogd dan het geval was bij structuurplanning. Verschillende bestuursniveaus werken daarbij elk vanuit een eigen rol samen om de ruimte te ontwikkelen.
Het is positief dat met ruimtelijke beleidsplanning een verbeterde samenwerking wordt nagestreefd tussen de bestuursniveaus. Het is evenwel een zwakte van het ontwerp beleidsplan dat dit partnerschap enkel in theorie wordt geponeerd, zonder concrete uitwerking. Ook bij de totstandkoming van het ontwerp beleidsplan werden we als lokaal bestuur onvoldoende (effectief) betrokken. Slechts een aantal keer worden in het ontwerp beleidsplan concrete actoren benoemd die een rol zullen spelen bij specifieke trajecten. Het plan zou slagkrachtiger en meer gedragen geweest kunnen zijn, mocht reeds in dialoog gegaan zijn met eventuele partners, zoals ons als lokale bestuur, tijdens de opmaak van het plan. Omdat dit niet gebeurd is, komen sommige onderdelen van het ontwerp beleidsplan daardoor nogal paternalistisch over. Er is duidelijk nog een hele weg af te leggen om het beoogde partnerschap in ruimtelijke beleidsplanning te bereiken. Daarnaast vragen we dat de provincie meer oog heeft voor specifieke ruimtelijke vraagstukken, uitdagingen, knelpunten en kansen waarmee wij als lokaal bestuur geconfronteerd worden, maar waarop we geen antwoord kunnen bieden omwille van de complexiteit en/of een bovenlokale dimensie. Dit is nochtans nodig om het draagvlak voor het beleidsplan te vergroten, en om te komen tot een meer actiegericht plan toegespitst op concrete locaties. Het gevaar dreigt nu dat wij ons als lokaal bestuur in de toekomst moeten behelpen met alternatief instrumentarium zoals beleidsmatig gewenste ontwikkelingen om op lokaal niveau ruimtelijk beleid te voeren omdat we via de weg van het geijkte instrumentarium (beleidsplannen, verordeningen, RUP’s) stoten op beleidsmatige tegenstellingen die de slaagkansen van het planproces sterk reduceren of zelfs onmogelijk maken.
Het ontwerp beleidsplan biedt een langetermijnvisie voor een duurzaam gebruik van de beperkte ruimte in Oost-Vlaanderen tot 2050. Het plan heeft hoge ambities om verschillende ruimtelijke transities te initiëren en/of te versnellen. De inhoudelijke doorwerking van de ‘provinciale acties’ op lokaal niveau en in relatie tot gemeentelijke beleidsinitiatieven wordt echter niet scherp gesteld. Zo is het onduidelijk hoe de overkoepelende beleidsdoelstelling ‘ruimtebeslag in balans’ concrete doorwerking zal krijgen op lokaal niveau. Uiteindelijk vinden alle ‘provinciale acties’ met ruimtelijke neerslag plaats op het grondgebied van één of meerdere steden en/of gemeenten uit onze provincie. Beleidsmatig treedt de provincie als adviesverlener op bij lokale ruimtelijke planningsinitiatieven. Ook hier stelt zich de vraag hoe ‘ruimtebeslag in balans’ uitwerking zal krijgen in advisering. We verwachten hier meer duidelijkheid over.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt dat ‘in elk ruimtelijk beleidsplan wordt aangegeven hoe het zich verhoudt tot de ruimtelijke beleidsplannen van de andere niveaus’ (art. 2.1.1 §3). Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is nog in opmaak, maar er bestaat wel al een goedgekeurde strategische visie. De Vlaamse Regering heeft de doelstelling om het bijkomend ruimtebeslag in Vlaanderen te beperken tot 0 ha per dag in 2040. Dit geldt voor alle acties van alle actoren binnen Vlaanderen. Voorliggend ontwerp beleidsplan stelt een ruimtebeslag in balans voor ‘alle provinciale acties samen’ voor vanaf 2024. Het is niet (geheel) duidelijk welke ruimtebeslagbasis als ijkpunt gebruikt zal worden om te bepalen of de balans op middellange (2024-2035) en korte (balans per legislatuur) termijn in evenwicht is. Het merendeel van de ruimtelijke ontwikkelingen die ruimtebeslag genereren, zijn bovendien privaat. Het is niet duidelijk hoe de provinciale ambitie zich inschrijft in de Vlaamse doelstelling om het effectieve bijkomend ruimtebeslag binnen Vlaanderen tegen 2040 te reduceren tot 0. Als bovenlokale overheid beschikt de provincie daarnaast ook over meer slagkracht dan louter de ‘provinciale acties’ om actief bij te dragen aan de ruimtebeslagneutraliteit die Vlaanderen tegen 2040 vooropstelt.
Er is verder ook nood aan afstemming tussen het voorliggende ontwerp beleidsplan en de verschillende beleidsplannen in andere domeinen zoals mobiliteit, klimaat, landbouw, wonen,… We stellen immers vast dat het ontwerp beleidsplan onvoldoende rekening houdt met deze andere beleidsplannen (mobiliteitsplan van de vervoerregio “Vlaamse Ardennen”, detailhandelsplan,…) waardoor er op deze vlakken tegenstrijdigheden ontstaan.
Een ruimtelijk beleidsplan is een strategisch plan waarbij elk bestuursniveau zich focust op die uitdagingen en ontwikkelingen die aangepakt moeten worden op dat specifieke schaalniveau. Als lokaal bestuur ervaren we binnen de structuurplanning soms te weinig beleidsmatige ruimte voor maatwerk. De beleidsplanning wil het dynamisch karakter van het ruimtelijk beleid verhogen door meer ruimte te laten voor gelijkwaardige samenwerking. De Memorie van Toelichting met betrekking tot beleidsplanning stelt dat de provincie in dit licht een minder bevoogdende rol kan opnemen en zich toespitsen op een aantal eigen projecten en een mediërende rol in intergemeentelijke samenwerking. De inhoudelijke invulling van de provinciale ruimtelijke beleidsplannen zou derhalve een stuk selectiever kunnen zijn dan de invulling van de provinciale ruimtelijke structuurplannen. We stellen echter vast dat het ontwerp beleidsplan een zeer brede scope heeft. De beleidskaarten, transitiekaarten genoemd, van de drie beleidskaders samen vormen een nagenoeg gebiedsdekkende visiekaart die een zeer gedetailleerde weergave biedt van de ruimtelijke ontwikkeling van Oost-Vlaanderen op lange termijn. Waar er bij structuurplanning nog enige marge voor interpretatie was door de figuratieve voorstelling met pijlen, bollen, puntaanduidingen, enzovoort, lijken de huidige beleidskaarten, door de gekozen cartografische voorstellingswijze, weinig marge voor interpretatie te laten. Daarom wordt voorgesteld om de cartografie van bepaalde transitiekaarten aan te passen en duidelijk aan te geven wanneer een illustratieve weergave wordt beoogd en wat het karakter van het kaartmateriaal is (bindend, richtinggevend of illustratief).
We stellen vast dat elk inzicht over het financieel kader en het nodige financiële instrumentarium ontbreekt in het ontwerp beleidsplan. Er is geen enkel zicht op de financieel-economische impact van de diverse beleidsopties. Het is verder onduidelijk welke financiële middelen gemoeid zijn met de realisatie van het ontwerp beleidsplan en in hoeverre die middelen beschikbaar zijn. Ten slotte is het geheel onduidelijk wat er in financieel opzicht van ons als lokaal bestuur wordt verwacht of wat de budgettaire impact zal zijn op lokaal niveau. Naast duidelijkheid over het financiële plaatje ontbreekt tevens duiding van de noodzakelijke flankerende financiële instrumenten. Dit vormt een belangrijke tekortkoming van voorliggend ontwerp, en staat ook een adequate beoordeling ervan in de weg. We vragen hieromtrent meer duidelijkheid en wijzen er ook op dat de grenzen van de budgettaire realiteit de verdere invulling van het beleidsplan zullen bepalen. De keuze en invulling van de strategische doelstellingen moet mee worden bepaald in functie van het financieel-budgettair kader.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) bepaalt (in art 2.2.23) dat de Vlaamse Regering en de deputatie beschikken over een schorsingsbevoegdheid met een termijn van 45 dagen na de definitieve vaststelling van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, ondermeer indien dit RUP onverenigbaar is met het ontwerp provinciaal beleidsplan ruimte. Het ontwerp provinciaal beleidsplan ruimte kan dus nu reeds een grote impact hebben ten aanzien van de opmaak of herziening van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Dit geldt dus ook nu reeds ten aanzien van lopende gemeentelijke planningsprocessen. De gemeente Brakel stelde op 24 april 2023 het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) “Zonevreemde woningen in kwetsbaar gebied” met het ontwerp van de effectbeoordelingen voorlopig vast. Er loopt een openbaar onderzoek van 5 juni 2023 tot en met 4 augustus 2023. Het voormelde RUP maakt sinds 2017 deel uit van verschillende overlegmomenten tussen de (hogere) overheden en (verschillende) adviesinstanties. Onder specifieke voorwaarden werd het voormelde RUP steeds positief benaderd. Op 3 april 2023 heeft het Team Mer besloten dat er geen plan-MER opgesteld moet worden voor het RUP “Zonevreemde woningen in kwetsbaar gebied”. Er werd aangetoond dat het voormelde RUP geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Om rechtsonzekerheid te vermijden en waardevolle, meestal intensieve trajecten niet teniet te doen, is er nood aan duidelijke overgangsmaatregelen.
De drie beleidskaders omvatten elk een uitgebreid actieplan van 30 à 35 acties. Maar deze uitgebreide actieplannen blijven ook zeer abstract; de meeste acties kunnen gelden voor elke provincie. Het actieplan bevat ook geen concrete acties toegewezen aan bepaalde locaties. Van concrete actieplannen is in het voorliggende ontwerp dus geen sprake. Bij een lijst van circa 100 acties is het ook belangrijk om de prioriteiten te bepalen. Dit moet meer inzicht bieden wat de eerstkomende jaren effectief zal worden uitgevoerd. Opmerking: het bepalen van prioriteiten is steeds een momentopname; dit mag geen rem impliceren ten aanzien van acties die nu niet zijn opgenomen bij de prioriteiten, maar die wel passen binnen de visie van het provinciaal beleidsplan ruimte.
Dit beleidsplan is totaal eenzijdig en houdt totaal geen rekening met de financiële implicaties. Brakel wordt als kern misschien niet weerhouden, maar vervult wel de functie van een kern en dit op bovenlokaal niveau. Denken we hierbij bijvoorbeeld alleen nog maar aan ons nagelnieuw zwembad met een prijskaartje van 9.319.059,11 Euro waarvoor we trouwens een gebruiksovereenkomst met de naburige gemeenten hebben afgesloten. Daarnaast investeert Brakel in talrijke projecten die de gemeentegrenzen overstijgen: nieuw jeugdcentrum te Elst, nieuw skatepark, vernieuwing ontmoetingsruimte Cordenuit,… Dit alles kost natuurlijk handenvol geld, om nog maar van de vernieuwing van o.a. de Ronsesestraat (gewestweg) te zwijgen, waarin Brakel voor meer dan 2 miljoen Euro tussenkomt. Deze centen worden voor het grootste deel opgehoest door een bevolking van een kleine 15.000 inwoners. Als men dan incalculeert dat ongeveer één derde van de Brakelse bevolking ouder is dan 60 jaar dan komt men tot de conclusie dat Brakel maar alleen financieel kan overleven door jonge gezinnen aan te trekken. En Brakel slaagt hier zeer goed in omdat enerzijds uit studies blijkt dat mensen die leven op het platteland gelukkiger zijn dan mensen die leven in een verstedelijkte omgeving en anderzijds heeft Brakel heel wat te bieden voor jonge gezinnen. Zo beschikt Brakel over heel wat sportinfrastructuur: sportcentrum De Rijdt met nieuw zwembad, 4 provinciale voetbalploegen, 1 voetbalploeg (Olsa Brakel die in de 2 de nationale afdeling A speelt) en een jeugdwerking heeft om u tegen te zeggen, een volleybalploeg, padelterreinen, tennisclub, zwemclub, hondentrainingcenter, buitenschoolse kinderopvang, bib,… en vooral een prachtige groene omgeving. Momenteel beschikt Brakel nog over een beperkt aantal bouwgronden en voldoende huizen, al of niet zonevreemd, om jonge gezinnen aan te trekken. Wanneer echter het beleidsplan wordt goedgekeurd dan kunnen wij geen jonge gezinnen meer aantrekken en dreigt het bankroet, immers wie gaat al deze nieuwe en reeds gebouwde infrastructuur betalen. Jaarlijks brengt de personenbelasting ongeveer 5 miljoen op en vanuit het gemeentefonds krijgen we ongeveer 3.944.228 Euro. Zo kreeg Brakel in 2022 per inwoner 265,6 Euro een habbekrats vergeleken met de steden: Gent kreeg 1476,87 Euro, Aalst 502 Euro,… Als men van Brakel de groene long van Oost-Vlaanderen wil maken, alhoewel dat een vreemde benadering is, immers elke gemeente of stad zou toch zelf voldoende groen en natuur moeten voorzien, lijkt mij een compensatie via een verhoging van de toelage van het gemeentefonds onontbeerlijk. Pas wanneer deze verhoogde toelage vanuit het gemeentefonds een feit is en op deze wijze de financiële overleving van Brakel kan worden gegarandeerd, kan pas worden nagedacht over een bouwstop in de open ruimte op Brakels grondgebied, maar zeker niet in de bestaande lokale en bovenlokale dorpskernen van onze gemeente.
Bezwaar beleidskader – De transitie naar een robuuste en veerkrachtige ruimte
De potentie- en transitiekaarten zijn rasterkaarten bestaande uit pixels van 150 bij 150m. Als reden voor deze cartografische benadering wordt gesteld dat de (transitie)kaart de beleidskeuzes van de Provincie vanuit een bovenlokale samenhang toont en per soort essentieel gebied aangeeft op welke ecosysteemdiensten moet worden ingezet. Het toont bovenlokale uitgangspunten die telkens gebiedsgericht te verfijnen zijn (p.56). Conceptueel is de transitiekaart van dit beleidskader opgebouwd als de inverse van de kernen en de strategische plekken voor niet-verweefbare activiteiten. Samen met de kernen en de strategische plekken voor niet-verweefbare bedrijvigheid wordt een gebiedsdekkende beleidskaart gevormd. De strategische plekken voor niet-verweefbare bedrijvigheid kennen een harde afbakening op perceelsniveau. De (harde) hypothesecontour van de kernen kan slechts verfijnd worden onder strikte voorwaarden. De transitiekaart van het beleidskader ‘robuuste en veerkrachtige ruimte’ laat bijgevolg weinig marge voor interpretatie. De vraag kan gesteld worden of de gehanteerde visualisatietechniek van dit beleidskader (rasters van 150 bij 150m) in de praktijk weldegelijk voldoende ruimtelijke en beleidsmarge biedt om ‘gebiedsgerichte verfijning’ mogelijk te maken. Het gevaar bestaat dat deze weinig gedetailleerde kaarten zorgen voor twijfel, verwarring en/of onzekerheid, zowel bij burgers als bij professionelen. Ongewild zouden de kaarten als effect kunnen hebben dat planprocessen vertraagd, bemoeilijkt of zelfs onderuit gehaald worden door deze generieke, maar tegelijk niet-vrijblijvende benadering. Bij de structuurplanning was het figuratieve karakter van het kaartmateriaal duidelijk. Dit is hier allerminst het geval. We stellen ons daarbij ook de vraag welke meerwaarde of relevantie deze kaarten vandaag nog hebben gezien voor de verschillende aspecten reeds veel nauwkeuriger kaartmateriaal beschikbaar is.
De kaart van de ‘Sponzen van Oost-Vlaanderen’ toont de laaggelegen gebieden rond waterlopen. In eerste instantie is het vreemd dat deze kaart geen doorlopende netwerkstructuur vertoont die een weerspiegeling vormt van de waterstructuur in de provincie. Daarnaast stelt de VMM vandaag veel nauwkeuriger en gedetailleerder kaartmateriaal beschikbaar met betrekking tot de waterproblematiek waarbij nagenoeg tot op centimeterniveau nauwkeurig voorspeld wordt hoe hoog de waterstanden bij pluviale en fluviale overstromingen kunnen zijn, al dan niet rekening houdende met klimaatverandering. De kaart van de ‘Longen van Oost-Vlaanderen’ zou op haar beurt veel preciezer gemaakt kunnen worden door slimme combinatie van beschikbare data zoals de Digitale Boswijzer, VEN- en Habitatrichtlijngebieden. Voor de kaart ‘Gouden gronden van Oost-Vlaanderen’ kunnen de Herbevestigde Agrarische Gebieden als leidraad dienen. Graag vernemen we het standpunt van de provincie in verband met deze bestaande en nauwkeurigere kaarten en de verhouding ervan met de transitiekaart opgemaakt in het kader van het ontwerp beleidsplan.
Van 2004 tot 2009 heeft de Vlaamse overheid in overleg met gemeente, provincies en middenveldorganisaties een ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos uitgetekend voor dertien buitengebiedregio’s. Voor Oost-Vlaanderen gaat het om (delen van) de regio’s Vlaamse Ardennen, Schelde-Dender, Waasland en Veldgebied Brugge-Meetjesland. Deze visie vormt de basis voor de opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringplannen die deze visie op perceelsniveau bestemmingsmatig vastklikken. In de geest van beleidsplanning als realisatiegericht beleid waarbij partnerschappen tussen overheden hoog in het vaandel worden gedragen, is het een gemiste kans (i) dat de relatie met de AGNAS-processen niet gelegd is in het plan en (ii) dat deze waardevolle trajecten niet als basis voor verdere uitwerking in het plan gehanteerd zijn, mocht dit al aan de orde zijn. De openruimtestructuren zijn immers bij uitstek grensoverschrijdend van aard en dit niet alleen op ruimtelijke schaal van de gemeente, maar ook op provinciale schaal. De vraag kan dan ook gesteld worden of er nood is om op provinciaal niveau een bijkomende visie uit te werken voor deze structuren. Anderzijds is het wel broodnodig om de krachten over de beleidsniveaus heen te bundelen om eindelijk realisatiegericht werk te maken van kwalitatieve open ruimte in Vlaanderen.
De transitiekaart ‘Koppelkans recreatie’ (p. 113) brengt de gebiedseigen recreatiegebieden met bovenlokale aantrekkingskracht in beeld. Welke criteria gebruikt zijn voor de selectie van deze gebieden is niet duidelijk, maar enkel de provinciale domeinen lijken aan de selectievoorwaarden te voldoen. Onze provincie is daarnaast rijk aan nog heel wat andere domeinen die evenzeer in aanmerking kunnen komen als gebied met bovenlokale aantrekkingskracht waarbij duidelijke koppelkansen tussen recreatie en open ruimte bedacht kunnen worden. De gemeente Brakel beschikt over een vijf ha groot recreatiedomein “De Rijdtmeersen” in het centrum van Nederbrakel met een wandelweg, horeca, waterpartij en speelplein voor de kleinsten. Aansluitend is een sporthal de Rijdt en een nieuw zwembad. Het Mijnwerkerspad – biedt natuurschoon en historische gegevens over de mijnwerkers - is een wandelweg op een oude spoorwegbedding. Er is een fiets- en wandelnetwerk “Vlaamse Ardennen”, boerderijvakantie, huifkartochten en een Vlaamse Ardennenroute,….
