Politiezone Brakel/Horebeke/Maarkedal/Zwalm.
Aanvraag van de korpschef tot het verkrijgen van een principiële toestemming voor het gebruik van vaste, tijdelijk vaste, mobiele camera’s, dashcams en bodycams door politiezone Brakel-HMZ in een niet-besloten plaats (desgevallend een besloten plaats waarvan ze niet de beheerder is).
1. Context
Onze gemeente is kwetsbaar voor inbraken in woningen en bedrijven, onder meer omwille van onze ligging in de nabijheid van gewestwegen.
Overwegende de aard van de hiervoor vermelde risicofactoren, mogen we besluiten dat de veiligheidsproblematiek structureel van aard is. Dit wordt geïllustreerd door de analyses van criminaliteitsstatistieken die werden gemaakt ter voorbereiding van de zonale veiligheidsplannen en dit over verschillende beleidscycli heen.
Moderne technologie zoals vaste, tijdelijk vaste en mobiele camera’s zijn een hulpmiddel voor de politiediensten om enerzijds criminaliteitsvormen te voorkomen en anderzijds de verdachten ervan op te sporen.
Met cameratoezicht wil politiezone Brakel-HMZ de veiligheid op straat verhogen en de pakkans van daders vergroten.
• Met behulp van deze camera's zoekt de politie verdachte situaties of kan ze alert reageren op misdrijven. Camerabeelden laten de politiediensten toe om incidenten goed in te schatten en de ploegen op terrein direct aan te sturen met het oog op snellere en adequatere interventies.
• Door het inzetten van camera’s kan de politie daders sneller lokaliseren en ook oppakken. Strafbare feiten kunnen zo worden voorkomen en de pakkans vergroot. Camerabeelden leveren tevens bewijsmateriaal. De beelden kunnen gebruikt worden in het kader van strafrechtelijke bewijsvoering.
• Cameratoezicht werkt ook preventief. Het helpt criminaliteit en overlast te voorkomen.
Tevens hebben camera’s een positieve invloed op verkeersveiligheid en het verkeersgedrag. Indien we geen van deze camera’s zouden gebruiken, dan zou dit op termijn tot meer incidenten kunnen leiden. Tegelijk zouden onze inwoners een beperkter veiligheidsgevoel kunnen ervaren.
2. Wettelijk kader
Het politioneel cameragebruik werd uit het toepassingsgebied van de Camerawet gehaald. De regels omtrent de plaatsing en het gebruik ervan worden sinds 25 mei 2018 uitdrukkelijk geregeld door de Wet op het politieambt (WPA).De toepasselijke regelgeving is te vinden onder het deel "regelgeving" van dit besluit
3. Type camera
De korpschef van de lokale politiezone Brakel-HMZ vraagt om volgende camera’s op het grondgebied van de politiezone Brakel-HMZ te gebruiken:
• Vaste en tijdelijk vaste camera’s.
• Mobiele camera’s (ANPR): die op of in een politievoertuig geplaatst zijn (al dan niet anoniem).
• Dashcams van de eigen politiezone of dashcams van en gebruikt door leden van de Geïntegreerde Politie.
• Zichtbare bodycams van de eigen politiezone of zichtbare bodycams van en gebruikt door leden van de Geïntegreerde Politie.
• Drones van de eigen politiezone of drones gebruikt door leden van de geïntegreerde politie
Type Merk
1 Vaste en tijdelijk vaste camera’s Nog te bepalen
2 ANPR camera’s (vast en mobiel) Raamcontracten Federale Politie + Securoad
3 Dashcams Nog te bepalen
4 Bodycams Nog te bepalen
5 Drones Nog te bepalen
4. Doeleinden
De politiezone wil deze camera’s en de opnames ervan enkel gebruiken in uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, zoals bepaald in de WPA en mits de beperkingen die de WPA oplegt.