Het groenblauw netwerk is beknopt uitgewerkt, maar roept toch een aantal vragen op. In de tekst is een onderdeel ‘vrijwaren’ voorzien. Vermoedelijk kan dit gelijkgeschakeld worden met het onderdeel ‘te beschermen’ op het online kaartmateriaal. Dit onderdeel is verder opgedeeld in te beschermen punten, lijnen en vlakken. De lijnobjecten lijken op terrein niet overeen te stemmen met onderdelen van het bestaande groenblauwe netwerk. Zou het kunnen dat hier een verschuiving van het kaartmateriaal gebeurd is? Alleszins zou het een meerwaarde zijn mochten de aangeduide elementen ook nominatief benoemd worden (via de attributentabel van de GIS-data) zodat de kaart als werkinstrument gehanteerd kan worden.
Een doorvertaling van het onderdeel ‘Sterk groenblauw netwerk’ naar een thematische transitiekaart, zoals dit gebeurd is voor de andere onderdelen van dit beleidskader, is hier niet gebeurd. Door het ontbreken van een beleidskaart van het onderdeel ‘Sterk groenblauw netwerk’ is het statuut van dit onderdeel niet duidelijk.
De overkoepelende doelstellingen van het beleidskader ‘veerkrachtige en robuuste open ruimte’ zijn zeer ambitieus. De vraag stelt zich in welke mate deze ambities effectief vertaald kunnen worden en zullen bijdragen tot realisatiegerichte acties op terrein. Er worden geen prioriteiten, noch concrete gebiedsgerichte en/of kwantificeerbare acties aangegeven waardoor het gevaar dreigt dat dit beleidskader dode letter blijft. En dit terwijl het behalen van de klimaatdoelstellingen prioritair op de agenda van alle bestuursniveaus zou moeten staan.
Bezwaar beleidskader – De transitie naar een solitaire (be)leefomgeving
De basis voor ons hedendaagse Oost-Vlaamse cultuurlandschap is in de vroege middeleeuwen (5de tot 10de eeuw) gelegd. De vele Germaanse plaatsnamen die eindigen op ‘-gem’, ‘-zele’ en ‘-beke’ zijn de toponymische getuigen die refereren naar de woonplaatsen van de toenmalige bevolking. In het bijzonder in het zuiden van huidig Oost-Vlaanderen, tussen Schelde en Dender, ontwikkelde zich een nederzettingsnetwerk met een zeer hoge dichtheid. Op de gedigitaliseerde versie van het zgn. 'gereduceerd kadaster' (ca. 1850) (zie Kaart 1) is dit fenomeen duidelijk waarneembaar. Het ontwerp van beleidsplan overschrijft een groot deel van deze qua omvang soms nog steeds zeer beperkte, maar qua historiek zeer rijke kernen met het beleidskader ‘robuuste en veerkrachtige ruimte’. De ruimte tussen de huidige RURA-kernafbakeningen en de zones voor niet-verweven bedrijvigheid wordt immers gebiedsdekkend ingekleurd met de sponzen, longen en gouden gronden van Oost-Vlaanderen. In ongeveer een derde van de oppervlakte van het zuiden van de provincie is de afbouw van het bestaande ruimtebeslag aan de orde. Veel historische kernen liggen in deze zone waar ruimtebeslag weggenomen moet worden. Het resultaat van de eeuwenlange ontwikkelingsgeschiedenis van de regio wordt daarmee langzaam maar zeker van de kaart geveegd. We vragen dan ook om het historisch gevormde verspreide nederzettingspatroon als ruimtelijke kwaliteit en eigenheid van de regio te omarmen in plaats van te streven naar een ideaalscenario dat vertrekt van een wit blad.
Kaart 1 Vectorisering en karakterisering van nederzettingskernen op basis van het zgn. 'gereduceerd kadaster'
Bron: Tys D., Buylle E., Verdurmen I. & Canters F. 2010 VUB - SKAR-Rapport 5, Brussel.
Als hypothese van kernafbakening worden de RURA-kernen gebruikt, aangevuld met de PRS-kernen die niet door RURA als kern erkend worden. De gehanteerde kernafbakeningsmethode[1]uit het RURA houdt enkel rekening met bebouwing (dichtheid/oppervlakte) en bewoning (huishoudens). Dit is een relatief ‘enge’ kernbenadering. Enerzijds ruimtelijk omdat hierdoor enkel rekening gehouden wordt met de bestaande bebouwde toestand. Anderzijds omdat het algoritme enkel de woonfunctie valoriseert terwijl een kern net een veelheid aan functies huisvest. Verweefbare (bedrijfs)activiteiten, maar ook lokale recreatiepolen worden enkel bij toeval binnen de kernafbakening gesitueerd terwijl ze noodzakelijke elementen vormen die een kern onderscheiden van een loutere woonverkaveling. Het gebruik van objectieve parameters, zoals de hoeveelheid gebouwen en de densiteit van woningen als vertrekbasis voor ruimtelijke beleidsvoering kan zeker onderschreven worden, maar gebiedsgericht maatwerk, in consensus met lokale besturen is onontbeerlijk om tot een gedragen kernenvisie te komen. Het plan stelt wel voor dat gemeenten, mits voldoende (ruimtelijke) argumentatie en mits voldaan aan specifieke voorwaarden, een verfijning van de contour van de kern kunnen voorstellen vanuit de visie op de kern en vanuit het opvangen van bijkomende programmatie (p.117). Als lokaal bestuur hadden we dit eerder voorafgaand in dialoog met de provincie willen doen. Het getuigt immers niet van een constructieve samenwerkingshouding wanneer een verfijning van een door een computeralgoritme gegenereerde afbakening slechts onder strikte voorwaarden en mits voldoende ruimtelijke motieven kan bekomen worden. Ruimtelijke beleidsplanning moet uitgaan van een samenwerkingsmodel waarbij verschillende bestuursniveaus (minder hiërarchisch dan voorheen) samenwerken om de ruimte te ontwikkelen. Opvallend hierbij is ook dat Departement Omgeving zelf aangeeft dat de gehanteerde RURA-kernafbakening puur morfologisch is en niet gerelateerd is aan juridische bestemmingen of toekomstig te voeren beleid. Kernen vormen de ruimtelijke neerslag van een eeuwenlang maatschappelijk proces. Het historisch gegroeid nederzettingspatroon reduceren tot een arbitrair bepaalde dichtheidsconcentratie, gaat hieraan volledig voorbij. Deze werkwijze lijkt dan ook allesbehalve een goede vertrekbasis om partnerschappen en samenwerking tussen overheden onderling op te baseren. Dat het anders kan, lezen we in de ontwerp beleidsplannen uit andere provincies. Zo stelt de provincie Vlaams-Brabant dat de kernenselectie uitvoering werd besproken met de gemeenten tijdens verschillende overlegmomenten en werd waar nodig bijgestuurd (p. 206). Over kernafbakeningen worden er in het ontwerpplan geen uitspraken gedaan. Provincie Antwerpen vertrekt van de Cultuurlandschapskaart waarin kernen gedefinieerd worden als ‘clusters van bebouwde ruimte, ingericht om er te wonen en tal van andere activiteiten te organiseren. Kernen zijn meestal historisch gegroeid’ (p.70-71). Het document stelt expliciet dat het niet de bedoeling is om als provincie de grenzen van kernen strikt en juridisch af te bakenen. Dat kunnen gemeenten, indien gewenst, zelf doen in hun Beleidsplan Ruimte. (p. 72) De provincie Limburg is vertrokken van de selectie van de kernen uit het provinciaal structuurplan. Op basis van overleg met gemeenten is deze selectie verfijnd. Kernen die door gemeenten aangegeven werden als niet-kernwaardig, zijn uit de selectie gehaald. Per kern werd een voorlopige afbakening (werkhypothese) gemaakt op basis van de statistische sectoren. Deze categorisering werd besproken in overleg met de lokale besturen en bijgestuurd in het verdere proces op basis van de geleverde inhoudelijke opmerkingen (p. 131). Afbakening van bovenlokale kernen wordt verankerd in een provinciaal beleidsbesluit, in principe binnen de twee jaar na het akkoord met de gemeente hierover en ten laatste tegen 31 december 2030. De gemeente zal tegen 2030 de afbakening van haar lokale kernen zoals ze worden opgenomen in het gemeentelijk ruimtelijk beleidsplan aan de provincie bezorgen via minstens een besluit van het college van burgemeester en schepenen. Indien de gemeente dit nalaat om te doen, zal de provincie een eigen voorstel van kernafbakening hanteren, echter zonder de gemeentelijke input en visie uit het oog te verliezen.
[1] De kernen worden gekenmerkt door een voldoende hoge dichtheid aan gebouwen (> 30 gebouwen binnen een straal van 100 m), een voldoende hoge oppervlakte aan gebouwen (> 9.500m2 binnen een straal van 100 m) of een voldoende hoge dichtheid aan huishoudens (> 60 huishoudens binnen een straal van 100 m). Kernen hebben een minimale oppervlakte van 5 ha en worden bewoond door minimaal 20 huishoudens.
De gemeente Brakel (deelgemeenten Nederbrakel+Opbrakel, Elst, Michelbeke, Parike, Zegelsem) wordt aangeduid als “overige bebouwingsconcentraties”. Dit impliceert zware beleidsmatige gevolgen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende deelgemeenten.
In het provinciaal ruimtelijk structuurplan wordt gesteld: “[…]
In het Zuidelijk Openruimtegebied liggen de kleinstedelijke gebieden van Oudenaarde, Ronse, Zottegem, Ninove en Geraardsbergen gelijkmatig verspreid. Ze hebben elk hun eigen ommeland van eerder kleine landelijke dorpen. Brakel vult als goed uitgeruste kern dit net van steden aan.
…
Nederbrakel+Opbrakel werden geselecteerd als hoofdorp en Elst, Michelbeke, Parike, Zegelsem als woonkern.
…
Lokale bedrijvigheid diende te worden opgevangen o.a. in de gemeente Brakel. […]”
In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Brakel worden de deelgemeenten Nederbrakel+Opbrakel geselecteerd als hoofddorp. De hoofddorpen zijn de groeipool van de nederzettingsstructuur van het buitengebied, waar de lokale groei inzake wonen, voorzieningen en bedrijvigheid gebundeld wordt.
In het beleidskader worden er 3 schaalniveaus getoetst: basis (basisschool, huisarts, apotheek, buurtwinkel,…), regionaal (middelbare school, algemeen ziekenhuis, zwembad, cinema, administratief centrum,…) en metropolitaan (universiteit, gespecialiseerd ziekenhuis, grootschalige concertzaal,….
Op pag. 43, 45 staat er: “[…]
Dagelijkse voorzieningen hebben we nodig in onze directe woonomgeving zeker wanneer we minder auto-afhankelijk willen worden.
…
Zo creëren we een omgeving in functie van de 5’, 15’ en 30’ minuten stad (te voet, fiets, openbaar vervoer) met een getrapt systeem van voorzieningen.
…
(Be)leefbare kernen betekent: kernen die ene gemengde leefomgeving vormen waar het voor iedereen goed leven is, met ruimte voor ontmoetingen, efficiënte en kwalitatieve voorzieningen en een toegankelijke open ruimte; toegang tot een kwalitatieve en betaalbare woning voor iedereen op maat in een leefomgeving met een mix van dagelijkse activiteiten (onderwijs, werk, ontspanning,…) die nabij en bereikbaar zijn via duurzame vervoerssystemen zodat we minder autoverplaatsingen maken; kwalitatieve verdichting in kernen waarbij woningen en voorzieningen (werkplekken, sport en recreatie,…) een plek krijgen binnen het bestaande weefsel. We denken hierbij aan hoger en ondergronds bouwen, hergebruik van leegstaande panden, meervoudig gebruik van gebouwen,…; […]”
Een beslissingsboom die onder andere de door de provincie zelf verfijnde knooppuntwaarde- en voorzieningenniveaukaart van VITO als afwegingscriterium hanteert, wordt gebruikt om een indeling van kernen te maken waarbij (grote) stedelijke kernen en (boven)lokale kernen onderscheiden kunnen worden. Het doorlopen van de beslissingsboom levert soms bevreemdende resultaten op die niet lijken te stroken met de gevoelsmatige bestaande hiërarchie der kernen. Het gaat in het bijzonder over de deelgemeenten Nederbrakel+Opbrakel:
De vervoerregio “Vlaamse Ardennen” ( https://www.vlaanderen.be/basisbereikbaarheid/vervoerregios/vervoerregio-vlaamse-ardennen) bepaalt: “[…]
Alle gemeenten in de VVR Vlaamse Ardennen hebben een positieve verwachte bevolkingsgroei, op Maarkedal na. Brakel schiet ver boven het Vlaams gemiddelde uit (12,70%).
…
Het bedrijventerrein van Brakel situeert zich nabij een gewestweg.
…
Het belang van Ronse als onderwijsstad is relatief beperkt in relatie tot zijn omvang, meer leerlingen in Brakel dan Ronse.
….
Er zijn 141 publieke bushaltes.
…
Als we een selectie maken van de attractiepolen op regionaal niveau, en sportlokalen, sportvelden en maneges buiten beschouwing laten zien we een nog duidelijker beeld van een concentratie in de vier kleinstedelijke gebieden, naast een aantal grotere kernen zoals Kruishoutem en Brakel.
…
Als we abstractie maken van lokale kleuter- en lagere scholen en deeltijds kunstonderwijs, zien we dat middelbare scholen sterk geconcentreerd zijn in de centra van Oudenaarde, Zottegem, Ronse & Geraardsbergen, net zoals deeltijds onderwijs, volwassenonderwijs en hoger beroepsonderwijs. Daarnaast zijn er ook middelbare scholen in Kruishoutem, Herzele en Brakel.
…
Er is een structureel busaanbod dat de belangrijkste kernen met elkaar verbindt. Rond de kleinstedelijke gebieden en Brakel is een goed aanbod van functionele schoolbussen in de spits.
…
Er is ook een lopend project van SOLVA rond deelwagens in 10 gemeenten in de vervoerregio. Binnen dit project werden in samenspraak met de gemeente in totaal 14 locaties geselecteerd in de gemeenten Oosterzele, Sint-Lievens-Houtem, Herzele, Zottegem, Geraardsbergen, Lierde, Brakel (busstation/Stationsplein), Maarkedal, Ronse en Kluisbergen.
…
Lierde Station (Regionaal): Bediend door de S52-trein Gent-Geraardsbergen. Het zevende grootste treinstation in de regio (ongeveer 450 reizigers per weekdag). Door de ligging in netwerk functioneert dit station als het belangrijkste opstappunt richting Gent en Brussel voor het ruime gebied tussen Zottegem en Geraardsbergen (Lierde, Brakel).
…
Nederbrakel Busstation (Regionaal): Bediend door AN-lijnen 15 (Oudenaarde-Geraardsbergen) en 21 (Brakel-Zottegem). De kern van Brakel heeft een aantal regionale attractiepolen (scholen, winkels) waardoor er een aantrekkingskracht vanuit de ruime regio tussen de vier kleine steden is (Horebeke, en Brakel). […]”
Het station van Lierde ligt op +/- 4,80 km van het centrum van Nederbrakel. Dit is +/- 15 minuten fietsen en +/- 8 minuten met de auto. Het is de poort naar Zottegem met het openbaar vervoer op +/- 7 minuten. De deelgemeente Nederbrakel ligt op 37 minuten fietsen van het station van Zwalm. Met de auto is dit 15 minuten. De deelgemeente Nederbrakel ligt op 37 minuten fietsen van het station van Zottegem. Met de auto is dit 18 minuten.
Op 21 september 2022 werd een Hoppinpunt geopend aan het Stationsplein. Er kunnen elektrische wagens worden geparkeerd. Er is een fietsenstalling met 20 oplaadpunten voor elektrische fietsen. Van daaruit vertrekken er diverse busverbindingen. Ook de Rondweg, veilig bereikbaar met de fiets, is vlakbij. Op de as tussen Geraardsbergen, Ninove, Oudenaarde, Ronse en Zottegem wordt het Hoppinpunt uitgebouwd tot een belangrijke schakel voor wie zich duurzaam wil verplaatsen.
Er worden nieuwe fietsverbindingen voorzien via bestaande lijninfrastructuren (gewestwegen). Recentelijk werd de verbinding Brakel-Ronse (via de Ronsesestraat) heraangelegd met fiets- en voetpaden. Er zijn plannen om de verbinding Brakel-Ninove (via de N8) aan te pakken. Er kan worden gesteld dat er initiatieven worden genomen die rekening houden met bestaande lijninfrastructuren. Dit in tegenstelling tot sommige bovenlokale fietssnelwegen die het openruimtegebied innemen.
Overeenkomstig de uitrustingsgraad van de Vlaamse gemeenten 2018: “[…]
Geselecteerd als goede uitgeruste andere steden en gemeenten:
[...]"
Overeenkomstig het detailhandelsplan van 7 september 2021: “[…]
Nederbrakel kent een sterke aantrekking van dagelijkse goederen en horeca. Niet alleen de Brakelaars, maar ook vanuit Lierde en Horebeke. Het aantal handelspanden daalt en volgt de algemene Oost-Vlaamse trend, maar het aantal handelspanden ligt wel hoger dan de omliggende gemeenten:
[…]”
De kernen worden geselecteerd op basis van volgende troeven: openbaar vervoer, energie, fietssnelweg, tewerkstelling en poort tot het landschap. De gemeente Brakel werd onterecht niet aangeduid als een troef. Bestaande voorzieningen (wonen, werken, ontspannen, winkelen,…) en infrastructuren (openbaar vervoer (station, bus,…), fietsverbindingen, waterlopen,…) stoppen niet aan gemeentegrenzen. De gemeente Brakel is niet alleen voorzienend voor de eigen gemeente, maar ook voor de omliggende gemeenten, zoals vb. Lierde (6.805 inwoners) en Horebeke (2.037 inwoners). In 2023 telde Brakel 15.004 inwoners. Deze inwoners én de inwoners van de omliggende gemeenten (vb. Lierde en Horebeke) maken gebruik van de voorzieningen: handel, horeca, school, verblijfsrecreatie, sport, diensten, werken, …. In 2022 telde Brakel 14.851 inwoners. Deze inwoners kunnen gebruik maken van de voorzieningen: handel, horeca, school, verblijfsrecreatie, sport, diensten,…. Er zijn minstens vijf (5) kleuterscholen en vier (5) basisscholen aanwezig. Er zijn (gespecialiseerde) middelbare scholen (horeca, verzorging, toerisme, wetenschappen…). Er zijn economische bedrijven actief (brouwerijen,…). Er zijn diverse handelszaken (colruyt, aldi, delhaize, aveve, hubo,….) gevestigd. Er is een woon- en zorghuis ’t Neerhof. Er is een nieuw zwembad gebouwd naast het sportcentrum “De Rijdtmeersen”. Het Vredegerecht is gevestigd in Brakel. Er zijn andere diverse diensten beschikbaar: begrafenisondernemers met aula’s, ziekenfondsen,… Op woensdag vindt de wekelijkse markt plaats. Als het schema “kernentypering” op pagina 71 wordt vergeleken met bovenstaande motivering dient de gemeente Brakel, deelgemeenten Nederbrakel+Opbrakel geselecteerd als “BOVENLOKALE KERN”. Er is minstens een ‘matig’ regionaal voorzieningenniveau, minstens een ‘matig’ knooppuntwaarde, meer dan 2.000 inwoners, minstens een ‘goed’ basis voorzieningenniveau, er is meer dan een basiskorf aanwezig, het kernverzorgend centrum is minstens ‘klein’. De overige kernen (Elst, Michelbeke, Parike, Zegelsem) kunnen geselecteerd worden als “OVERIGE BEBOUWINGSCONCENTRATIES”. De gemeente Brakel heeft reeds een voorbeeldrol vervuld in het herbestemmen van woonuitbreidingsgebieden in het voordeel van de open ruimte. Een grondige bijstelling van het afwegingskader is dan ook aan de orde om de kernindeling af te stemmen op de bestaande kernenhiërarchie. Verder stellen we vast dat de voorziene woonopgave voor de gemeente Brakel nihil is ten opzichte van de Vlaamse Demografische Prognose. Beleidsmatig dienen minstens de bovenlokale kernen “Nederbrakel+Opbrakel” hun centrumrol te vervullen met diverse voorzieningen en hun juridisch aanbod te behouden. De overige deelgemeenten (Elst, Michelbeke, Parike, Zegelsem) dienen minstens hun juridisch aanbod te behouden. Beperkte ontwikkelingen moeten ook daar mogelijk blijven.
Het ontwerp beleidsplan moet inhoudelijk afgestemd worden op de regionale mobiliteitsplannen van de verschillende vervoerregio’s in Oost-Vlaanderen. Beide plannen kennen een sterke correlatie waarbij de generieke beleidsdoelstelling om te evolueren naar een meer duurzaam bereikbaarheidssysteem in beide plannen wordt vertaald in specifieke strategische doelstellingen en concrete acties. Binnen de regionale mobiliteitsplannen wordt werk gemaakt van een gelaagd vervoersmodel met het treinnet, kernnet, aanvullend net en vervoer op maat. Deze netwerken worden met elkaar verbonden op knooppuntlocaties waarbij de regionale mobiliteitsplannen inzetten op versterking van deze knooppunten onder meer door de uitbouw van Hoppinpunten. Het ontwerp beleidsplan beschouwt de huidige knooppuntwaarde van locaties daarentegen in belangrijke mate als een vaststaand gegeven. Door deze knooppuntwaarde als bepalende factor te hanteren voor de selectie van kernen wordt aan de mogelijkheid voorbijgegaan om – voor kernen waarvan de knooppuntwaarde vandaag onvoldoende is – via een gericht mobiliteitsbeleid een veranderingsproces te initiëren. Het concept knooppuntwaarde wordt vooral ingevuld vanuit een aanbodperspectief (welke locaties geven vandaag voldoende ontsluiting om te ontwikkelen), maar moet ook ingevuld worden vanuit een vraagperspectief: waar is er een groeiende vraag? Zo kunnen locaties die vandaag nog een te lage knooppuntwaarde hebben maar die een sterke vraag kennen, toch nog ontwikkeld worden door bijvoorbeeld extra te investeren in het ontwikkelen van bijkomende mobiliteit(sinfrastructuur). Deze strategie wordt in het BRV beschreven, maar kent onvoldoende doorvertaling in het ontwerp beleidsplan. Hierdoor wordt de kans gemist om een meer sturend beleid te voeren en wordt geopteerd voor een sterk volgend beleid. Door historische kernen die vandaag een lagere knooppuntwaarde hebben niet langer als (boven)lokale kern te selecteren, kunnen potentiële investeringen in de bereikbaarheid van deze historische kernen in de toekomst in vraag gesteld worden. Hierbij worden de beleidsdoelstellingen uit de regionale mobiliteitsplannen onvoldoende in rekening gebracht in het ontwerp beleidsplan, bijvoorbeeld voor wat betreft kernen waar in de regionale mobiliteitsplannen regionale en lokale Hoppinpunten werden geselecteerd. Zie bovenvermelde verwijzing naar de vervoersregio Vlaamse Ardennen. Voor het busstation van Brakel worden plannen opgemaakt om de verknoping en frequentie van het busnetwerk te versterken terwijl het ontwerp beleidsplan voor deze bebouwingsconcentratie slechts een matig potentieel voor openbaar vervoer erkent. Een mogelijke verklaring kan gevonden worden in de structuren van het toekomstige fietssnelwegennet en het bestaande treinnet die binnen de provincie Oost-Vlaanderen ruimtelijk zeer sterk met elkaar verbonden zijn. Door deze twee netwerken als belangrijke basis in rekening te brengen voor het bepalen van de knooppuntwaarde en deze knooppuntwaarde vervolgens als eliminerende factor te gebruiken voor de kernselectie, worden kernen die niet langs het treinnet gelegen zijn disproportioneel benadeeld. Daartegenover staan RURA-kernen die wel aan het treinnet gelegen zijn die een hogere selectie kennen ook wanneer er bijvoorbeeld slechts een zwakke relatie is tussen de historische dorpskern en de stationsomgeving. Een meer gebiedsgerichte aanpak in afstemming met de lokale besturen zal leiden tot een kernselectie die beter aansluit bij de bestaande ruimtelijke structuur en sturend kan zijn voor het te voeren mobiliteitsbeleid. Zie ook bovenvermelde verwijzing van de nabijheid van het station van Lierde. De gewenste transitie naar slimme en duurzaam mobiliteit die verweven zit in de verschillende beleidskaders van het ontwerp beleidsplan wordt breed gedragen en vormt een solide basis om een kwalitatief mobiliteitsbeleid vorm te geven op voorwaarde dat er eveneens een voldoende afstemming plaatsvindt met de bestaande lokale en regionale mobiliteitsplanningsinitiatieven.
Het provinciale beleidsplan moet rekening houden met de algemene bevoegdheidsregels uit respectievelijk het Decreet Lokaal Bestuur en het Provinciedecreet. Bovendien moet het provinciale beleidsplan ruimte aangeven hoe het zich verhoudt ten opzichte van de (toekomstige) gemeentelijke beleidsplannen ruimte. Het ontwerp van provinciaal beleidsplan ruimte laat na om uit te leggen hoe de verregaande uitspraken in het provinciale beleidsplan zich verhouden tot de gemeentelijke autonomie en hoe de gemeentelijke bevoegdheid voor een lokaal woonbeleid wordt gerespecteerd. Op geen enkele manier geeft het ontwerp van beleidsplan aan hoe de gedetailleerde regeling voor het woonbeleid onder de provinciale bevoegdheid valt. De provincie kan de gemeentelijke planningsbevoegdheden zoals vastgelegd in artikel 2.1.1, § 3, laatste lid VCRO niet zomaar naast zich neer leggen. Bij de opmaak van het provinciale beleidsplan ruimte moet de provincie integendeel rekening houden met de bevoegdheden zoals die zijn omschreven in het decreet Lokaal Bestuur en in de sectorale wetgeving zoals de Vlaamse Codex Wonen en het Omgevingsvergunningsbesluit. Noch het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen noch het beleidsplan Ruimte Vlaanderen (in opmaak) kennen de provincie bevoegdheden toe op het vlak van lokaal woonbeleid. De enige uitzondering in het verleden betrof de taakstelling uit het RSV voor de kernenselectie en de cijfermatige toebedeling van de woonbehoeftecijfers voor de kleinstedelijke gebieden en de gemeenten van het buitengebied. Door het wegvallen van die cijfermatige taakstelling uit de strategische visie van het BRV vervalt elke bevoegdheid van de provincies over het woonbeleid. Zoals hierboven uiteengezet kan voorliggend ontwerp van beleidsplan ruimte deze uitzondering niet langer toepassen. Bovendien krijgt de rol van de provincies in de beleidsplanning extra aandacht in de memorie van toelichting bij de nieuwe regelgeving over beleidsplanning. Die rol is bij de beleidsplanning anders dan bij de structuurplanning. Bij de structuurplanning werden de provincies verondersteld om in hun ruimtelijke structuurplannen op meerdere vlakken een regionale doorvertaling te maken van opties uit het RSV: selectie van hoofddorpen en kernen, verdeling van taakstellingen inzake wonen en bedrijvigheid over gemeenten enz. Daardoor hadden de provinciale ruimtelijke structuurplannen een integraal karakter en hadden de provincies een toezichthoudende rol ten aanzien van de gemeenten aan wat betreft de opmaak en de goedkeuring van gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen. De beleidsplanning echter schrijft zich in een samenwerkingsmodel in en beoogt een minder hiërarchisch profiel. De provincie kan in dit licht enkel een minder bevoogdende rol opnemen en zich toespitsen op een aantal eigen projecten, naast een mediërende rol in intergemeentelijke samenwerking. De inhoudelijke invulling van de provinciale ruimtelijke beleidsplannen zou een stuk selectiever kunnen zijn dan de invulling van de provinciale ruimtelijke structuurplannen. De gemeenten zijn best geplaatst om op grond van de concrete lokale ruimtelijke context de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van een dorp of stad in te schatten, wat ook wordt bevestigd in het recente voorstel van decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de woonreservegebieden betreft. Dat hierbij een aantal algemene ruimtelijke principes kunnen spelen wordt niet betwist, maar die principes horen hoogstens thuis in de strategische visie van het provinciale beleidsplan ruimte: ze moeten bijgevolg voldoende algemeen zijn en voldoende speelruimte bevatten om af te wijken in concrete situaties. Dit is niet het geval met de gedetailleerde lineaire maatregelen en cijfers uit het ontwerp, die de indruk wekken verdoken verordenende regels te zijn, en die vaak geen speelruimte laten voor een eigen gemeentelijk beleid. De provincie grijpt niet alleen in in de onderlinge verhoudingen tussen de overheden maar neemt ook kwantitatieve taakstellingen aan gemeenten op, met name een verdeling van de woonobjectieven voor de periode 2020-2040. Alle kernen binnen een regionale woningmarkt krijgen een cijfermatig objectief. De kwantitatieve benadering strookt niet met de principes van de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, die uitgaan van een kwalitatieve locatieanalyse. Het hiërarchisch opleggen van cijfers door de provincie aan de gemeenten is strijdig met het in de ruimtelijke beleidsplanning beoogde samenwerkingsmodel tussen de beleidsplannen van de verschillende niveaus en met de VCRO vastgelegde bevoegdheidsregels, inzonderheid de gemeentelijke bevoegdheid voor lokaal woonbeleid. Het top-down opleggen van louter kwantitatieve woningobjectieven refereert nog naar de oude regeling voor de ruimtelijke structuurplannen die door de nieuwe regeling wordt afgeschaft en vervangen door ruimtelijke beleidsplannen. Het ontwerp van beleidsplan ruimte neemt zelfs de verhouding van het bovenlokale woningobjectief uit het RSV over van minstens 60% naar de bovenlokale kernen en maximum 40% naar de lokale kernen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (hierna: RSV) bevat concrete cijfers van de geraamde behoefte aan bijkomende woongelegenheden in Vlaanderen en verdeelt deze behoefte procentueel over de provincies. Het RSV geeft de provincies als taak om die woonbehoefte kwantitatief vast te leggen:
“De provincie stelt in het provinciaal ruimtelijk structuurplan een kwantitatieve taakstelling op inzake woongelegenheden naar de geselecteerde structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau.” (p. 478 RSV)
“De provincie stelt in het provinciaal ruimtelijk structuurplan een kwantitatieve taakstelling inzake de bijkomende woongelegenheden op naar de gemeenten die tot het buitengebied behoren.” (p. 480 RSV) Elke provincie heeft dit gedaan in haar eigen ruimtelijk structuurplan. De Codextrein vervangt de ruimtelijke structuurplannen door nieuwe beleidsplannen. In de nieuwe ruimtelijke beleidsplannen wordt afgestapt van een cijfermatige taakstelling voor de verschillende overheden, maar staan de knooppuntwaarde en het voorzieningenniveau centraal als referentiepunten voor bijkomende woongelegenheden – het gaat dus over een eerder kwalitatieve dan kwantitatieve zienswijze. In de nieuwe regeling wordt een minder bevoogdende rol voor de provincies voorzien. Voorliggend ontwerp van beleidsplan ruimte houdt vast aan het voorbijgestreefde systeem van de kwantitatieve taakstelling uit het RSV en trekt opnieuw alle bevoegdheid naar zich in een hiërarchisch top-down systeem, in plaats van een minder bevoogdende rol aan te nemen. Ook uit de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen blijkt dat de methodiek uit de ruimtelijke structuurplannen niet langer wordt gevolgd. De strategische visie van het BRV omschrijft de rol van de lokale besturen, en die van de provincie in het bijzonder als volgt:
“Lokale besturen kunnen in de gebiedsgerichte werking verschillende taken opnemen. De beleidsplanning is minder gericht op het doorlopen van procedures dan wel op het ondersteunen van processen. De inhoudelijke invulling van de provinciale ruimtelijke beleidsplannen kan daarom een stuk selectiever zijn en de provincies kunnen een minder bevoogdende rol opnemen naar gemeenten toe. Het laat de mogelijkheid dat provincies zich kunnen toespitsen op enerzijds een aantal eigen projecten (provinciale ruimtelijke werven) en anderzijds in te zetten op een sturende en ondersteunende rol naar gemeenten in functie van samenwerking”. (…) “De lokale besturen krijgen, rekening houdend met de noodwendigheid en beschikbare plancapaciteit, voldoende vrijheidsgraden om in het beleidsplan een eigen ruimtelijke agenda te formuleren. De lokale ruimtelijke werven bieden een aanvulling op en invulling van de Vlaamse ruimtelijke werven. Hierbij is er ook marge voor alternatieven of verantwoorde afwijking, mits motivering vanuit de plaatselijke ruimtelijke situaties, kwaliteiten en identiteit.” De memorie van toelichting bij de Codextrein geeft een paar voorbeelden om te illustreren hoe een beleidsplan moet aangeven hoe het zich verhoudt tot de andere beleidsplannen, waarbij de decreetgever het woonbeleid als voorbeeld bij uitstek geeft als een gemeentelijke bevoegdheid:
“1. Wat verwacht de Vlaamse of provinciale overheid van de gemeenten bij het opstellen van hun eigen ruimtelijke beleidsplannen (bv. In het BRV schrijft men wat men van de gemeenten verwacht inzake het aanduiden van gebieden die wel of niet voor woonontwikkeling in aanmerking komen) 2. Onderschrijft men in een gemeentelijk beleidsplan de visie die in een hoger beleidsplan werd geformuleerd? Zo neen, waarom niet? 3. Onderschrijft men wel de visie van het hogere beleidsplan, maar staat men andere manieren voor om die te bereiken dan vooropgesteld in de beleidskaders van het hogere beleidsplan? …”
Het ontwerp van het provinciaal beleidsplan ruimte Oost-Vlaanderen gaat lijnrecht in tegen wat de strategische visie van het BRV en de memorie van toelichting bij de Codextrein vooropstellen, namelijk een minder bevoogdende rol van de provincies, een selectieve invulling van de provinciale beleidsplannen, het overlaten van beleidsmarge voor een eigen gemeentelijk ruimtelijk beleid en inzetten op samenwerking in plaats van het top-down opleggen van verplichtingen aan gemeenten.