Voor opdrachten van gerechtelijke politie, gedefinieerd in art. 15 WPA en voor opdrachten van bestuurlijke politie, gedefinieerd in art. 14 WPA. Bij laatstgenoemde geldt volgende beperking voor het gebruik van de data, gegenereerd door deze camera’s:
“Art. 25/3, §2. Het zichtbare gebruik van camera's voor het inwinnen van informatie van bestuurlijke politie bedoeld in artikel 44/5, §1, is uitsluitend toegelaten in de gevallen bedoeld in artikel 44/5, §1, eerste lid, 2° tot 6°. Wat artikel 44/5, §1, eerste lid, 5°, betreft, kan dat gebruik bovendien alleen worden toegelaten ten aanzien van de categorieën van personen bedoeld in artikelen 18, 19 en 20".
De verwerking van de beelden van de camera’s omvat volgende lokale doelstellingen:
• De verkeersveiligheid verbeteren.
• Misdrijven of overlast op de openbare weg voorkomen, vaststellen of opsporen of er de openbare orde handhaven.
• De misdaden, de wanbedrijven en de overtredingen opsporen, de bewijzen ervan verzamelen, daarvan kennis geven aan de bevoegde overheden, de daders ervan vatten, aanhouden en ze ter beschikking stellen van de bevoegde overheid op de wijze en in de vormen bepaald door de wet.
• De bevoegde overheden het verslag bezorgen van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie alsook de naar aanleiding ervan ingewonnen informatie.
• Informatie van bestuurlijke politie inwinnen.
• Didactische en pedagogische doeleinden in het kader van de opleiding van de leden van de politiediensten na anonimisering mogelijk maken.
4.1 Specifieke doelstellingen gebruik bodycams
Het filmen met een bodycam is feitelijk een observatie met behulp van een technisch middel: een vorm van versterkte waarneming. De camera registreert datgene waarop hij gericht is, in veel gevallen dus de gebeurtenissen die de
drager zelf meemaakt, ziet en/of hoort.
Door het zichtbaar gebruik van bodycams wil de politiezone Brakel-HMZ:
• De omstandigheden van een interventie opnemen.
• De verslaggeving over onze interventies aan de bestuurlijke en gerechtelijke overheden verbeteren.
• De relaties tussen de politionele interveniënten en hun gesprekspartners verbeteren volgens het principe van de de-escalatie door hen vooraf op de hoogte te brengen van de opname van de feiten, gebaren, woorden,…
• De veiligheid van de politieambtenaren verhogen.
• Het aantal geweldfeiten en het aantal niet-gegronde klachten tegen de politie doen dalen.
• De kwaliteit verhogen en de vaststellingen van misdrijven staven door meer gebruik te maken van materiële vaststellingen.
• Het professionalisme van de politie-interventies verhogen.
• Het welzijn van het personeel verzekeren.
5. Gebruiksmodaliteiten
Gebruik van camera’s zoals beschreven in artikel 25/5 wet op het politieambt:
“Art. 25/5,
• §1. Het gebruik van camera's vindt plaats op beslissing en onder de verantwoordelijkheid van de politieambtenaar bedoeld in de artikelen 7 tot 7/3, die waakt over de naleving van de proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginselen.
• § 2. Wanneer andere personen dan leden van de politiediensten in real time toegang hebben tot de beelden van de camera's waarvan de plaatsing en het gebruik door deze wet worden geregeld, in het kader van de uitoefening van de bevoegdheden die hen worden toevertrouwd door of krachtens de wet die hun opdrachten regelt, gebeurt het bekijken van deze beelden in real time onder toezicht van de politiediensten, behoudens in de gevallen waarin de wet voorziet”.
Het raadplegen en gebruiken van de data en de beelden van de camera’s is enkel mogelijk via een interface. De politieambtenaren zullen de beelden en data enkel gebruiken voor het realiseren van de doelen, hiervoor vermeld onder punt 4.