Bezwaar beleidskader – De transitie naar een circulaire samenleving
In het ontwerp van beleidsplan wordt er voor de ruimtebehoefte voor niet-verweefbare bedrijvigheid uitgegaan van een idealistisch scenario dat voorbijgaat aan de reële ruimtebehoeften. De ruimtebehoefte voor niet-verweefbare activiteiten is onderzocht in een aparte studie (Raming van de ruimtevraag voor niet-verweefbare bedrijvigheid, Idea Consult, 2021). In deze studie zijn er verschillende scenario’s uitgewerkt. Enkel in het geval van (i) sterke verdichting van niet-verweefbare activiteiten op bestaande bedrijventerreinen én (ii) herlokalisatie van álle verweefbare activiteiten en een aanzienlijk deel van ‘onder voorwaarden verweefbare’ activiteiten naar de kernen, kan de netto ruimtebehoefte voor niet-verweefbare bedrijvigheid tot 2035 naar 0 hectare voor de hele provincie herleid worden. Het basisprincipe om de bestaande bedrijventerreinen nog beter te benutten voor niet-verweefbare activiteiten en dus te verdichten, kan zeker gevolgd worden. Onderzoek en casestudies die hierrond reeds uitgevoerd zijn, onder meer in Oudenaarde, hebben helaas niet echt hoopvolle resultaten opgeleverd. Als actie wordt in het ontwerp beleidsplan ‘Onderzoek naar de meest geschikte instrumenten om het ruimtelijk rendement op strategische plekken voor niet-verweefbare activiteiten […] te verhogen’ ingeschreven. De haalbaarheid van de vooropgestelde verdichtingsoperatie is dus nog hoogst onzeker. Naast verdichting wordt ook sterk ingezet op herlokalisering van verweefbare activiteiten naar de kernen. Het beleidskader is gebaseerd op de hypothese dat 1.900 ha op bestaande bedrijventerreinen vrijgemaakt kan worden voor niet-verweefbare activiteiten door herlokalisatie van verweefbare bedrijvigheid naar de kernen. Het herlokaliseren van activiteiten op dergelijke grote schaal is een ongeziene en zeer complexe operatie die, indien niet goed begeleid door flankerende maatregelen, het economisch weefsel sterk kan ontwrichten. Er zijn tal van operationele, ruimtelijke, financiële en juridische hinderpalen die de haalbaarheid van het theoretische concept in de praktijk onderuit kunnen halen. Het ontwerp beleidsplan toont op geen enkele manier aan of en hoe dit in de praktijk concreet gerealiseerd moet/kan worden. Een succesvolle verweving van functies valt of staat met actieve sturing en ingrijpen vanuit de overheid én met een maatschappelijk gewijzigde visie over omgevingshinder bij de burger. Acties hieromtrent blijven uit. Één van de acties die het ontwerp van beleidsplan wel voorstelt, is ‘onderzoek naar instrumenten om ruimte voor te behouden voor niet-verweefbare activiteiten binnen de strategische plekken voor niet-verweefbare activiteiten […]’. Het onderzoek naar geschikte instrumenten om ruimte te creëren op bestaande bedrijventerreinen moet dus nog van start gaan, maar gelijktijdig wordt een quasi moratorium op de ontwikkeling van bijkomende ruimte voor niet-verweefbare bedrijvigheid afgekondigd. Het is duidelijk dat hier actief een probleem wordt gecreëerd waarvoor men vandaag geen oplossing kent. Eenzelfde knelpunt detecteren we langs de bestemmingszijde, in de kernen dus, waar ‘geïntegreerde processen voeren en instrumenten aanreiken om binnen kernen actief ruimte te voorzien voor verweefbare activiteiten’ als actie in het ontwerp van beleidsplan ingeschreven staat. De voorafgaande studie stelt letterlijk:
“Tegelijk zijn er indicaties dat de praktijk van verweving moeizaam verloopt. Uit de cijfers van de ruimtebehoefteraming voor Vlaanderen (2013) blijkt bijvoorbeeld dat het aandeel van de economie op bedrijventerreinen toeneemt in plaats van meer verweeft. Deze tendens werd grotendeels bevestigd door de geïnterviewde personen tijdens de eerste fase van deze studie. Ondanks de voordelen die verweving van economische activiteiten met zich meebrengt (dynamischere woongebieden, optimalisaties woon-werkverkeer, …) en de ‘good practices’, ziet men een daling van de verweving in de realiteit. Naast aard van de activiteit, is schaal volgens de stakeholders bepalend voor het al dan niet kunnen verweven van een onderneming. Eenmaal een onderneming een bepaalde kritische massa bereikt, is een verweven locatie niet meer voor de hand liggend.” (p. 83)
De voorafgaande studie meent dat zelfs in een scenario met ‘hoog ambitieniveau’ waarbij verdichting met 10% opgedreven wordt en alle verweefbare en 25% van de onder voorwaarden verweefbare activiteiten naar de kernen worden geherlokaliseerd, nog steeds een netto ruimtebehoefte van 421 hectare voor niet verweefbare bedrijvigheid resteert in de provincie. Hoeveel ruimte voor niet-verweefbare activiteiten gecreëerd is sinds 2015 wordt echter niet verduidelijkt in het ontwerp van beleidsplan. Bovendien stelt de studie m.b.t. dit scenario over maximale verweving uitdrukkelijk dat deze zonder ander beleid en/of mentaliteit bij ondernemingen zich onmogelijk kan realiseren. Het hele beleidskader circulaire samenleving vertrekt vanuit het onderscheid tussen verweefbare en niet-verweefbare activiteiten (met elk hun eigen strategische plek, de kern of bedrijventerreinen/HUB’s). Over de indeling verweefbaar versus niet-verweefbaar stelt het beleidsplan: “We bepalen of een activiteit verweefbaar of niet verweefbaar is in de gemengde leefomgeving aan de hand van drie dimensies van verweefbaarheid (…)”. Het beleidsplan maakt daarbij niet duidelijk wie in de praktijk concreet zal (moeten) beoordelen wat verweefbaar is of niet, en volgens welke criteria/ maatstaven. Zo kan een activiteit in de ogen van een inwoner van de gemengde leefomgeving sneller hinderlijk zijn dan in de ogen van een ondernemer, een ambtenaar, … Het is vanzelfsprekend dat de drie dimensies van verweefbaarheid voor verschillende interpretaties vatbaar zijn, afhankelijk van de betrokken personen/stakeholders, de activiteit ruimtelijke context,… en de indeling verweefbaar versus niet-verweefbaar in de praktijk niet eenduidig te maken is. Vandaar ook dat de onderliggende studie terecht benadrukt dat men “geen generieke uitspraken kan doen over welke activiteiten verweefbaar zijn en welke niet” en dat de gebruikte scores van verweefbaarheid theoretisch zijn op basis van data, maar de situatie in de praktijk daarvan kan afwijken. Om al deze redenen is het niet werkbaar voor ons als lokaal bestuur om met dit cruciaal concept uit het beleidskader aan de slag te gaan in de praktijk. Er lijkt bovendien geen rekening te zijn gehouden met de bijkomende ruimtevraag op terreinen voor niet-verweefbare bedrijvigheid van volgende ruimtevragers: De bestaande niet-verweefbare bedrijvigheid buiten de bedrijventerreinen (dus zowel in de kernen als in openruimtegebied) die moet herlokaliseren naar de bedrijventerreinen; De bestaande niet-verweefbare bedrijven die vandaag gevestigd zijn op een bedrijventerrein met lage potentie die geherlokaliseerd moeten worden naar bedrijventerreinen met ontwikkelingsperspectieven. Voor de hele provincie gaat het om 185 ha terreinen met lage potentie die een uitdovend karakter kennen. Het is onduidelijk welk aandeel hiervan als niet-verweefbaar beschouwd moet worden en waarvoor dus ruimte voorzien moet worden op andere bestaande bedrijventerreinen; Voor bedrijventerreinen binnen de afbakening van de stedelijke gebieden: niet-verweefbare handelsactiviteiten met volumineuze goederen (zowel bestaande te herlokaliseren als nieuwe); Niet-verweefbare recreatieve activiteiten. Ten slotte is het niet duidelijk welke functies en activiteiten nog plaats zullen mogen vinden binnen de “kleine kernen”. Het ontwerp beleidsplan stelt hierover (p.91): “Kleine kernen zijn van strategische waarde op lokaal niveau. We streven ook hier naar een circulaire benadering van de ruimte, maar zetten in op een meer generiek beleid. Voor deze kernen zien wij geen bovenlokale opgaves”. We verwachten hierover meer duidelijkheid. Het is daarbij ook nodig te verduidelijken wat precies bedoeld wordt met ‘bovenlokale opgave’ in het licht van verweefbare versus niet-verweefbare activiteiten. Concluderend kan gesteld worden dat een ruimtetekort voor niet-verweefbare bedrijvigheid op korte termijn zal ontstaan waardoor onze opgebouwde maatschappelijke welvaart, toch ook één van de zeven kernwaarden uit de strategische visie van het beleidsplan, ernstig in het gedrang wordt gebracht. Daarnaast wordt er grote druk op de kernen gelegd om verweefbare activiteiten op te nemen in het bestaande ruimtebeslag. Ook de woonopgave dient hoofdzakelijk een plek te krijgen binnen het bestaande ruimtebeslag van de kernen. Verwacht kan worden dat de vastgoedprijzen in de kernen sterk opgedreven zullen worden door de grote vraag van zowel wonen als verweefbare activiteiten. En dit terwijl we vandaag reeds geconfronteerd worden met een historisch lage betaalbaarheid van vastgoed. Een duurzame levensstijl uitbouwen in de kernen lijkt hierdoor slechts voor een beperkt deel van de Oost-Vlamingen mogelijk te zijn in de toekomst.
Voor alle juridisch bestaande bedrijventerreinen is de potentie voor niet-verweefbare activiteiten onderzocht. Dit leidt soms tot zeer opmerkelijke resultaten. Zo zijn de potenties van niet-gerealiseerde, maar juridisch-planologisch wel bestaande paarse zoneringen geëvalueerd. Het gaat hier om zones die vandaag geen ruimtebeslag kennen. Dit lijkt moeilijk verenigbaar met het basisuitgangspunt ruimtebeslag in evenwicht. De afweging van de ontwikkelingsopportuniteit op die welbepaalde locatie moet gemaakt worden, in plaats van een loutere potentiebeoordeling. Mogelijk kunnen net deze zones ingezet worden om te herbestemmen naar open ruimte en kan eventueel planologische ruil plaatsvinden met plekken die veel gunstiger gelegen zijn om niet-verweefbare bedrijvigheid te realiseren. Relatief recente bedrijventerreinen voor regionale bedrijvigheid nabij stedelijke kernen, vaak door een PRUP planologisch mogelijk gemaakt, krijgen een lagere potentie dan de historisch gegroeide bedrijvenzones middenin de stedelijke kernen. Deze worden door het gehanteerde kernenafbakeningsalgoritme echter uitgesloten uit de kern waardoor zij in dit beleidskader geëvalueerd worden. De ontwikkelingsperspectieven die het ontwerp van beleidsplan uitzet voor bepaalde zones voor niet-verweefbare bedrijvigheid stroken niet met lopende, door de provincie tot nu toe gedragen planningsprocessen. De ruimtelijk toekomst voor het ondernemerschap dat zich niet in of in de directe nabijheid van een stedelijke kern bevindt, ziet er somber uit. Een standstil of zelfs een afbouwscenario voor niet-verweefbare bedrijvigheid is hier aan de orde. Nochtans gaat de strategische visie van het beleidsplan uit van het ruimtelijk principe ‘nabijheid en bereikbaarheid versterken’. Ook in de kleinere gemeenten woont nog steeds een groot aandeel van de Oost-Vlaamse bevolking. Een job dicht bij huis maakt deel uit van een kwalitatieve en comfortabele leefomgeving. Hoe de afstandsgrenswaarden (2km ten opzichte van de voorlopige contour van bovenlokale kernen of 500m ten opzichte van de voorlopige contour van lokale kernen) precies bepaald zijn, is niet duidelijk. Alleszins zijn duurzamere verplaatsingen over een afstand van meer dan 2km zeker niet ondenkbaar, o.a. door de sterke opkomst van de elektrische fiets.
Wij vragen uitdrukkelijk dat zowel de potentie- als de transitiekaarten opnieuw en grondig geëvalueerd worden. Het lijkt noodzakelijk de inputparameters van het algoritme dat de potentie voor niet-verweefbare bedrijvigheid bepaalt, bij te sturen. Inhoudelijke tegenstrijdigheden met lopende planprocessen, zowel op lokaal als op bovenlokaal niveau dienen uitgeklaard te worden, de ontwikkelingsopportuniteit van niet-ontwikkelde zones dient grondiger gescreend te worden. Wij willen als lokaal bestuur actief betrokken worden bij deze oefening zodat niet enkel lokale terreinkennis, maar ook bestaande beleidsvisies meegenomen kunnen worden. Enkel op die manier kan een realisatiegericht plan ontstaan dat kan verder bouwen op een fundament van constructieve partnerschappen.
Cf. Potentiekaart – voorbeeld Brakel
Het behoort niet tot de bevoegdheid van de provincie om in algemene termen provinciebreed voor lokale bedrijven (milieuklasse 2 en 3) uitspraken te doen over de potenties van al dan niet verweefbaarheid. Dergelijke algemene uitspraken zijn trouwens onzinnig, nu dit onderzoek steeds in concreto moet gebeuren naar aanleiding van de opmaak van een RUP, waarbij in eerste instantie de m.e.r. zal uitwijzen of een bedrijf al dan niet verweefbaar is. Het provinciebreed regelen van lokale bedrijvigheid strijdt duidelijk met de omschrijving van het provinciale belang uit artikel 2, § 1 van het Provinciedecreet. De uitspraken beogen geen de bovenlokale taakbehartiging, nu de verweefbaarheid van lokale bedrijvigheid niet kan worden beschouwd als een aangelegenheid die lokaal gemeentelijk belang overstijgt en nu algemene principes voor bedrijvigheid die provinciebreed gelden niet streekgericht zijn. Het beleidsplan beoogt evenmin ondersteunend te werken voor gemeenten, op hun verzoek, maar beoogt integendeel de gemeentelijke autonomie te beknotten. De regels beogen evenmin een vorm van gebiedsgerichte samenwerking tussen besturen in een regio. Kortom, de regels in het provinciale beleidsplan over lokale bedrijvigheid zijn op geen enkele manier in te passen in de provinciale planningsbevoegdheden. Zie ook bovenvermelde motivering i.v.m. de invoering van het nieuwe instrument beleidsplanning.
Conclusie
Alle elementen van bovenstaand advies in ogenschouw genomen, moeten we concluderen dat voorliggend ontwerp van provinciaal ruimtelijk beleidsplan “Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050” en plan-MER onvoldoende matuur is én over onvoldoende lokaal draagvlak beschikt om te kunnen leiden tot een definitieve vaststelling van het plan.
De impact van dit ontwerp beleidsplan op ons lokaal bestuur en onze burgers is zeer groot. Het ontwerp dat nu voorligt, is bovendien veel gedetailleerder en concreter uitgewerkt dan het voorontwerp van plan. Data van gemeenteraadszittingen liggen lang op voorhand vast en kennen een geijkte voorafgaande procedure. Zich eerst in te lezen in het honderden pagina’s lijvige document en de vele kaarten, intern overleg organiseren, bijkomende vragen stellen en afstemmen met omliggende lokale besturen, reduceert de effectieve periode om tot een advies te komen tot enkele weken. Hoewel dit advies met de grootste zorg tot stand is gekomen, is het op geen enkele manier te verantwoorden dat een advies over een dergelijk ingrijpend plan, dat nood heeft aan een brede maatschappelijke toetsing, binnen het gegeven tijdsbestek opgemaakt moet worden.
Op het regionaal Reflectiemoment over het ontwerp van beleidsplan op 12 mei 2023 is onder schepenen en ambtenaren ruimtelijke ordening van Zuid-Oost-Vlaanderen grote bezorgdheid geuit over de gevolgen van dit beleidsplan op het lokaal ruimtelijk beleid, de impact op haar bewoners, ondernemers en gebruikers van de ruimte. De resultaten van de bevraging die op dat moment is gehouden, vindt u in bijlage. Vanuit het lokale niveau is er duidelijk draagvlak voor bepaalde beleidsopties, maar kan men zich veelal niet vinden in de uitwerking ervan. We pleiten ook voor veel hogere mate van betrokkenheid bij de opmaak van het plan. Enkel zo kan ruimtelijke beleidsplanning effectief een realisatiegericht samenwerkingsmodel worden. En die samenwerking tussen partners over de beleidsniveaus heen heeft onze Oost-Vlaamse ruimte hard nodig.
Daarom vragen wij uitdrukkelijk aan de Provincie om de lopende procedure tot opmaak van het provinciaal ruimtelijk beleidsplan “Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050” en plan-MER on hold te zetten en voldoende stappen terug te zetten in het planproces om te komen tot een maatschappelijk haalbaar en gedragen ontwerp. Ons lokaal bestuur reikt de hand uit om dit in een constructieve dialoog te realiseren. De uitgangspunten van het voorliggend ontwerp van beleidsplan zijn alvast een startpunt om samen verder aan de slag te gaan.
Artikel 1. De gemeenteraad van de gemeente Brakel brengt een ongunstig advies uit over het ontwerp provinciaal ruimtelijk beleidsplan “Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050” en het Plan-MER. De gemeenteraad vraagt uitdrukkelijk aan de Provincie om de lopende procedure tot opmaak van het provinciaal ruimtelijk beleidsplan “Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050” en plan-MER on hold te zetten en voldoende stappen terug te zetten in het planproces om te komen tot een maatschappelijk haalbaar en gedragen ontwerp.
Artikel 2. De gemeenteraad van de gemeente Brakel neemt kennis van het engagement van het college van burgemeester en schepenen om geen rechtstreekse of onrechtstreekse toepassing te maken van dit provinciaal ruimtelijk beleidsplan “Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050” en het plan-MER bij de beoordeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning, zolang er geen definitieve uitvoeringsplannen of verordeningen zijn goedgekeurd die een rechtstreekse vertaling naar de vergunningverlening (sensu lato) rechtvaardigen.
De gemeenteraad vraagt uitdrukkelijk aan de provincieraad om ook de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen te verzoeken een gelijkaardig engagement te laten formuleren en kenbaar te maken.
Artikel 3. Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de deputatie van de Provincie Oost-Vlaanderen.
Bijlagen
Bijlage 1: 2018 Uitrustingsstudie;
Bijlage 2: Resultaten bevraging Reflectiemoment 12 mei 2023.
Fietspad N8 - richting Oudenaarde. Dading met een verbrekingsvergoeding aan studiebureau Sweco met het oog op stopzetting ontwerpopdracht. Ontwerp.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 41, lid 2, 17°
De beslissing van college van burgemeester schepenen d.d. 27 juni 2022 betreffende de stopzetting met dossier "aanleg fietspad N8 - richting Oudenaarde".
Kennisname van deze dading voor de ontbinding van de overeenkomsten tussen Gemeente Brakel en Studiebureau Sweco betreffende :
De Administratie Wegen en Verkeer (AWV) heeft medegedeeld een nieuw totaalproject te willen opstarten als opdrachtgevend bestuur en dit in samenhang met het lopend project van de vernieuwing van dezelfde weg op het grondgebied van de lokale besturen Horebeke en Oudenaarde.
Enig artikel: Onderstaande dading met Sweco Belgium NV, met maatschappelijke zetel te Arenbergstraat 13 b01, 1000 Brussel en ondernemingsnummer BTW BE 0405.647.664, vertegenwoordigd door Operationeel Manager Greet De Messemaeker wordt goedgekeurd.
DADING
Tussen enerzijds:
Het gemeentebestuur van Brakel, vertegenwoordigd door de gemeenteraad in de persoon van de Voorzitter van de gemeenteraad, dhr. Marcel Saeytijdt en de Algemeen Directeur, dhr. Jürgen De Mets, die handelen ter uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 10 juli 2023.
Hierna genoemd “gemeente”
En anderzijds:
Sweco Belgium NV, met maatschappelijke zetel te Arenbergstraat 13 b01, 1000 Brussel en ondernemingsnummer BTW BE 0405.647.664 vertegenwoordigd door Operationeel Manager Greet De Messemaeker
Hierna genoemd “de opdrachtnemer”,
Overwegende dat, i.f.v. de uitvoering van de module 13, afgesloten met het Vlaamse Gewest, de gemeente een aanbestedingsprocedure heeft opgestart betreffende de opmaak van een ontwerpdossier voor het aanleggen van fietspaden langsheen de gewestweg N8 richting Oudenaarde;
Overwegende dat middels beslissing van het College van burgemeester en schepenen d.d. 21 november 2005 deze studieopdracht werd toegewezen aan Sweco Belgium NV;
Overwegende dat de bepalingen van het toenmalig bestek / de toenmalige ereloonovereenkomst het niet mogelijk maken om het project overeenkomstig de hedendaagse normen en standaarden te ontwerpen;
Overwegende dat het Vlaamse Gewest heeft beslist om i.f.v. de heraanleg van de fietspaden een volledig nieuw totaalproject op te starten waarbij zijzelf zal optreden als aanbesteder;
Overwegende dat, gelet op bovenstaande, de studieopdracht betreffende de opmaak van een ontwerpddosier voor het aanleggen van fietspaden langsheen de gewestweg N8 richting Oudenaarde wordt stopgezet en dit op basis van art. 1794 oud BW;
Overwegende dat het de wens is van de partijen om op korte termijn rechtszekerheid te verwerven omtrent het niet uitvoeren van deze overheidsopdracht en de eventuele schadevergoeding die gepaard gaat met deze stopzetting;
Overwegende dat het de wens is van de partijen om op korte termijn rechtszekerheid te creëren om eventuele procedures en/of gerechtelijke betwistingen, alsook de daarmee gepaarde gaande ongemakken, kosten en onzekerheden te vermijden;
Overwegende dat de gemeente en de opdrachtnemer zijn samengekomen om een toekomstig geschil tussen hen te voorkomen en, na wederzijdse toegevingen, tot deze dading zijn gekomen en dit tot slot van alle rekeningen in de zin van art. 2044 BW;
Wordt overeengekomen wat volgt:
Artikel 1 - Forfaitaire en éénmalige schadevergoeding
De gemeente zal aan de opdrachtnemer een forfaitaire schadevergoeding bedrag betalen van 20.580,40 euro (hoofdsom) op BE97 2200 7208 2049.
De betaling van deze schadevergoeding gebeurt door het lokaal bestuur binnen de 10 werkdagen na het verstrijken van de termijn waarbinnen het administratief toezicht op de beslissing van de gemeenteraad inzake deze dading kan uitgeoefend worden; dit overeenkomstig artikel 287 jo. art. 330 van het decreet lokaal bestuur.
Indien niet tijdig wordt overgegaan tot betaling, beschikt de aannemer over de mogelijkheid om de uitvoering van deze dading te vorderen. Er wordt op dit bedrag geen interestberekening toegepast, tenzij in geval van een laattijdige betaling, ingeval de aannemer aanspraak zal kunnen maken op intresten overeenkomstig artikel 69 AUR.