De raadpleging van de beelden en bijhorende persoonsgegevens zal gebeuren op volgende wijze:
• Via computers in het commissariaat waarbij vooraf aangeduide politieambtenaren toegang krijgen tot de geregistreerde data. De korpschef bepaalt aan welke medewerker hij de toegang geeft om via een interface de beelden te raadplegen, waarbij hij rekening dient te houden met de vigerende regelgeving ad hoc.
5.1 Zichtbaar gebruik bodycams
Enkel zichtbaar gebruik van de bodycam is toegelaten. Enkel politieagenten in uniform of politieagenten met een interventiearmband mogen een bodycam dragen. De bodycam wordt in principe boven de kogelwerende vest gedragen en wordt bevestigd met de door de firma geleverde bevestigingsmiddelen.
Bij gebruik van deze mobiele camera’s zal de interveniërende politieambtenaar zelf beslissen om de camera in werking te stellen. Die politieambtenaar draagt er ook de verantwoordelijkheid voor. Wet op het politieambt, artikel 25/5, hiervoor vermeld onder punt 5.
5.1.1 Beslissing gebruik bodycams van de politieambtenaar
De interveniërende politieambtenaar beslist zelf om de camera in werking te stellen. Die politieambtenaar draagt er ook de verantwoordelijkheid voor.
De politieambtenaar beslist dus zelf na een eigen proportionaliteits– en subsidiariteitstoets (zoals bij het gewettigd geweldsgebruik) wanneer er ernstige aanwijzingen bestaan dat er tegenover hemzelf of tegenover derden tot onmiddellijke en ernstige fysieke of verbale agressie zal worden overgegaan. De functionele meerdere wordt steeds onverwijld in kennis gesteld van het uitgevoerde gebruik van de bodycam.
Het aftoetsen van de proportionaliteits– en subsidiariteitsbeginselen wordt uitgevoerd zowel bij het nemen van de beslissing inzake het gebruik van de bodycam (volstaan andere middelen, die minder binnendringen in het privéleven om de gewenste informatie te verkrijgen?, bestaat er een redelijk evenwicht tussen het bereiken doel en de voorziene middelen?), als bij het gebruik ervan (hoe? Waarom? Duur?...). In geval van misbruik mag niet uit het oog worden verloren dat het niet naleven van de proportionaliteits– en subsidiariteitsbeginselen kan leiden tot strafrechtelijke sancties op basis van de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzicht van de verwerking van persoonsgegevens, en zelfs tot tuchtsancties.
De bodycam mag noch beelden opleveren die de intimiteit van een persoon schenden, noch gericht zijn op het inwinnen van informatie over de raciale of etnische oorsprong van een persoon, zijn religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, zijn politieke opvattingen, zijn vakbondslidmaatschap, zijn gezondheidstoestand, zijn seksleven of zijn seksuele geaardheid.
Het louter dragen van de bodycam vormt dus geen vrijgeleide om deze bodycam systematisch te gebruiken bij alle interventies, in eender welke toepassing. Het gebruik dient steeds gerechtvaardigd te kunnen worden gelet op de verschillende principes: finaliteit, proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid.
5.1.2 Voorafgaande waarschuwing gebruik bodycams
De wet op het politieambt legt de voorafgaande waarschuwing op als essentiële voorwaarde.
De mondelinge waarschuwing wordt gegeven nadat het toestel in werking werd gezet en de waarschuwing bijgevolg geregistreerd wordt op de bodycam.
Het is niet nodig de waarschuwing te geven indien dit onwerkzaam is, bv. bij een vechtpartij.
5.2 Plaatsen waar de bodycam mag worden gebruikt
De bodycam kan gebruikt worden op volgende plaatsen:
• Niet- besloten plaats: elke plaats die niet door omsluiting is afgebakend en vrij toegankelijk is voor het publiek, waaronder de openbare wegen beheerd door de openbare overheden bevoegd voor het wegbeheer.
• Voor het publiek toegankelijke besloten plaats: elk gebouw of elke door een omsluiting afgebakende plaats, die uitsluitend bestemd is voor het gebruik door de gewoonlijke gebruikers.
Hier mogen de politiediensten de bodycam gebruiken bij alle interventies, voor de duur ervan. De term “interventie” moet in ruime zin worden begrepen, men beoogt de interventie van bij de aanvang tot aan de beëindiging ervan.
• Niet voor publiek toegankelijke besloten plaats: elk gebouw of elke door omsluiting afgebakende plaats, die uitsluitend bestemd is voor het gebruik door de gewoonlijke gebruikers. De bodycam kan enkel worden ingezet tijdens de interventie, vanaf de aanvang tot aan het einde van de interventie, voor de duur ervan.
Niet besloten plaatsen Openbare weg Altijd
Besloten plaatsen waar de politie de beheerder is
Politiekantoren Altijd
Publiek toegankelijk besloten plaatsen
Stations, luchthavens, horeca instellingen, voetbalstadia,..
Enkel tijdens interventies
Niet voor publiek toegankelijk besloten plaatsen
Private woningen Enkel tijdens interventies
De bodycams van de politiezone Brakel-HMZ kunnen enkel gebruikt worden in andere politiezones mits akkoord van de betrokken gemeenteraden. Alle leden van de Geïntegreerde Politie krijgen toestemming om hun bodycams op het grondgebied van onze zone te gebruiken.
6. Impact en risicoanalyse op operationeel niveau
6.1 Subsidiariteit van het gebruik van camera’s
Vaste, tijdelijk vaste en mobiele camera’s kunnen enkel een meerwaarde bieden indien ze deel uitmaken van een breder pakket van maatregelen. Het totaal aan maatregelen zit vervat in het zonaal veiligheidsplan dat jaarlijks wordt geëvalueerd en gevalideerd door de Zonale Veiligheidsraad.
Het gebruik van camera’s is een bijkomend hulpmiddel waardoor de politie efficiënter kan worden ingezet.
6.2 Proportionaliteit van het gebruik van camera’s
De plaatsing en het gebruik van vaste, tijdelijke vaste en mobiele camera’s kan fundamenteel bijdragen tot het verhogen van de veiligheid en de leefbaarheid in onze gemeente. Er worden garanties ingebouwd om de privacy van de omwonenden te garanderen. Er wordt voor de lokale politiezone Brakel-HMZ voorzien in een policy omtrent gebruik van camera’s.
Er moet steeds een evenwicht zijn tussen het cameratoezicht en het respect voor de persoonlijke levenssfeer. Er moet dus duidelijk gecommuniceerd worden over de aanwezigheid van camera’s. De plaatsing en ingebruikname van de camera’s dient te worden voorafgegaan door een uitgebreide informatiecampagne aan de bevolking. Hiervoor is het wenselijk, bovenop de wettelijk voorziene communicatie, gebruik te maken van de verschillende informatiekanalen waarover de politiezone en de gemeente beschikken.
Het voorstel inzake gebruik van vaste, tijdelijke vaste en mobiele camera’s voldoet aan de privacy-beginselen en de Wet op het politieambt.
7. Impact en risicoanalyse op niveau van de bescherming voor de persoonlijke levenssfeer – gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB)
Er wordt een impact en risicoanalyse op operationeel vlak en op het vlak van de bescherming van de privacy gemaakt. Ze heeft in het bijzonder betrekking op de categorieën van persoonsgegevens, proportionaliteit van de gebruikte middelen, de te bereiken operationele doelstellingen en de om die doelstellingen te bereiken noodzakelijke bewaartermijn van de gegevens. Ze betreft de volgende domeinen:
• Een beschrijving van de beoogde verwerkingsoperaties en van de verwerkingsdoeleinden.
• Een evaluatie van de noodzaak en van de proportionaliteit van de verwerkingsoperaties.
• Een evaluatie van de risico’s voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen.
• De beoogde maatregelen om de risico’s het hoofd te bieden.
8. Toegang tot de gegevens en bewaring van de gegevens
De camera’s maken beelden van voertuigen, personen, … die op de openbare weg in beeld komen. Deze data worden bewaard en verwerkt in het beheerssysteem. Dit beheerssysteem is een lokale gegevensbank. Voor de bewakingscamera’s wat ANPR betreft, worden deze opgeslagen op een nationale technische gegevensdatabank.