Deze materiële schadevergoeding vormt de forfaitaire en éénmalige compensatie die betaald zal worden aan de opdrachtnemer voor de door hem weerhouden schade wegens de stopzetting van een reeds gesloten overheidsopdracht.
Artikel 2
Sweco ziet af van enige vergoeding voor de resterende niet-uitgevoerde fasen van de overeenkomst.
De aannemer verklaart uitdrukkelijk dat het lokaal bestuur Brakel na betaling, buiten het voormelde, niets meer verschuldigd is of kan zijn met betrekking tot het niet uitvoeren van de overheidsopdracht.
Artikel 3 - Dading als sluitstuk van de betwistingen
§1 Partijen gaan akkoord dat deze dading geldt als een definitieve en onherroepelijke beslechting van alle betwistingen die tussen hen zijn gerezen en/of tussen hen kunnen rijzen met betrekking tot de hierboven vermelde problematiek.
Van zodra de dadingsovereenkomst is ondertekend door de partijen, doen partijen dan wederzijds afstand van alle verdere aanspraken, lopende en dreigende klachten, evenals vorderingen en verzaken zij onherroepelijk aan het recht om een gerechtelijke procedure in te spannen jegens elkaar voor welke reden dan ook die verband zou houden, direct of indirect, met het niet uitvoeren van de overheidsopdracht en met deze dading.
Onder de gestelde voorwaarden zoals vermeld in deze dadingsovereenkomst zullen partijen dan ook nooit enige vordering inleiden en/of enige aanspraak eisen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met de hier vermelde problematiek.
§2 Geen enkele partij kan enig voorbehoud formuleren ten overstaan van de uitvoering van deze dadingsovereenkomst.
Deze overeenkomst behelst derhalve overeenkomstig artikel 2052 Burgerlijke Wetboek de onherroepelijke afstand vanwege partijen van het recht zich te beroepen op enige dwaling in feite of in rechte of op welk verzuim dan ook met betrekking tot het bestaan of de draagwijdte van haar rechten en plichten.
Partijen verklaren uitdrukkelijk voldoende informatie te hebben ontvangen, voldoende bedenktijd te hebben gehad en voldoende advies te hebben kunnen inwinnen omtrent hun rechten en plichten die voortkomen uit deze dadingsovereenkomst.
§3 Deze dadingsovereenkomst vervangt alle vroegere overeenkomsten, regelingen en voorstellen die tussen partijen destijds zouden zijn ontstaan met betrekking tot de problematiek en de geschillen zoals hier omschreven.
Deze dadingsovereenkomst kan enkel in rechte worden aangewend als ze door alle partijen rechtsgeldig is ondertekend. De partijen verbinden zich ertoe om de overeenkomst tijdig te ondertekenen. In het andere geval hernemen partijen hun volledige rechten.
§4 Indien één of meerdere partijen in gebreke blijven onderhavige dadingsovereenkomst correct uit te voeren, kan een andere partij de uitvoering van de dadingsovereenkomst vorderen, onverminderd haar recht om schadevergoeding te vorderen.
Artikel 5 - Bevoegde rechtbank voor betwistingen inzake de uitvoering van de dading
Deze dadingsovereenkomst wordt beheerst door en zal geïnterpreteerd worden naar Belgisch recht. Voor eventuele geschillen bij uitvoering van onderhavig geding bepalen partijen dat de rechtscolleges van het arrondissement Oudenaarde exclusief bevoegd zijn.
Artikel 6 - De volledigheid, wijziging, geldigheid van de dading
§1 Deze dading omvat hetgeen tussen partijen is overeengekomen en heeft voorrang op iedere voorafgaande schriftelijke of mondelinge, uitdrukkelijke of impliciete overeenkomst of afspraak in welke vorm ook.
Voor de interpretatie van deze dading zullen partijen zich baseren op de bewoordingen ervan.
De dading blijft evenwel beperkt tot haar voorwerp. De hierbij gedane afstand van recht, vordering en eisen geldt derhalve alleen voor hetgeen betrekking heeft op het geschil dat tot deze dading aanleiding heeft gegeven.
Partijen verklaren en erkennen uitdrukkelijk dat zij, op datum van ondertekening van deze dadingsovereenkomst, geen kennis hebben van een mogelijk/potentieel ander geschil dan het geschil dat tot deze dading aanleiding heeft gegeven.
§2 Geen amendement dat deze dadingsovereenkomst wijzigt, er iets aan toevoegt of weglaat, zal aan een partij kunnen worden tegengeworpen, tenzij het schriftelijk is opgemaakt en door alle partijen is ondertekend, onder uitdrukkelijke verwijzing naar deze dadingsovereenkomst.
Artikel 7 - Aard van de overeenkomst
§1 Deze overeenkomst maakt een dadingsovereenkomst uit in de zin van artikel 2044 ev Burgerlijk Wetboek en bevat wederzijdse toegevingen van de partijen. Ze maakt een einde aan alle gerezen, huidige en/of toekomstige geschillen tussen de partijen onder de voorwaarden vermeld in deze dadingsovereenkomst.
§2 Partijen voeren onderhavige dading geheel te goeder trouw uit, na ondertekening ervan.
Artikel 8 - Inwerkingtreding
Deze dadingsovereenkomst treedt in werking – na voorafgaande goedkeuring door de gemeenteraad – op de datum van ondertekening ervan door alle partijen.
Opgemaakt te Brakel op X in twee exemplaren waarvan de gemeente en de opdrachtnemer elk verklaren één exemplaar te hebben ontvangen.
Het opstellen van het jaarverslag 2022.
Decreet Lokaal Bestuur, artikel 41.
Het algemeen reglement op de adviesraden, artikel 24.
Het college van burgemeester en schepenen stelt voor kennis te nemen van het jaarverslag 2022.
De gemeenteraad neemt kennis van het jaarverslag 2022 op naam van BRAVO.
Het opstellen van het jaarverslag 2022.
Decreet lokaal bestuur, artikel 41. Het algemeen reglement op de adviesraden, artikel 24.
Het college van burgemeester en schepenen stelt voor kennis te nemen van het jaarverslag 2022.
De gemeenteraad neemt kennis van het jaarverslag 2022 op naam van de gemeentelijke jeugdraad.
Het opstellen van het jaarverslag 2022.
Decreet Lokaal Bestuur, artikel 41.Het algemeen reglement op de adviesraden, artikel 24.
Het college van burgemeester en schepenen stelt voor kennis te nemen van het jaarverslag 2022.
De gemeenteraad neemt kennis van het jaarverslag 2022 op naam van de gemeentelijke culturele raad.
Het opstellen van het jaarverslag 2022.
Decreet lokaal bestuur, artikel 41. Het algemeen reglement op de adviesraden, artikel 24.
Het college van burgemeester en schepenen stelt voor kennis te nemen van het jaarverslag 2022.
De gemeenteraad neemt kennis van het jaarverslag 2022 op naam van de gemeentelijke seniorenadviesraad.
Het opstellen van het jaarverslag 2022.
Decreet lokaal bestuur, artikel 41. Het algemeen reglement op de adviesraden, artikel 24.
Het college van burgemeester en schepenen stelt voor kennis te nemen van het jaarverslag 2022.
De gemeenteraad neemt kennis van het jaarverslag 2022 op naam van de gemeentelijke middenstandsraad.
Het opmaken van een (één) aanvullend verkeersreglement voor de gemeente Brakel.
De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119.
Decreet Lokaal Bestuur, artikel 42, 2°
Decreet 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens, artikel 4, §1, lid 2 en artikel 5, §1, lid 23.
Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968.
Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Ministerieel besluit waarbij van 11 oktober 1976 waarbij de de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.
Uitvoeringsbesluit van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.
Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009.
Teneinde een maximale transparantie te bereiken, is een nieuw ontwerp van algemeen aanvullend verkeersreglement opgesteld.
Hierin zijn nieuwe bepalingen onder de titel "personenwagens, auto's dubbel gebruik en minibussen", "elektrische voertuigen" en markeringen met bindend karakter opgenomen.
Het college stelt voor het ontwerp van reglement goed te keuren.
TITEL 1 - PARKEREN
Hoofdstuk 1 - Parkeren gemeentewegen
Artikel 1: Gemeentewegen
§1 . BEURTELINGS PARKEREN : halfmaandelijks
1° Twaalfbunderstraat vanaf de Valkenbergstraat tot huisnr 76;
2° Sint-Martensstraat : gezien vanuit de richting kerk naar Vloesberg:
a) rechts, vanaf huisnr 16 tot aan huisnr 36 en vanaf huisnr 40 tot aan huisnr 54;
b) links, vanaf de aansluiting met de Zure Veldwegel tot aan de eigendom van huisnr 31 en vanaf huisnr 37 tot 15m vòòr de bushalte;
3° Dr. De Drijverestraat
4° Tenbossestraat
5° Spoorwegstraat vanaf huisnummer 41 tot huisnummer 65
§2 VERBODEN PARKEREN : Voor elke voertuig
1° Opbrakelsestraat langs beide zijden over een afstand van 65m vanaf woning nr 1 richting deelgemeente Opbrakel langs beide zijden;
2° Meerbeekstraat ter hoogte van huisnrs 30 tot 44, en 41;
3° Tamelbroekstraat vanaf de Nestor De Beckstraat over een afstand van 15m;
4° Groenstraat vanaf en langsheen huisnr 20 tot aan huisnr 30;
5° Nestor De Beckstraat tussen Lessensestraat en Tamelbroekstraat langs beide zijden;
6° Lessensestraat over een afstand van 40m vanaf de Nestor De Beckstraat langs beide zijden;
7° Sint-Martensstraat
a) tussen huisnr 36 en 40 langsheen beide zijden van de weg;
b) vanaf huisnr 7 tot huisnr 9 links in de richting Vloesberg
8° Stationsstraat:
a) tussen huisnrs 71 en 81 op werkdagen tussen 8u en 17u30;
b) vanaf de Hoogstraat langs de onpare huisnrs over een afstand van 16
9° Hollebeekstraat langs de huisnrs 1 en 3;
10° Serpentestraat vanaf kruispunt Wielendaalstraat langs zijkant huisnr Wielendaalstraat 30 over een afstand van 15m
11° Sint-Sebastiaanplein ter hoogte van huisnr 4
12° Teirlinckstraat tussen huisnr 11 en 17
13° Suttermeers op het einde langsheen het voetpad loodrecht op de straat
14° Tenbossestraat : thv huisnrs 19 en 21, en 7 m vanaf huisnr 19 richting Dr. De Dryverestraat
15° Kulkadetstraat op het verharde stuk openbaar domein buiten de rijbaan naast huisnr 6
16° Hul over een afstand van 80m. vanaf de Rovorst langs beide zijden;
17° Kraaiestee ter hoogte van huisnummer 10 over een afstand van 30;
18° Nieuwstraat langsheen huisnrs 67 en 69;
19° Sint-Franciscusstraat rechts vanaf de Holenbroek tot aan en in de richting van de Opbrakelsestraat;
20° Industrielaan, gezien vanaf Geraardsbergsestraat :
a) links vanaf huisnummer 1 tot voorbij huisnummer 25 (pijpekop)
links vanaf huisnummer 54 tot huisnummer 58
links vanaf huisnummer 42 tot huisnummer 48 (pijpekop)
b) rechts vanaf Geraardsbergsestraat vanaf huisnummer 4 tot huisnummer 8
1e zijweg over de volledige rechterzijde
rechts na 1e zijweg over een lengte van 25m
21° Baneike: thv huisnr 29 over een lengte van 17 meter;
22° Parking Tirse: Er wordt elke zondag van 7u tot 14u verboden parkeren en doorgang ingevoerd op de derde rij van parking Tirse. De maatregel wordt aangeduid met het bord E3 met onderbord “zondag van 7u tot 14u”
§3 STILSTAAN EN PARKEREN VERBODEN
1° Everbeekplaats: tussen de achterzijde van de kerk en het vakantiehuis over een afstand van 25 meter langsheen beide zijden van de weg, alsmede rechts in de rijrichting van de kerk vanaf de Lessensestraat tot een 10-tal meter voorbij het daar aangelegd zebrapad.
§4 VOORBEHOUDEN PARKEERPLAATSEN
1° Andersvaliden
a) Deelgemeente Nederbrakel
1) Markplein : parkeerplaatsen ter hoogte van woningen nr 2, 10 (parkeerplaats het dichts bij de bibliotheek), 12;
2) parking Tirse : gezien vanuit de richting van het Marktplein
* de laatste twee parkeerplaatsen van de parkeerstroken gelegen langs de service flats,
* de eerste twee parkeerplaatsen op de derde rij van de parking,;
3) Vierschaar :
* de eerste twee parkeerplaatsen vanaf kruispunt met de Neerstraat,
* de eerste twee parkeerplaatsen van de vierde rij op de parking,
* de tweede parkeerplaats linkerzijde gezien vanaf ingang gebouw nummer 21,
* 2 parkeerplaatsen rechts achteraan gezien vanaf ingang gebouw nummer 21,
* 2 parkeerplaatsen op de buiten de rijweg gelegen parking aansluitend op het gebouw nummer 25
4) Neerstraat : eerste parkeerplaats links vanaf uitrit Marktplein richting Brusselsestraat
5) Stationsplein : eerste twee parkeerplaatsen op de 3de parkeerzone
6) Dam : 1ste parkeerplaats rechts gezien vanaf Meerbeekstraat;
7) parking sporthal : eerste twee parkeerplaatsen links naast ingang sporthal
8) Hoogstraat : parkeerplaats ter hoogte van woning nr 3
9) Meerbeekstraat : parkeerplaats rechtover woning nr 52
10) Kerkhofstraat : parkeerplaats ter hoogte van woning nr 51
11) Serpentestraat: parkeerplaats ter hoogte van woning nr 14
12) Warande: parkeerplaats ter hoogte van woning nr 21
13) verbindingsweg Tirse: parkeerplaats t.h.v. kinderdagverblijf Zwalmnestje
14) Watermolenstraat: laatste parkeerplaats t.h.v. huisnummer 24
b) Deelgemeente Parike
1) Hollebeekstraat : eerste twee parkeerplaatsen rechts vanaf Steenweg;
c) Deelgemeente Opbrakel
1) Sint-Martensstraat :
* laatste parkeerplaats op de parkeerstrook gelegen rechts vanaf de Ronsesestraat
* parkeerplaats links van de ingang van de kerk;
d) Deelgemeente Zegelsem
1) Sint-Ursmarsstraat : parkeerplaats rechts ingang kerk
2) Teirlinckstraat : parkeerplaats rechts en rechtover Buurthuis
e) Deelgemeente Elst
1) Sint-Apolloniaplein : eerste twee parkeerplaatsen rechts ingang kerk
f) Deelgemeente Everbeek
1) Everbeekplaats:
* eerste twee parkeerplaatsen links ingang kerk,
* laatste parkeerplaats van de parkeerstrook onmiddellijk rechts ingang kerk
2) Muiterijstraat :
* eerste links ingang kerk,
* eerste parkeerplaats van laatste rij links ingang kerk
g) Deelgemeente Michelbeke :
1) Sint-Sebastiaanplein : eerste parkeerplaats naast de kerk,
2) Guido Gezellestraat : parkeerplaats naast bushalte,
3) Riedeplein : eerste twee parkeerplaatsen links vanaf Groenstraat
4) Groenstraat: parkeerplaats t.h.v. huisnummer 39
2° Bussen
a)Groenstraat over een afstand van 20m vanaf ingang en langs Stella Matutina tijdens de schooldagen:
1) van 7u30 tot 9u van maandag tot vrijdag;
2) van 16u tot 17 van maandag tot vrijdag uitgezonderd op woensdag
3) van 11u45 tot 12u30 op woensdag
3° Cerenomiewagens
a) Everbeekplaats voor de ingang van de kerk over een afstand van 15m;
b) Muiterij voor de ingang van de kerk over een afstand van 15m
c) Marktplein thv van de deur links van de kerk
4° Alle voertuigen
a) Industrielaan gezien uit de richting van de Geraardsbergsestraat:
1) rechts vanaf 30m voorbij de eerste zijweg rechts tot 15m voor de bocht naar rechts
2) buiten de rijbaan gelegen gedeelte rechtover ingang gebouw nr 28
5° Personenwagens, auto’s dubbel gebruik en minibussen :
a) Parking Tirse
b) Everbeekplaats;
b) Dam met inbegrip van parking
b) Muiterij op de parking thv gemeentelijke kleuterschool
b) Sint-Sebastiaanplein
f) parking sporthal
f) Vierschaar
h) Sint-Pieterswijk
i) Peperendaalwijk
j) Hovendaal
k) Ruiterij
l) Nederstenkouter + Veldstraat
m) Geraardsbergsestraat tussen Rondplein en Industrielaan langs de pare huisnummers
n) Brusselsestraat thv woning nr 38
o) Neerstraat langs beide zijden van huisnummer 3 tot en met huisnummer 13
p) Serpentestraat, tussen Brugstraat en Theo Brakelstraat
q) Edg. Tinelstraat
r) Noordhoek
s) uitgezonderd op woensdag tussen 5u en 14u,
a. Marktplein
b. Serpentestraat tussen Marktplein en Brugstraat
c. Hoogstraat
t) H. De Coenestraat
u) Suttermeers
v) Geraardsbergsestraat tussen Rondplein en Industrielaan
6° Elektrische voertuigen : Oplaadplaatsen
a) 2 parkeerplaatsen op de parking Vierschaar
b) 2 parkeerplaatsen op de parking Tirse
c) 2 parkeerplaatsen op de parking gemeentelijke sporthal
d) 2 parkeerplaatsen op de parking St.-Apolloniaplein
e) 2 parkeerplaatsen op de parking Muiterij
f) 2 parkeerplaatsen op de parking in de Kerkhofstraat (t.h.v. het kerkhof)
g) 2 parkeerplaatsen op de parking Everbeekplaats
h) 2 parkeerplaatsen op Steenweg t.h.v. de kerk
i) 2 parkeerplaatsen op Warande t.h.v. huisnummer 137
j) 2 parkeerplaatsen op Warande t.h.v. huisnummer 20
k) 2 parkeerplaatsen in de Dr. De Drijverestraat t.h.v. huisnummer 2
l) 2 parkeerplaatsen in de Olifantstraat t.h.v. huisnummer 33
m) 2 parkeerplaatsen in de St.-Martensstraat t.h.v. huisnummer 7
n) 2 parkeerplaatsen in de St.-Martensstraat t.h.v. huisnummer 51
o) 2 parkeerplaatsen in de St.-Pieterswijk t.h.v. huisnummer 61
p) 2 parkeerplaatsen in de Kasteelstraat t.h.v. huisnummer 79
q) 2 parkeerplaatsen in de Driehoekstraat t.h.v. huisnummer 108
r) 2 parkeerplaatsen in de Watermolenstraat (parking t.h.v. huisnummer 22)
s) 2 parkeerplaatsen op de parking van het voetbalplein Michelbeke
t) 2 parkeerplaatsen op het St.-Sebastiaansplein t.h.v. huisnummer 5
u) 2 parkeerplaatsen op het Riedeplein
v) 2 parkeerplaatsen in de St.-Ursmarsstraat t.h.v. huisnummer 33
w) 2 parkeerplaatsen op parking Dam
7° Deelauto's:
a) 2 parkeerplaatsen op de parking Stationsplein
8° Mobilhomes:
a) 3 parkeerplaatsen op de parking Dam (beperkte parkeerduur van 24u)
§5 BEPERKTE PARKEERTIJD max 30 min
1° Buiten blauwe zone
a) Brusselsestraat thv woning nr 38
2° Binnen blauwe zone
a) Hoogstraat, met uitzondering van de parkeerplaats voor andersvaliden
b) Neerstraat van huisnr 5 tot 13 en van 24 tot 34, met uitzondering van de parkeerplaats voor andersvaliden
§6 ZONALE REGELING
1° Blauwe zone
a) Neerstraat
b) Stationsstraat;
b) Wielendaalstraat;
d) Serpentestraat;
e) Brugstraat;
f) Markplein;
g) Tirse langs beide zijden van de rijweg gelegen tussen gebouw bibliotheek en T.Brakelstraat;
h) Kasteelstraat vanaf kruispunt Stationsstraat-Hoogstraat-Wielendaalstraat tot en met woning nummer 26;
i) Vierschaar vanaf Neerstraat tot parking;
j) Beekstraat: op de parking gelegen langsheen het handelspand ter hoogte van het kruispunt Beekstraat-Brusselsestraat
k) Lindeplein: parkeerstrook op het Lindeplein
§7 PARKEREN OP HET VOETPAD
1° Wijnstraat gedeeltelijk langs de kant van de pare huisnummers
§8 De in deze titel getroffen maatregelen worden als volgt gesignaleerd met
§1. : verkeersborden E5 en E7 met de pijlen Type X a, b en d;
§2.1 tot §2.7, §2.8b tot §2.14 : gele onderbroken lijn
§2.15 : verkeersbord E1
§2.7a, §2.16, §2.17, §2.18, §2.19, §2.20, §2.21 : verkeersbord E1 met onderborden Xa en Xb
§3: borden E3
§4.1 : borden E9A met onderbord Type VIId (symbool voor andersvaliden)
§4.2 : verkeersborden E9d met onderborden aanduiding uren + Xa en Xb
§4.3 : het verkeersbord E9a (waar nodig met pijlen Xa en Xb) met onderbord type IV “uitgezonderd cerenomiewagens”
§4.4 : verkeersbord E9 met onderborden Xa en Xb
§4.5.a tot 4.5.q : verkeersbord E9b
§4.5.r : verkeersbord E9b met onderbord "uitgezonderd op woensdag van 5u en 14"
§4.6 : verkeersbord E9a met pictogram of onderbord “elektrische voertuigen” + onderbord VIIb
§4.7: verkeersbord E9a met pictogram of onderbord "deelwagen"
§5 : onderbord max 30 min
§6.1 : de verkeersboren begin en einde blauwe zon met afbeelding E9a en parkeerschijf
§7 : de verkeersborden E9f
§8 : de verkeersborden E9h met pictogram en met onderbord type VIIc 'max 24u'
Hoofdstuk 2 - Parkeren gewestwegen
Artikel 2: In de Geraardsebergstraat wordt links gezien richting Rondplein, vanaf de Industrielaan over een afstand van 25m enkel parkeren toegelaten voor personenauto's, auto's dubbel gebruik, minibussen en motorfietsen.