Het raadplegen en gebruiken van de data en de beelden van de camera’s is enkel mogelijk via een interface die is aangesloten op het beheerssysteem. De data behorende tot het beheerssysteem worden opgeslagen in een beveiligde omgeving.
De interface en het beheerssysteem zijn verbonden door beveiligde lijnen. De gebruiker dient in te loggen met een identificatie waarna een beveiligde toegang mogelijk wordt (cfr. toegangsrechten zijn bepaald volgens gebruikersprofielen).
De computers die deze toegang mogelijk maken, staan in het politiecommissariaat, onder permanent toezicht van een officier van Politie. De politiezone maakt deels gebruik van de Citrix server van de gemeente Evergem en beschikt ook over een eigen server voor bvb de bodycams.
Van de mobiele camera’s zullen slechts een beperkt aantal en door de korpschef nominatief aangeduide politieambtenaren gebruik kunnen maken en toegang kunnen krijgen tot de data en de beelden van de camera’s. Deze politieambtenaren zullen vooraf een opleiding krijgen. Deze politieambtenaren hebben een discretieplicht en beroepsgeheim omtrent de persoonsgegevens die de beelden opleveren.
De korpschef duidt een politieofficier aan, verantwoordelijk voor het toezicht op en het gebruik van de gegevens die door de camera’s worden gegenereerd. Deze officier waakt erover dat onbevoegde personen geen toegang hebben tot de camerabeelden en - data alsook de output van zoekopdrachten in de gegevensbank.
De toegang tot die informatie en persoonsgegevens is beschermd, alle toegangen worden opgelijst en de concrete redenen van de toegang worden geregistreerd. Elke raadpleging en extractie van gegevens wordt in de verwerking geregistreerd of bij gebrek hieraan, opgenomen in een speciaal daartoe aangemaakt register.
De politieambtenaren zullen bij hun opvraging zich beperken tot volgende criteria:
• "Art. 25/6. De informatie en persoonsgegevens die verzameld worden door middel van camera's kunnen worden geregistreerd en bewaard voor een duur van niet meer dan twaalf maanden, te rekenen vanaf de registratie ervan, tenzij in een andere termijn voorzien wordt in afdeling 12 van dit hoofdstuk.".
• "Art. 25/7,
o §1. De toegang tot de in artikel 25/6 bedoelde persoonsgegevens en informatie wordt toegelaten gedurende een periode van een maand, te rekenen vanaf de registratie ervan, op voorwaarde dat het operationeel gemotiveerd is en dat het noodzakelijk is voor de uitoefening van een welbepaalde opdracht. Na de eerste bewaarmaand is de toegang tot die persoonsgegevens en informatie enkel voor doeleinden van gerechtelijke politie mogelijk mits een schriftelijke en met redenen omklede beslissing van de Procureur des Konings. De toegang tot deze persoonsgegevens en informatie is beveiligd, alle toegangen worden dagelijks bijgewerkt en de concrete redenen van de bevragingen worden geregistreerd.
o § 2. De persoonsgegevens en informatie bedoeld in paragraaf 1 kunnen na anonimisering worden gebruikt voor didactische en pedagogische doeleinden in het kader van de opleiding van de leden van de politiediensten".
• "Art. 25/8. Een register met alle gebruiken van camera's wordt bijgehouden bij de betrokken politiedienst en op een digitale wijze bewaard. De Koning bepaalt de inhoud van dit register, na advies van de bevoegde toezichthoudende autoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens.
Een nationaal register met de geolocalisatie van alle door de politiediensten gebruikte vaste camera's wordt door de federale politie bijgehouden en op digitale wijze bewaard.
De in het eerste en tweede lid bedoelde registers worden, op verzoek, ter beschikking gesteld van de bevoegde toezichthoudende autoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens, van het Controleorgaan op de politionele informatie, van de bestuurlijke en gerechtelijke politieoverheden, van de functionaris voor gegevensbescherming, en van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bedoeld in artikel 44/3, §1".
Deze politieambtenaren zullen de beelden en data enkel gebruiken voor het realiseren van de doelen, hiervoor vermeld onder punt 4.
De bijgehouden gegevens die via de ANPR-camera’s, dashcams of bodycams verkregen worden, kunnen door de dienst met wettelijke bevoegdheden inzake tucht of evaluatie aangewend worden voor tucht en/of evaluatiedoeleinden à
charge of à décharge van een medewerker, indien reeds andere meldingen of gegevens een vermoeden van misbruik doen ontstaan.
Personeelsleden hebben ten allen tijde zelf inzagerecht op de door de ANPR-camera’s, dashcams en bodycams verzamelde gegevens. Het door de ANPR-camera’s, dashcams en bodycams geregistreerde materiaal zal niet worden
aangewend voor een permanente controle op de personeelsleden.
Bewaartermijn:
De toegangstermijn tot de beelden afkomstig van de camera’s is afhankelijk van de bestuurlijke of gerechtelijke finaliteit van de opdracht die de toegang ertoe vereist:
• Bestuurlijke finaliteit: wanneer het gaat om de consultatie voor een finaliteit inzake bestuurlijke politie, dient dit te gebeuren binnen een maand te tellen vanaf de registratie;
• Gerechtelijke finaliteit: wanneer er toegang nodig is voor de finaliteiten inzake gerechtelijke politie, komt de toegangstermijn overeen met de bewaringstermijn, namelijk 12 maanden. Zodra er echter toegang nodig is tot de beelden na de eerste maand, zal de toegang onderworpen zijn aan een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de Procureur des Konings. Na de eerste bewaringsmaand van de gegevens is de toegang bijgevolg strikt gekaderd.
De politieambtenaren die de bodycams gebruiken, hebben niet de mogelijkheid om de opnames te wissen.
De beeld- en klankopnames van de bodycams worden op beveiligde servers bewaard. Zodra de leden van het operationele kader terug in het commissariaat zijn, worden de opnames op een beveiligde informaticadrager gezet. De opnames worden geraadpleegd na de interventie en nadat ze op de beveiligde informaticadrager zijn gezet.
Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheid hebben alleen volgende personen toegang tot de opgeslagen gegevens en informatie:
• Het personeelslid dat de beelden heeft gemaakt
• De directe functionele meerdere op het tijdstip van de gemaakte beelden of tijdens de periode van diens wachtdienst
• De OBP’s
• De ICT-dienst
• De DPO
• Het Comité P
De politiezone houdt een digitaal register bij, zoals bepaald in art. 25/8 Wet op het politieambt.
De politiezone beschikt over een functionaris voor de gegevensbescherming die instaat voor de informatieveiligheid en de naleving van de verwerking van persoonsgegevens (DPO).
De politiezone neemt volgende maatregelen om het gebruik van de camera’s aan het nodige toezicht te onderwerpen:
• Kennisgeving van de principiële toestemming door de gemeenteraad aan de Procureur des Koning.
• Kennisgeving aan de toezichthoudende overheden, de functionaris voor de gegevensbescherming die instaat voor de informatieveiligheid en de bescherming voor de persoonlijke levenssfeer.
9. Specifieke bepalingen voor het gebruik van ANPR-camera’s in anonieme dienstvoertuigen
9.1 Context
De ANPR camera’s op politievoertuigen kunnen automatisch nummerplaten inlezen, teneinde geseinde voertuigen op te sporen
9.2 Wettelijk kader
Wet op het politieambt, artikelen 46/4, 46/5 en 46/6;
9.3 Type camera
Type Merk
ANPR (mobiel) Securoad
De politiezone beschikt enkel over mobiele ANPR-camera’s op een gestriped voertuig.