De maatregelen wordt gesignaleerd met het verkeersborden E9a + onderborden Xa en Xb
TITEL 2 - VERBODSBORDEN
Hoofdstuk 1 - Eenrichtingsverkeer
Artikel 3:
§1 Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd met uitzondering van het verkeer van fietsers, bromfietsers klasse A en speed pedelecs (welke in beide richtingen mogen) in volgende straten:
1° In de Warande vanaf het kruispunt met de Eikkouterweg tot aan en in de richting van de Kruisstraat
2° Tirse vanaf het Marktplein en in de richting van de parking Tirse
3° In de Serpentestraat vanaf de Theo Brakelstraat tot aan en in de richting van het Marktplein
4° In de Wielendaalstraat vanaf het kruispunt met de Kasteelstraat tot aan en in de richting van Tirse
5° In de Stationsstraat vanaf het kruispunt met het Stationsplein in de richting van de Kasteelstraat
6° In de Brugstraat vanaf de Serpentestraat en in de richting van de Wielendaalstraat
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C1 en F19 met onderbord M12 “uitgezonderd + symbolen fietsers, bromfietsers klasse A en speed pedelecs".
§2 Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd met uitzondering van het verkeer van fietsers in volgende straten:
1° In de Teirlinckstraat tussen de Oudenaardsestraat en de Sint-Ursmarsstraat
2° In de Gauwstraat vanaf het kruispunt met de Neerstraat in de richting van ringweg N8c
3° In de St-Pieterswijk rond de zwemkom in uurwijzersrichting
4° In de Driestenbroekestraat vanaf huisnummer 8 tot 20 meter voor en in de richting van de Vunkstraat
5° In de Schoolstraat vanaf huisnummer huisnummer 1 tot aan en in de richting van de Kunnenbergstraat
6° In de Vierschaar vanaf huisnummer 23 tot aan en in de richting van de Gauwstraat
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden F19 met onderbord M4 en in tegenovergesteld richting C1 met onderbord M2.
§3 Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd met uitzondering van het verkeer van fietsers, van voertuigen van geregelde openbare diensten en van voertuigen bestemd voor het ophalen van leerlingen in volgende straten:
1° In de Watermolenstraat vanaf het kruispunt met de Neerstraat tot aan en in de richting van woning Watermolenstraat nr. 13
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden F17 waarin, in het rijvak waar de bussen en de fietsers worden toegelaten in de tegenstelde rijrichting, het symbool van een fiets en het woord "BUS". Ter hoogte van Watermolenstraat nr. 13 wordt een C1 met onderbord "uitgezonderd bus" en onderbord M2 (uitgezonderd fietsers) geplaatst. Aan de overzijde van woning Watermolenstraat nr. 13 wordt in de richting van de Beekstraat het bord A39 geplaatst.
§4 Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd in volgende straten:
1° Op het kruispunt Hollebeekstraat / Matrouwstraat is het verboden links van de verkeersgeleider te rijden
2° Op de parking Tirse in tegenwijzerszin komende vanuit de Theo Brakelstraat.
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C1 en D1d.
3° Everbeekplaats in de richting van de Cordenuitstraat
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C1 en F19.
Hoofdstuk 2 - Verboden doorgang
Artikel 4
§1 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder
1° buurtweg n°33, Meersweg, vanaf de aansluiting met de weg n°11, Pullem, tot aan de afslag naar de enige woning in de Meersweg
2° buurtweg n°28 te Everbeek, vanaf achter de woning n°7 in de Hayestraat richting Vloesberg tot aan de aansluiting met de voetweg n°37
3° buurtweg n°37 te Everbeek, vanaf de aansluiting met buurtweg n° 172 en de grens met Vloesberg
4° buurtweg n°172 te Everbeek, vanaf de Kroonstraat tot aan de Hayestraat
5° buurtweg n°36 te Everbeek, tussen woning 11 Donkerstraat en Bergstraat
6° voetweg n°85 vanaf de Pieter Hoelmanstraat tot aan de Meersweg
Deze maatregel zal gesingaleerd worden met volgende verkeersborden C3
§2 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder uitgezonderd plaatselijk verkeer in volgende straten:
1° Loofweg
2° Galgestraat en het gedeelte van de Faytestraat in het verlengde van de Galgestraat tot het T-kruispunt thv huisnr. 42
3° Kiekenstraat
4° Buurtweg n°5 Brakelbos
5° Burgweg
6° Voetwegel n°27 te Michelbeke tussen Groenstraat en Burgweg
7° Kapittel
8° Hoge Zavel
9° Berendries zijstraat thv huisnummer 32
10° Molenkouterweg
11° Kammeland
12° Mijnwerkerspad over een strook van 25m vanaf de Molenhoekstraat richting Brusselsestraat
13° Matrouwstraat, gedeelte tussen Matrouwstraat n°19 en Steenweg
14° Edg. Tinelstraat
15° Hovendaal
16° Sint-Pieterswijk
17° Nederstenkouter / Veldstraat
18° Peperendaalwijk
19° Ruiterij
20° H. De Coenestraat
21° Suttermeers
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C3 aangevuld met onderbord met de vermelding "Uitgezonderd plaatselijk verkeer".
§3 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder uitgezonderd fietsers in volgende straten:
1° Torenpad
2° H. De Coenestraat tussen Driehoekstraat en uiteinde H. Decoenestraat
3° Sadonespad tussen Ronsesestraat en Sint-Martensstraat
4° Vanaf het Stationsplein richting N8c
5° Vanaf de N8c richting Tenbossestraat
6° Voetweg n° 81 (tussen Toepweg en Toepkapelstraat)
7° Voetweg n° 82 (tussen Toepweg en Kruisstraat)
8° Voetweg n° 84 (deel Toepweg)
9° Voetweg n° 86 (Zavelpad - tussen Kruisstraat, Warande en Tenbossestraat)
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C3 aangevuld met onderbord M2 (uitgezonderd fietsers).
§4 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder uitgezonderd plaatselijk verkeer, fietsers, bromfietsers klasse A en speed pedelecs in volgende straten:
1° Kouterstraat
2° Oorloge
3° Kuiterlos
4° Koestraat
5° Abeelpad
6° Parkweg
7° Baneike
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C3 met onderbord met de vermelding "Uitgezonderd plaatselijk verkeer" + onderbord M12
§5 Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder uitgezonderd fietsers en ruiters in volgende straten:
1° Mijnwerkerspad tussen Boembeke en Livierenstraat
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersbroden C3 met onderbord M2 en onderbord uitgezonderd ruiters
§6 Verboden toegang voor ruiters in volgende straten:
1° Voetweg nr 71 deel tussen Livierenstraat en Tenbergen
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C13.
§7 Verboden toegang met uitzondering van landbouwvoertuigen in volgende straten:
1° ruilverkavelingsweg tussen de Steenstraat en tot op 40m voor de aansluiting met de Twaalfunderstraat
2° buurtweg n°60 te Everbeek, tussen buurtweg n°36 en Plankkouter
3° buurtweg n°15 te Zegelsem, tussen buurtweg n°16 en Kleine Gastenhoek
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C3 met onderbord type IV “uitgezonderd landbouwersgebruik” alsook een voorsignalisatie C3 met onderbord type IV “uitgezonderd landbouwersgebruik en onderbord type Ia “350m” en “40m” voor de ruilverkavelingsweg.
§8 Verboden toegang voor motorvoertuigen met uitzondering van voertuigen van begrafenisondernemers en gemeentediensten. Andere voertuigen mits toelating gemeentelijke overheid:
1° Kerkhoven gemeente Brakel
2° Voor de begraafplaatsen van Nederbrakel en Opbrakel uitzondering voor personenauto's op woensdag van 13.00 uur tot 16.00 uur
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden C3 aangebracht met onderbord: ”Behalve voertuigen begrafenisondernemers en gemeentediensten. Andere voertuigen mits toelating gemeentelijke overheid”.
Voor de begraafplaatsen van Nederbrakel en Opbrakel wordt op het onderbord bijkomend vermeld "personenauto's op woensdag 13.00u tot 16.00u.
§9 Verboden toegang voor motorvoertuigen met uitzondering van voertuigen van "De Lijn":
1° Stationsplein op de in- en afritten van en op het terrein van het busstation van "De Lijn"
Hoofdstuk 3 - Verboden rechts inslaan
§1 Verboden rechts inslaan
1° Kleistraat ter hoogte van het kruispunt met de Kleibergstraat
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met het verkeersbord C31b
TITEL 3 - TONNAGEBEPERKING
Artikel 5:
§1 Er wordt een tonnagebeperking ingevoerd uitgezonderd laden en lossen, en bussen, voor voertuigen waarvan de massa in beladen toestand hoger is:
1° 3,5 ton:
a) Berendries
b) Groenstraat
c) Pontweg
d) Strichtstraat
e) Wijnstraat
f) Zonale geldigheid 3,5 ton: Wielendaalstraat, Tirse, Serpentestraat, Brugstraat, Marktplein, Kasteelstraat, Hoogstraat, Neerstraat, Spoorwegstraat, St-Pieterswijk, Stationsstraat, Stationsplein, Gauwstraat, Brusselsestraat deel tussen Beekstraat en Neerstraat, en Watermolenstraat, deel tussen Beekstraat en Neerstraat
2° 7,5 ton:
a) Lessensestraat
b) Klaaie
c) Priem
d) Brouwierstraat
e) Molenstraat
f) Kloosterstraat
g) Gelategemstraat
§2 De in deze titel getroffen maatregelen worden gesignaleerd met de verkeersborden : - C21 (3,5 ton of 7,5 ton) met onderbord uitgezonderd laden en lossen, en bussen - zonale geldigheid type C21 (3,5 ton), met opschrift uitgezonderd laden en lossen, en bussen.
TITEL 4 - SNELHEIDSBEPERKINGEN
Artikel 6:
§1 Op volgende gemeentewegen wordt in beide rijrichtingen een snelheidsbeperking van 50km/u ingevoerd:
1° bebouwde kommen
2° Kleistraat en Riebeke
3° Berendries
4° Hauwstraat
5° Gelategemstraat
6° Brakelbosstraat
7° Leinstraat, vanaf het kruispunt met de Sint-Liebertusdreef tot aan de aansluiting met Tenbergen
8° Priemstraat, vanaf 200m voor de aansluiting met de Plankkouter tot aan bebouwde kom van Everbeek-Boven
9° Nieuwstraat, vanaf 200 m vóór het rustoord "De Vlaamse Ardennen" tot aan de aansluiting met Taalman
10° In de Valkenstraat vanaf 100 meter vóór de aansluiting met de Schoolstraat tot aan de aansluiting met de Lozelandstraat
11° Schoolstraat
12° Kruisstraat, vanaf de Lierenhoek (Lierde) tot aan bebouwde kom van Nederbrakel
13° Heyveld, tussen de Lierenhoek en Holderbeke (Lierde)
14° Matrouwstraat, vanaf de Stratendries (Lierde) tot aan de bebouwde kom van Parike
15° Hollebekestraat, vanaf de Boshoekstraat (Lierde) tot aan de bebouwde kom van Parike
§2 Op volgende gewestwegen wordt een snelheidsbeperking van 50km/u ingevoerd:
1° bebouwde kommen
2° Langsheen de N8 vak Kleibergstraat, in beide richtingen, vanaf het einde van de bebouwde kom, klmpunt 43.500 tot aan de aansluiting met de Gentsestraat, klmpunt 45.150
3° Langsheen de N462b vak Molenberg, Moriaanstraat, wordt in beide richtingen, vanaf klmpunt 1.000 tot aan het kruispunt met de Neerhofstraat, klmpunt 1.296 (begin bebouwde kom), een snelheidsbeperking van 50km/h ingevoerd
4° Er wordt langsheen de N462 in de richting van Brakel, als aanloop, een snelheidsbeperking ingevoerd van 50 km/u vanaf 200m voor het variabel bord “begin 30 of 50km/u”, zijnde aan klmpunt 22.900
5° Er wordt langsheen de N462b in de richting van Zottegem, als aanloop, een snelheidsbeperking ingevoerd van 50km/u vanaf 200m voor het variabel bord “begin 30 of 50km/u”, zijnde aan klmpunt 0.390
6° Er wordt in de rijrichting Brakel, als aanloop, langsheen de N493, Steenweg een snelheidsbeperking ingevoerd van 50 km/u vanaf 200m voor het begin van het variabel bord Z30 zijnde aan klp 5.280
§3 Volgende zone 30 worden ingevoerd:
1° woonwijken:
a) Sint-Pieterswijk
b) Nederstenkouter en Veldstraat
c) Suttermeers
d) Vierschaar
e) Ruiterij
f) Hovendaal
g) Peperendaalwijk
h) Edgard Tinelstraat
i) Noordhoek
2° Schoolomgevingen / dorpscentrum:
a) omgeving van de vrije kleuterschool in de Schoolstraat : vanaf de aansluiting met de Valkenstraat tot 50m voorbij de school
b) omgeving van de vrije lagere school in de Sint-Franciscusstraat : vanaf woning nr. 2 tot aan woning nr. 10 en in de Holenbroek vanaf de aansluiting met de Sint-Franciscusstraat tot aan woning nr. 5
c) omgeving van de gemeentelijke kleuterschool in de deelgemeente Everbeek waarin een deel van de Muiterij (vanaf woning nr 17 tot woning nr 62) en een deel van de Maandagstraat (vanaf kruispunt Muiterij tot en met woning nr 18)
d) dorpscentrum Nederbrakel : Meerbeekstraat, Vijfdagwandweg, Dam, Wielendaalstraat, Lindeplein, Kerkhofstraat tussen Lindeplein en huisnummer 63, Theo Brakelstraat, Tirse met uitzondering gedeelte Tirse tussen parking en Marktplein, Brusselsestraat tussen Beekstraat en Neerstraat, Serpentestraat tussen Theo Brakelstraat en Brugstraat, Kasteelstraat, Neerstraat, Gauwstraat, Driehoekstraat, Papestraat, Watermolenstraat tussen Brusselsestraat en Beekstraat, Herman De Coenestraat Kouterstraat tussen Meerbeekstraat en huisnummer 17, Spoorwegstraat, Stationsstraat, Stationsplein
e) omgeving van de vrije lagere school Lilare en de middelbare school Stella Matutina in de deelgemeente Michelbeke waarin de Groenstraat, Kammeland, Riedeplein, St-Sebastiaansplein, Guido Gezellestraat (bushalte), een deel van de Nieuwstraat (30m vanaf kruispunt met Meierij) en een deel van de Meierij (bushalte) (65m vanaf kruispunt met Nieuwstraat)
f) omgeving van de de vrije lagere school Lilare in de deelgemeente Elst ter hoogte van Terwalle waarin een deel van Terwalle (vanaf kruispunt Ommegangstraat tot en met woning nr 22) en deel Ommegangstraat (vanaf kruispunt Terwalle tot woning nr 6), St-Appoloniastraat (bushalte) (vanaf Ommengangstraat tot woning nr 1) en het St-Apolloniaplein (vanaf Sint-Apolloniastraat tot en met woning nr 5)
g) omgeving van de vrije lagere school in Lilare in de deelgemeente Michelbeke waarin een deel van de Teirlinckstraat en de St-Ursmarsstraat
h) omgeving van de kleuterschool gelegen langsheen de Schoolstraat, waarin een deel van de Schoolstraat wordt in opgenomen
i) omgeving van de vrije lagere school Lilare in de deelgemeente Zegelsem waarin de Teirlinckstraat vanaf kruispunt Oudenaardesestraat tot woning nr 28 en deel Sint-Ursmarsstraat (vanaf kruipunt Teirlinckstraat tot woning nr 18)
j) omgeving van het buurthuis Cordenuit: Cordenuitstraat vanaf huisnummer 4 tot aan Everbeekplaats, Lessensestraat vanaf huisnummer 5 tot aan Everbeekplaats, Nestor Debeckstraat vanaf huisnummer 7 tot aan Everbeekplaats, Everbeekplaats, Reepstraat vanaf huisnummer 48 tot aan Everbeekplaats
§4 Variabele zone 30km en 50 km/u
1° rond de gemeenteschool van Parike gelegen langsheen de gewestweg N493, Steenweg, tussen klp 5.480 en klp 5.682 alsook in de gemeenteweg Rameiveld vanaf 50m voor de aansluiting met de Steenweg
2° rond het St-Franciscusinstituut gelegen langsheen de gewestweg N462 en N462b, Kasteeldreef, tijdens de periode van aankomst en vertrek van kinderen door middel van een variabele signalisatie.
Buiten de periode van aankomst en vertrek van kinderen wordt een zone 50km/u afgebakend door dezelfde variabele zonale signalisatie.
Deze signalisatie is als volgt opgesteld:
Voor de rijrichting Zottegem: begin variabel 30 of 50km/u aan N462b klp 0.190 en einde variabel 30 of 50km/u aan N462 klp 23.100
Voor de rijrichting Brakel: begin variabel 30 of 50km/u aan N462 klp 23.100 en einde variabel 30 of 50km/u aan N462b klp 0.190.
§5 De in deze titel getroffen maatregelen worden als volgt gesignaleerd met : - A en B : de borden C43 max.50km/u - C : de borden F4a (begin zone 30) waarbij verkeersbord A23 wordt toegevoegd en F4b (einde zone 30) - D : de variabele borden F4a (begin zone 30) waarbij het verkeersbord A23 wordt gevoegd en de variabele zonale signalisatie F4b (einde zone 30 of 50km/u).
TITEL 5 AFBAKENING BEBOUWDE KOM
Artikel 7 De bebouwde kom in de deelgemeenten van Brakel wordt afgebakend met de borden F1a en F3a en zullen aangebracht worden op de volgende plaatsen:
§1 Parike:
1° Gewestweg N493, vak Steenweg aan kilometerpaal 6.500, even voor de aansluiting met Fayte;
2° Gewestweg N493, vak Steenweg aan kilometerpaal 5.465, even voor de gemeenteschool;
3° Koestraat bij zijn aansluiting met de Steenweg tot aan huisnummer 14;
4° Fayte bij zijn aansluiting met de Steenweg tot aan huisnummer 12;
5° Hollebeekstraat aan woning nr 96 en verlengde Hollebeekstraat aan woning nr 77;
6° Matrouwstraat vanaf de Hollebeekstraat tot even voorbij woning nr 30;
7° Rameiveld 75m voorbij het domein van de gemeenteschool;
§2 Nederbrakel:
1° Gewestweg N8, vak Jaegerstraat, aan kilometerpaal 43.500, even voor de aansluiting met de Meerbeekstraat en Hayershoek;
2° Gewestweg N493, vak Geraardsbergsestraat, aan kilometerpaal 7.900, even voorbij de aansluiting met de Termergelstraat;
3° Gewestweg N462, vak Watermolenstraat en Moriaanstraat, aan kilometerpaal 1.296, even voorbij de aansluiting met de Neerhofstraat;
4° Gewestweg N48, vak Ronsesestraat, aan kilometerpaal 0.682;
5° Gewestweg N8, vak Brusselsestraat, aan kilometerpaal 41.000, even voor de Top-Bronnen;
6° Haeyershoek aan de aansluiting met Riebeke;
7° Leizemooie bij zijn aansluiting met de Jagerstraat;
8° Kruisstraat aan woning nr.121;
9° Stoktstraat even voorbij de aansluiting met de Hoevestraat;
10° Vijverdal even voorbij het voetbalplein;
11° Toepkapelstraat tot 50 meter voorbij de aansluiting met de Kruisstraat;
12° Kouterstraat aan woning n°32;
13° Kerkhofstraat aan woning n°87;
14° Molenhoekstraat aan de aansluiting met de Oude Blekerijstraat;
15° Wijnstraat aan de aansluiting met de gewestweg Geraardsbergsestraat;
16° Driestenbroeke aan de aansluiting met Evensveldstraat;
17° Meerbeekstraat
18° Lindeplein
19° Wielendaalstraat
20° Driehoekstraat
21° Nederstenkouter
22° Veldstraat
23° Papestraat
24° Suttermeers
25° Marktplein
26° Serpentestraat
27° Theo Brakelstraat
28° Brugstraat
29° Dam
30° St-Pieterwijk
31° Spoorwegstraat
32° Vunkweg
33° Roensveldstraat
34° Stationsplein
35° Stationsstraat
36° Industrielaan
37° Katsijnenhoek
38° Tenbossestraat
39° Warande
40° Ekkouterweg
41° Hoevestraat
42° Dr. De Drijverestraat
43° Wijmeersstraat
44° Parkweg
45° Voorpad
46° Stegewerk
47° H. De Coenestraat
48° Vijverweg
49° Hoge Zavel
50° Olifantstraat
51° Kasteelstraat
52° Hoogstraat
53° Neerstraat
54° Beekstraat
55° Gauwstraat
56° Tirseparking
57° Ekeveldstraat
58° Brusselsestraat (gemeenteweg)
59° Abeelpad zijn opgenomen binnen de bebouwde kom;
§3 Elst:
1° Lepelstraat vanaf de aansluiting met de Genstsestraat tot aan woning n° 67;
2° Sint-Apolloniaplein, Sint-Apolloniastraat, Geutelingenstraat, Bassegem, Muizeveld, Keuzelweg en Noordhoek maken deel uit van de bebouwde kom;
3° Ommegangstraat vanaf de aansluiting met de Gentsestraat;
4° Terwalle tot even voorbij de private weg naar woning n° 13;
5° Molenkouterweg, en Winkelweg bij hun aansluiting met de Lepelstraat;
§4 Michelbeke:
1° Lepelstraat tot aan woning n° 70;
2° Nieuwstraat tot aan de aansluiting met de Boekendries;
3° Meierij tot aan woning n° 68;
4° Heksteelstraat tot aan woning n° 32, even voorbij de tweede toegang naar Hovendaal;
5° Berendries tot aan woning n° 5;
6° Groenstraat, Guido Gezellestraat, het Sint-Sebastiaanplein, Kerkwegel, Burgweg, Kammeland, Riedeplein, Hovendaal en Rozenhoek maken deel uit van de bebouwde kom;
§5 Zegelsem:
1° Sint-Ursmarsstraat vanaf de aansluiting met de Oudenaardsestraat;
2° Teirlinckstraat vanaf de aansluiting met de Oudenaardsestraat tot aan de aansluiting met Leberg;
3° Holweg en Kloosterpad worden afgesloten bij hun aansluiting met de Teirlinckstraat;
§6 Opbrakel:
1° Sint Martenstraat vanaf de aansluiting met de Ronsesestraat tot aan de Sint-Lietbertusdreef;
2° Sint-Franciscustraat tot aan woning n°22;
3° Opbrakelstraat vanaf de aansluiting met de Ronsesestraat;
4° Holenbroek
5° Edgard Tinelstraat
6° Baneike zijn opgenomen in de bebouwde kom;
§7 Everbeek-Beneden:
1° Lessensestraat tot aansluiting met de Mierenhoek;
2° Spinele tot aan woning nr 3;
3° Tamelbroekstraat en Plaatsbeek tot aan de aansluiting met Plankkouter;
4° Reepstraat en Klaaie tot aan woning Klaaie nr 10;
5° Cordenuitstraat tot even voorbij buurthuis Cordenuit;
6° Nestor de Beckstraat, Everbeekplaats, Koreelweg
7° Dries vallen binnen de bebouwde kom;
§8 Everbeek-Boven:
1° Nieuwpoort tot even voorbij de aansluiting met de Oolstraat;
2° Maandagstraat tot aan de aansluiting met Pevenage;
3° Steenberg tot even voorbij de aansluiting met de Koestraat;
4° Bergstraat tot aan woning n°16;
5° Hoogbos tot even voorbij de aansluiting met Schudewee;
6° Koestraat vanaf de aansluiting met Steenberg tot aan huisnummer 14;
7° Fayte vanaf de aansluiting met de Steenberg tot aan huisnummer 12;
8° zijweg Fayte naar Galgestraat wordt afgebakend ter hoogte van de aansluiting hoofdweg Fayte;
9° Stechelmansdries, Schudewee, Steneplein, Poerensweg, Muiterij, Kroonstraat en Oolstraat vallen binnen de bebouwde kom;
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met de borden F1a en F3a;
TITEL 6 WOONERF
Artikel 8
§1 In de Suttermeers wordt op het einde langsheen het voetpad loodrecht op de straat, verboden parkeren ingevoerd.
§2: De in deze titel genomen maatregel zal aangeduid worden met een onderbroken gele lijn.
TITEL 7 DORPSKERN NEDERBRAKEL
Artikel 9, §1 Er wordt een zone erf ingevoerd waartoe volgende straten behoren
1° Hoogstraat
2° Neerstraat tussen Hoogstraat en woning nr 3
3° Marktplein
4° Serpentestraat tussen Marktplein en Brugstraat
5° Brugstraat
6° Tirse tussen Markplein en parking
7° binnengebied woonwijk Tirse
De maatregel wordt aangeduid met de borden F12a en F12b.
§2 Er worden geordende parkeerplaatsen voorzien:
1° In de Neerstraat en Serpentestraat tussen Brugstraat en Theo Brakelstraat : aangeduid met het bord E9a + onderbord parkeerschijf Type VIIb + waar nodig pijl begin en pijl einde
2° Hoogstraat, Serpentestraat tussen Markplein en Brugstraat : aangeduid met het bord E9a aangevuld met “uitgezonderd op woensdag van 5u tot 14u” + onderbord parkeerschijf Type VIIb + waar nodig “pijl begin” en “pijl einde”
3° Marktplein : in het midden waarbij de parkeerplaatsen worden afgebakend met wegmarkeringen en waarop de letter P + symbool parkeerschijf Type VIIb is aangebracht. Ter hoogte van de kerk, tussen linker en midden deur, wordt een parkeerplaats voorzien voor ceremoniewagens. Deze plaatsen worden aangeduid met het verkeersbord E9a met onderbord type IV “uitgezonderd cerenomiewagens”
§3 Er wordt elke woensdag van 5 tot 14u verboden parkeren en doorgang ingevoerd op het Marktplein. De maatregel wordt aangeduid met het bord E3 met onderbord “woensdag van 5 tot 14u”
§4 Er wordt eenrichtingsverkeer ingevoerd met uitzondering van fietsers en bromfietsers klasse :
1° in de Serpentestraat, vanaf het Marktplein tot aan en in de richting van de Theo Brakelstraat
2° in de Brugstraat vanaf de Wielendaalstraat in de richting Serpentestraat
3° in de Wielendaalstraat vanaf de Serpentestraat in de richting van het kruispunt met de Hoogstraat/Kasteelstraat
De maatregelen worden aangeduid met de borden C1 en F19 met onderbord “uitgezonderd fietsers
4° op het Marktplein : vanaf kruispunt Hoogstraat/Neerstraat tot aan en de richting Serpentestraat. Op het plein wordt het verkeer rond de parkeerplaatsen geregeld volgens richting klokwijzers.
De maatregelen worden aangeduid met de borden C1 en F19 met onderbord “uitgezonderd fietsers en bromfietsers klasse A” en D1
§5 Er wordt verboden doorgang ingevoerd elke woensdag van 5 tot 14u in de Hoogstraat, Neerstraat tussen Hoogstraat en Vierschaar, Marktplein en Serpentestraat.
TITEL 8 BUURTWEGEN
Artikel 10, §1 De toegangen tot de buurtwegen nummers 36, 60 en 104, worden in beide richtingen verboden voor alle verkeer.
1° buurtweg 36 tussen woning nr 11 Donkerstraat en Bergstraat : verboden doorgang
2° buurtweg 60 tussen buurtweg nr 36 en Plankouter : verboden doorgang met uitzondering tussen Plankouter en de versmalling weg (begin bos) voor aangelanden, landbouw-en dienstvoertuigen
3° buurtweg nr 15 : verboden doorgang met uitzondering van aangelanden, landbouw-en dienstvoertuigen tussen buurtweg nr 22 en woning nr 12 Kleine Gastenhoek;
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met het verkeersbord C3 en waar nodig aangevuld met onderbord type IV "aangelanden, landbouw- en dienstvoertuigen" .
§2 Volgende verkeersmaatregelen inzake beperken gemotoriseerd verkeer op buurtwegen worden genomen:
1° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 17 gelegen te Michelbeke tussen de Berendries en Boterhoek(toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
2° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 21 gelegen te Zegelsem tussen Perreveld en Groenstraat te Horebeke (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
3° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 24 gelegen te Zegelsem tussen Rovorst en Boekkouter (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
4° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 10 gelegen te Zegelsem tussen Rovorst en Kanakkendries (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
5° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op Herenhof gelegen te Opbrakel tussen Sint-Liebertusdreef en Leinstraat (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
6° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 12 gelegen te Zegelsem tussen Ijskelderweg en Wolfskerke (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
7° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 37 gelegen te Elst tussen Groot-Kapittel en Dorrebeekstraat (toegankelijk voor wandelaars, fietsers, ruiters, landbouwvoertuigen en aangelanden)
8° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Laaistok gelegen te Opbrakel tussen het kruispunt Steenpaal-Willemsveld en de Ronsesestraat
9° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Lange Haag (buurtweg nr 60) gelegen te Opbrakel tussen Fransbeke en de Heinestraat
10° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Hutte gelegen te Opbrakel tussen Hutte en de Ronsesestraat
11° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 12 gelegen te Everbeek tussen Lobe en Trimpont.
12° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Hofveld gelegen te Opbrakel tussen Ronsesestraat en Boekkouter
13° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 28 Donkweg gelegen te Zegelsem tussen Hauwstraat en Oudenaardsestraat
14° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op Perlinckweg gelegen te Zegelsem
15° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op Okkerbeke gelegen te Opbrakel
16° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg 44 gelegen te Zegelsem tussen Perreveld en Leierwaarde
17° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtwegen 29 en 40 gelegen te Zegelsem tussen Hauwstraat en Leierwaarde
18° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Ceutericklos gelegen te Michelbeke tussen Kuiterlos en Berendries
19° art. 22 octies uit de wegcode van toepassing op buurtweg Hollebeekstraat tussen Hollebeekstraat huisnr. 77 en Breebijl (grondgebied Lierde)
Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden:
1° het begin van buurtweg 17 wordt aangeduid met het verkeersbord F99c.
2° het einde van buurtweg 17 met het verkeersbord F101c.
3° het begin van buurtweg 21 met het verkeersbord F99c.
4° het einde van buurtweg 21 met het verkeersbord F101c.
5° het begin van buurtweg 24 met het verkeersbord F99c.
6° het einde van buurtweg 24 met verkeersbord F101c.
7° het begin van buurtweg 10 met het verkeersbord F99c.
8° het einde van buurtweg 10 met het verkeersbord F101c.
9° het begin van buurtweg Herenhof tussen Sint-Liebertusdreef en Leinstraat met het verkeersbord F99c.
10° het einde van buurtweg Herenhof tussen Sint-Liebertusdreef en Leinstraat met het verkeersbord F101c.
11° het begin van buurtweg 12 met het verkeersbord F99c.
12° het einde van buurtweg 12 met het verkeersbord F101c.
13° het begin van buurtweg 37 met het verkeersbord F99c.
14° het einde van buurtweg 37 met het verkeersbord F101c.
15° het begin van buurtweg Laaistok gelegen te Opbrakel tussen het kruispunt Steenpaal-Willemsveld en de Ronsesestraat met het verkeersbord F99c.
16° het einde van buurtweg Laaistok gelegen te Opbrakel tussen het kruispunt Steenpaal-Willemsveld en de Ronsesestraat met het verkeersbord F101c.
17° het begin van buurtweg 60 (Lange Haag) te Opbrakel tussen Fransbeke en de Heinestraat met het verkeersbord F99c.
18° het einde van buurtweg 60 (Lange Haag) te Opbrakel tussen Fransbeke en de Heinestraat met het verkeersbord F101c.
19° het begin van buurtweg Hutte gelegen te Opbrakel tussen Hutte en de Ronsesestraat met het verkeersbord F99c.
20° het einde van buurtweg Hutte gelegen te Opbrakel tussen Hutte en de Ronsesestraat met het verkeersbord F101c.
21° het begin van buurtweg 12 gelegen te Everbeek tussen Lobe en Trimpont met het verkeersbord F99c.
22° het einde van buurtweg 12 gelegen te Everbeek tussen Lobe en Trimpont met het verkeersbord F101c.
23° het begin van buurtweg Hofveld gelegen te Opbrakel tussen Ronsesestraat en Boekkouter met het verkeersbord F99c.
24° het einde van buurtweg Hofveld gelegen te Opbrakel tussen Ronsesestraat en Boekkouter met het verkeersbord F101c.
25° het begin van buurtweg 28 Donkweg gelegen te Zegelsem tussen Hauwstraat en Oudenaardsestraat met het verkeersbord F99c.
26° het einde van buurtweg 28 Donkweg gelegen te Zegelsem tussen Hauwstraat en Oudenaardsestraat met het verkeersbord F101c.
27° het begin van Perlinkweg gelegen te Zegelsem tussen Keiweg en Pottenberg met het verkeersbord F99c.
28° het einde van Perlinkweg gelegen te Zegelsem tussen Keiweg en Pottenberg met het verkeersbord F101c.
29° het begin van Okkerbeke gelegen te Opbrakel tussen Lange Haag en Tenbergen met het verkeersbord F99c.
30° het einde van Okkerbeke gelegen te Opbrakel tussen Lange Haag en Tenbergen met het verkeersbord F101c.
31° het begin van buurtweg 44 gelegen te Zegelsem tussen Perreveld en Leierwaarde met het verkeersbord F99c.
32° het einde van buurtweg 44 gelegen te Zegelsem tussen Perreveld en Leierwaarde met het verkeersbord F101c.
33° het begin van buurtwegen 29 en 40 gelegen te Zegelsem tussen Leierwaarde en Hauwstraat met het verkeersbord F99c.
34° het begin van buurtwegen 29 en 40 gelegen te Zegelsem tussen Leierwaarde en Hauwstraat met het verkeersbord F101c.
35° het begin van Ceutericklos gelegen te Michelbeke tussen Kuiterlos en Boterhoek met het verkeersbord F99c.
36° het einde van Ceutericklos gelegen te Michelbeke tussen Kuiterlos en Boterhoek met het verkeersbord F101c.
37° het begin van Hollebeekstraat gelegen te Parike tussen Hollebeekstraat 77 en Breebijl (gemeente Lierde) met het verkeersbord F99c.
38° het einde van Hollebeekstraat gelegen te Parike tussen Hollebeekstraat 77 en Breebijl (gemeente Lierde) met het verkeersbord F101c.
TITEL 9 TRACTORSLUIS
Artikel 11.
§1 Op volgende locaties is een tractorsluis aangebracht:
1° Molenhoekstraat tussen Moriaanstraat en Molenhoekstraat: art. 22 octies uit de wegcode
2° Hollebeekstraat tussen Hollebeekstraat en Breebijl (gemeente Lierde): art. 22 octies uit de wegcode
3° Kleistraat tussen Kleibergstraat en Langakkerstraat: art. 22 octies uit de wegcode
4° Driestenbroekestraat tussen Vunkstraat en Evensveldstraat: art. 22 octies uit de wegcode
§2 Deze maatregel zal gesignaleerd worden met volgende verkeersborden:
1° het begin van deze wegen wordt aangeduid met het verkeersbord F99c.
2° het einde met het verkeersbord F101c.
3° de tractorsluis dient langs beide kanten aangekondigd worden door middel van het gevaarsbord A51 met onderborden
TITEL 10 VRIJSTELLING VOOR HET PARKEREN VAN BEPAALDE DEELAUTO'S IN DE BLAUWE ZONES
Artikel 12 De gemeente Brakel verleent een vrijstelling voor het parkeren in een blauwe zone van deelauto's van erkende autdeelorganisaties door afgifte van een (digitale) gemeentelijke parkeerkaart 'autodelen' onder volgende voorwaarde en modaliteiten:
1° Er wordt 1 kaart per auto en nummerplaat toegestaan
2° Een kaart is geldig voor een periode van 1 jaar
3° Voorbehouden plaatsen autodelen : Enkel geregistreerde voertuigen van door gemeente Brakel erkende autodeelorganisaties met eigen vloot die werken met vaste standplaatsen kunnen zonder beperking van de parkeertijd gebruik maken van voorbehouden parkeerplaatsen, te herkennen aan het verkeersbord E9a of E9b met onderbord 'autodelen'.
TITEL 11: WEGMARKERINGEN MET VERPLICHTEND KARAKTER
Artikel 13:
§1 Zebrapaden
1° deelgemeente Nederbrakel:
a) Neerstraat thv huisnr. 97
b) Neerstraat thv huisnr. 75
c) Neerstraat thv huisnr. 31
d) Hoogstraat thv huisnr. 19
e) Kasteelstraat thv huisnr. 4
f) Kasteelstraat thv huisnr. 30
g) Kasteelstraat thv huisnr. 42
h) Kasteelstraat thv huisnr. 50
i) Kasteelstraat thv huisnr. 60
j) Kasteelstaat thv huisnr. 96
k) Rondplein thv huisnr. 7
l) Rondplein thv huisnr. 8
m) Geraadsbergsestraat thv huisnr. 2
n) Geraadsbergsestraat thv huisnr. 20
o) Stationsplein thv huisnr. 7
p) Stationsplein thv huisnr. 14
q) Spoorwegstraat thv huisnr. 2
r) Rondweg thv Tenbossestraat nr. 2
s) Stationsstraat thv huisnr. 1
t) Wielendaalstraat thv huisnr. 3
u) Wielendaalstraat thv huisnr. 62
v) Meerbeekstraat thv huisnr. 2
w) Kerkhofstraat thv huisnr. 2
x) Driehoekstraat thv huisnr. 8
y) Driehoekstraat thv huisnr. 42
z) Driehoekstraat thv huisnr. 42a
aa) Tirse thv huisnr. 5
ab) Watermolenstraat thv huisnr. 36
ac) Neerstraat thv huisnr. 48
2° deelgemeente Opbrakel
a) St. Martensstraat thv huisnr. 3
b) St. Martensstraat thv huisnr. 7
c) Opbrakelsestraat thv huisnr. 127
d) Ronsesestraat thv huisnr. 128
3° deelgemeente Zegelsem
a) Teirlinckstraat thv huisnr. 22
4° deelgemeente Elst
a) Terwalle thv huisnr. 24
b) St. Apolloniastraat thv huisnr. 1
c) St. Apolloniastraat thv huisnr. 11
d) St. Apolloniaplein thv huisnr. 2
e) St. Apolloniastraat thv huisnr. 22
f) Lepelstraat thv huisnr. 78
g) Lepelstraat thv huisrn. 82
5° deelgemeente Michelbeke
a) G. Gezellestraat thv huisnr. 1
b) G. Gezellestraat thv huisnr. 10
c) G. Gezellestraat thv huisnr. 15
d) St.-Sebastiaansplein thv huisnr. 1
e) Groenstraat thv huisnr. 18
f) Groenstraat thv huisnr. 34
6° deelgemeente Parike
a) Steenweg thv huisnr. 72
7° deelgemeente Everbeek-Boven
a) Muiterij thv huisnr. 4
b) Muiterij thv huisnr. 12
8° deelgemeente Everbeek-Beneden
a) Everbeekplaats thv huisnr. 11
b) Everbeekplaats thv huisnr. 14
§ 2 Oversteekplaatsen voor fietsers en tweewielige bromfietsen
1° deelgemeente Nederbrakel
a) Stationsplein thv huisnr. 15
b) Rondweg thv Warande nr. 1
c) Rondweg thv Warende nr. 2
d) Rondweg thv Parkweg
e) Brusselsestraat thv huisnr. 49
f) Geraardsbergsestraat thv huisnr. 43
g) Geraardsbergsestraat thv huisnr. 34
h) Geraardsbergsestraat thv huisnr. 31
i) Geraardsbergsestraat thv huisnr. 147
j) Tenbossestraat thv huisnr. 2
2° deelgemeente Michelbeke
a) Groenstraat thv huisnr. 25
3° deelgemeente Elst
a) Oudenaardsestraat thv huisnr. 7
b) Oudenaardsestraat thv huisnr. 7 (overzijde)
c) Oudenaardsestraat thv huisnr. 11
4° deelgemeente Opbrakel
a) Ronsesestraat thv huisnr. 158
b) Ronsesestraat thv huisnr. 279
§ 3 Witte markeringen bakenen op de hierna vermelde plaatsen de parkeerzones af:
1° deelgemeente Nederbrakel
a) Hoogstraat
b) Stationsplein
c) Kasteelstraat
d) Spoorwegstraat
e) St.-Pieterswijk
f) Neerstraat
g) Watermolenstraat
h) Beekstraat
i) Brusselsestraat
j) Gauwstraat
k) Vierschaar
l) Dam
m) Meerbeekstraat
n) Wielendaalstraat
o) Serpentestraat
p) Theo Brakelstraat
q) Marktplein
r) Tirse
s) Kerkhofstraat
t) Kruisstraat
2° deelgemeente Parike
a) Hollebeekstraat
b) Steenweg
3° deelgemeente Opbrakel
a) St. Martensstraat
b) Leinstraat
4° deelgemeente Zegelsem
a) Perreveld
b) Teirlinckstraat
5° deelgemeente Elst
a) Lepelstraat
b) St. Apolloniaplein
c) St. Apolloniastraat
6° deelgemeente Everbeek-Beneden
a) Reepstraat
7° deelgemeente Everbeek-Boven
a) Muiterij
b) Manitobastraat
8° deelgemeente Michelbeke
a) Pontweg
b) Ruiterij
c) St. Sebastiaansplein
d) Guido Gezellestraat
e) Riedeplein
f) Kammeland
g) Hovendaal
§ 4 Stopstrepen op volgende kruispunten
1° deelgemeente Nederbrakel
a) Oude Blekerijstraat met Brusselsestraat
b) Kokerbergstraat met Brusselsestraat
c) Watermolenstraat met Brusselsestraat
d) Gauwstraat met Rondweg
e) Warande met Rondweg
f) Industrielaan
g) Haeyershoek met Kleibergstraat
h) Meerbeekstraat met Kleibergstraat
i) Driestenbroekestraat met Geraardsbergsestraat
j) Termergelstraat met Geraardsbergsestraat
k) Stationsstraat met Kasteelstraat
2° deelgemeente Zegelsem
a) Gentsestraat met Oudenaardsestraat
b) Teirlinckstraat met Oudenaardsestraat
3° deelgemeente Sint-Maria-Oudenhove
a) Berendries met Kasteeldreef
b) Heyveld met Brusselsestraat
4° deelgemeente Parike
a) Hollebeekstraat met Steenweg
b) Koestraat met Steenweg
c) Brouwierstraat met Steenweg
d) Molenstraat met Steenweg
5° deelgemeente Opbrakel
a) Maaistraat met Ronsesestraat
§ 5 Witte driehoeken (haaientanden) op volgende kruispunten
1° deelgemeente Nederbrakel
a) Brusselsestraat met Rondweg
b) Parkweg met Rondweg
c) Hoge Zavel met Rondweg
d) Geraardsbergsestraat met Rondweg
e) Industrielaan met Geraardsbergsestraat
f) Spoorwegstraat met Geraardsbergsestraat
g) Abeelpad met Herreweg
h) Leizemooie met Herreweg
i) Oorloge met Kleibergstraat
j) Romeinseweg met Kleibergstraat
k) Kleistraat met Kleibergstraat
l) Molenhoekstraat met Moriaanstraat
m) Molenhoekstraat met Moriaanstraat
n) Driehoekstraat met Watermolenstraat
o) Herman De Coenestraat met Watermolenstraat
p) Watermolenstraat met Beekstraat
q) Beekstraat met Brusselsestraat
r) Vunkstraat met Geraardsbergsestraat
s) Olifantstraat met Geraardsbergsestraat
t) Wijnstraat met Geraardsbergsestraat
u) Langenbroekweg met Geraardsbergsestraat
v) Opbrakelsestraat met Ronsesestraat
w) Ekeveldstraat met Ronsesestraat
x) Parkweg met Wijmeersstraat
2° deelgemeente Elst
a) Gentsestraat met Kleibergstraat
b) Hauwstraat met Oudenaardsestraat
c) Kluisweg met Oudenaardsestraat
d) Loofweg met Oudenaardsestraat
e) Gentsestraat met Gentsestraat
f) Smisstraat met Gentsestraat
g) Rosbos met Gentsestraat
h) Kleine Gastenhoek met Gentsestraat
i) Pottenberg met Gentsestraat
j) Lepelstraat met Gentsestraat
k) Boekelstraat met Gentsestraat
l) Molenkouterstraat met Gentsestraat
m) Vissegem met Gentsestraat
n) Blomveld met Gentsestraat
o) Heuvelgem met Gentsestraat
3° deelgemeente Zegelsem
a) Donkweg met Oudenaardsestraat
b) Leierwaarde met Oudenaardsestraat
c) Perreveld met Oudenaardsestraat
d) St. Ursmarsstraat met Oudenaardsestraat
4° deelgemeente Sint-Maria-Oudenhove
a) Kapittel met Kasteeldreef
b) Elverenberg met Kasteeldreef
c) Kraaiestee met Molenberg
d) Bieststraat met Molenberg
e) Zwalmbeekweg met Molenberg
f) Neerhofstraat met Molenberg
5° deelgemeente Parike
a) Zesdagwandweg met Steenweg
b) Pachtweg met Steenweg
c) Fayte met Steenweg
d) Paperendaalwijk met Steenweg
e) Matrouwstraat met Steenweg
f) Rameiveld met Steenweg
6° deelgemeente Opbrakel
a) St. Martensstraat met Ronsesestraat
b) Riebeke met Ronsesestraat
c) Herenhof met Ronsesestraat
d) Kimpestraat met Ronsesestraat
e) Landuitweg met Ronsesestraat
f) Hutte met Ronsesestraat
g) Pieter Hoelmanstraat
7° deelgemeente Michelbeke
a) Kammeland met Groenstraat
§ 6 Witte markeringen om fietspaden af te bakenen in volgende straten:
1° deelgemeente Elst
a) Lepelstraat t.h.v. de verkeerseilanden (huisnummer 67)
2° deelgemeente Michelbeke
a) Lepelstraat t.h.v. de verkeerseilanden (huisnummer 29)
3° deelgemeente Everbeek-Boven
a) Steenberg t.h.v. de verkeerseilanden (huisnummer 27)
4° deelgemeente Everbeek-Beneden
a) Klaaie t.h.v. de verkeerseilanden (huisnummer 10)
b) Klaaie t.h.v. de verkeerseilanden (huisnummer 36a)
TITEL 12: AANWIJZINGSBORDEN VOOR BEDRIJVEN, OVERNACHTINGSGELEGENHEDEN EN RESTAURANTS
Artikel 14: Algemene bepalingen
1° De plaatsing van aanwijzingsborden voor bedrijven (F33a en F34a), overnachtingsgelegenheden (F37) en restaurants (F37) op de openbare weg is onderworpen aan een voorafgaande en schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen.
2° De vergunning vervalt van rechtswege indien er gedurende 6 maanden geen gebruik van werd gemaakt.
3° De vergunning kan afhankelijk gesteld worden van het advies van de wegbeheerder.
Artikel 15: De aanvraag wordt gericht aan het college van burgemeester en schepenen en vermeldt:
1° De ligging van het bedrijf, de overnachtingsgelegenheid of het restaurant;
2° Voor bedrijven: de mate waarin het bedrijf veel verkeer genereert;
3° Maximaal 2 bewegwijzerde routes.
Artikel 16: Buiten de industrieparken komen enkel producerende bedrijven met een grote logistieke verkeersstroom in aanmerking voor de plaatsing van aanwijzingsborden.
Artikel 17: Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning op basis van noodzakelijkheid.
Artikel 18: De aanwijzingsborden zijn naar model, materiaal, gegevens, plaats en aantal in overeenstemming te zijn met het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 houdende de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens;
en het ministerieel besluit van 1 februari 1991 betreffende signalisatie van de plaatsen en instellingen van algemeen belang of van toeristische aard.
Artikel 19: Voor de toepassing van voorgaand artikel geldt als definitie van een weg van doorgaand verkeer: elke weg die in het gemeentelijk mobiliteitsplan werd aangeduid als primaire weg, secundaire weg of lokale weg type I en II.
Artikel 20:
1° Alleenstaande bedrijven buiten de bebouwde kom, belangrijke industrieparken en commerciële centra kunnen met het bord F33a bewegwijzerd worden op voorwaarde dat:
a) ze veel verkeer met zich meebrengen;
b) de bewegwijzering noodzakelijk is om de meest geschikte reisroute aan te duiden.
Buiten de industrieparken komen enkel producerende bedrijven met een grote logistieke verkeersstroom in aanmerking.
De bewegwijzering mag:
1. maximaal 2 reisroutes bevatten vanaf een autosnelweg of een belangrijke weg van doorgaand verkeer;
2. maximum een afstand van 5 kilometer omvatten;
3. uitgezonderd de alleenstaande bedrijven, geen namen van bedrijven of winkels vermelden.
2° Alleenstaande bedrijven binnen de bebouwde kom, industrieparken en commerciële centra van minder belang kunnen met het bord F34a bewegwijzerd worden op voorwaarde dat:
a) de bewegwijzering noodzakelijk is om de meest geschikte reisroute aan te duiden.
Buiten de industrieparken komen enkel producerende bedrijven met een grote logistieke verkeersstroom in aanmerking.
De bewegwijzering mag:
1. maximaal 2 reisroutes bevatten vanaf een weg van doorgaand verkeer;
2. maximum een afstand van 2 kilometer omvatten;
3. binnen de industrieparken of commerciële centra de naam van bedrijven en winkels bevatten, en binnen de bebouwde kom de naam van alleenstaande bedrijven bevatten.
3° Overnachtingsgelegenheden kunnen met een bord F37 bewegwijzerd worden.
De bewegwijzering mag maximaal 2 reisroutes bevatten vanaf de dichtsbijzijnde weg van doorgaand verkeer.
4° Restaurants kunnen met het bord F37 bewegwijzerd worden op voorwaarde dat ze buiten de bebouwde kom gelegen zijn.
De bewegwijzering mag maximaal 2 reisroutes bevatten vanaf de dichtsbijzijnde weg van doorgaand verkeer.
Artikel 21:
De vergunninghouder staat in voor:
1° De betaling van de aanwijzingsborden, ook bij vervanging;
2° Het onderhoud van de aanwijzingsborden.
De gemeente staat in voor:
1° De levering en plaatsing van de aanwijzingsborden en de paal;
2° De plaatsing, vervanging en wegname van de aanwijzingsborden.
Artikel 22: Indien de aanwijzingsborden zich niet meer in behoorlijke staat bevinden, stuurt de burgemeester een aanmaning tot onderhoud of herstel van de aanwijzingsborden. Indien binnen de 30 kalenderdagen geen gevolg wordt gegeven aan de aanmaning worden de aanwijzingsborden ambtshalve weggenomen en vernietigd.
Artikel 23: De vergunninghouder die zijn bedrijvigheid stopt dient, neemt de aanwijzingsborden weg. Indien binnen de 30 kalenderdagen na het staken van de bedrijvigheid de aanwijzingsborden niet werden weggenomen worden de aanwijzingsborden ambtshalve weggenomen en vernietigd.
Artikel 24: Aanwijzingsborden die zonder vergunning werden geplaatst worden ambtshalve weggenomen en vernietigd.
TITEL 13: VERHOOGDE INRICHTINGEN EN WEGVERSMALLINGEN
Artikel 25.
§ 1 Op de hierna vermelde gemeentewegen zijn wegversmallingen aangebracht en aangeduid door de verkeersborden B19 en B21:
1) Deelgemeente Elst
a) Lepelstraat
2) Deelgemeente Everbeek-Beneden
a) Klaaie
3) Deelgemeente Everbeek-Boven
a) Steenberg
4) Deelgemeente Michelbeke
a) Lepelstraat
§ 2 Op de hierna vermelde gemeentewegen zijn verhoogde inrichtingen aangebracht en aangeduid door de verkeersborden A14 en F87
1) Deelgemeente Nederbrakel
a) Driehoekstraat
b) Neerstraat
2) Deelgemeente Elst
a) Terwalle
§ 3 Op de hierna vermelde gemeentewegen zijn rotondes aangebracht en aangeduid door de verkeersborden B1, D1d, D5 en dwarsstrepen gevormd door omgekeerde driehoeken
1) Deelgemeente Everbeek-Boven
a) Priemstraat / Klaaie
2) Deelgemeente Elst
a) Lepelstraat / St. Apolloniastraat
3) Deelgemeente Nederbrakel
a) Lindeplein
TITEL 14: INWERKINGTREDING, BEKENDMAKING EN OVERGANGSBEPALINGEN
Inwerkingtreding
Artikel 26: Dit algemeen aanvullend verkeersreglement treedt in werking op 15 juli 2023.
Overgangsbepalingen
Artikel 27: Onderstaande aanvullende verkeersreglementen worden opgeheven op 15 juli 2023.
1° Besluit Gemeenteraad dd. 30 mei 2023 betreffende "Mobiliteit. Algemeen aanvullend verkeersreglement."
Bekendmaking
Artikel 28: Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt:
1° aan de bestendige deputatie van de provincieraad
2° aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan die van de politierechtbank
3° aan de toezichthoudende overheid overeenkomstig de relevante bepalingen van het decreet Lokaal Bestuur (titel 7: Het bestuurlijk toezicht).
Het voorstel tot verkoop van de gemeentelijk eigendom "gewezen (muziek)school" te Opbrakel.
Decreet Lokaal Bestuur, artikel 41, 11°.
De gewezen (muziek)school wordt niet meer gebruikt door verenigingen.
Gelet hierop en rekening houdend met de (technische) staat van het gebouw stelt het college van burgemeester en schepenen voor dit openbaar te verkopen.
Enig artikel, §1: Besluit tot de openbare verkoop van de gemeentelijke eigendom "gewezen (muziek)school" te Opbrakel (Brakel, 2e afd., Opbrakel, sectie B, nr. 1172R eb 1172 M).
§2 Het college krijgt opdracht tot het laten opmaken van een schattingsverslag en het aanstellen van een notaris; belast met de openbare verkoop.
Namens Gemeenteraad,
Bianca De Staercke
Adjunct-Algemeen Directeur
Marcel Saeytijdt
Voorzitter Gemeente- en OCMW raad