9.4 Doeleinden
Onder de omstandigheden in de wet bepaald (art 46/4 WPA en de MFO3) kan met een camera op anoniem voertuig op zoek gegaan worden naar geseinde voertuigen.
“Art. 46/4. [1 In afwijking van artikel 25/3, kunnen de tijdelijk vaste en mobiele camera's, die in voorkomend geval intelligent zijn, op niet-zichtbare wijze worden gebruikt in niet-besloten plaatsen en voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen, mits voorafgaandelijke toestemming, indien de omstandigheden de politieambtenaren niet in staat stellen zich te identificeren of van die aard zijn dat ze het zichtbaar gebruik van camera's ondoeltreffend maken, en wanneer het gaat om één van de volgende situaties :
(…) 3° het gebruik op een vervoermiddel van de politie, dat niet als dusdanig herkenbaar is, voor het automatisch inlezen van nummerplaten, teneinde geseinde voertuigen op te sporen.]1”
9.5 Toestemming
• Art. 46/5. [1 De in artikel 46/4 bedoelde voorafgaandelijke toestemming wordt gevraagd hetzij aan de commissaris-generaal van de federale politie of aan het lid van het directiecomité van de federale politie dat hij aanwijst, wanneer de
aanvragende dienst deel uitmaakt van de federale politie, hetzij aan de korpschef van de lokale politiezone, wanneer het gaat om een lokale politiezone.
In de gevallen bedoeld in artikel 46/4, eerste lid, 1° en 3°, wordt de toestemming geval per geval gegeven voor het gebruik van een bepaald type, tijdelijk vaste of mobiele camera, voor specifieke doeleinden, en voor een beperkte duur. Indien hiermee tevens doeleinden van gerechtelijke politie gepaard gaan, is het voorafgaand bindend advies van de procureur des Konings vereist. De toestemming kan worden verlengd onder dezelfde voorwaarden. In het geval bedoeld in artikel 46/4, eerste lid, 2°, wordt de toestemming verleend, na voorafgaand bindend advies van de procureur des Konings en van de Veiligheid van de Staat, met betrekking tot het risico dat de maatregel kan hebben voor lopende onderzoeken. Deze toestemming wordt geval per geval, schriftelijk en gemotiveerd verleend voor het gebruik van een bepaald type tijdelijk vaste of mobiele camera, voor specifieke doeleinden, en voor een duur van niet langer dan een maand. De beslissing weerspiegelt in het bijzonder de naleving van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De toestemming kan worden verlengd onder dezelfde voorwaarden.]1
• Art. 46/6. [1 Elke toestemming en verlenging voor niet-zichtbaar gebruik van camera's in de gevallen bedoeld in artikel 46/4 wordt meegedeeld aan het Controleorgaan, behalve wanneer het gebruik van camera's wordt uitgevoerd onder het gezag van een magistraat.
Indien het Controleorgaan oordeelt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor de beslissing, de verlenging of de uitvoering van de maatregel, beveelt het op gemotiveerde wijze de schorsing of stopzetting ervan en beveelt het dat de gegevens die op deze wijze werden verkregen niet mogen worden geëxploiteerd.
Deze met redenen omklede beslissing wordt onverwijld meegedeeld hetzij aan de commissaris-generaal van de federale politie of aan het lid van het directiecomité van de federale politie dat hij heeft aangewezen, hetzij aan de korpschef van de betrokken lokale politiezone, afhankelijk van het geval. Zij informeren hierover zelf onverwijld de politieambtenaar bedoeld in de artikelen 7 tot 7/3, verantwoordelijk voor de operatie.
9.6 Bepalingen lokale lijsten
De ad hoc lijsten om de ANPR te voeden kenmerken zich doordat zij beperkt zijn op één of meerdere van de assen van tijd, ruimte of frequentie.
Het kan dan bijvoorbeeld gaan om lijsten in het kader van een specifiek evenement, lijsten die passen binnen een bepaald (lokaal) veiligheidsbeleid, of lijsten die uitvoering geven aan beslissingen van een lokale overheid (bijvoorbeeld
in het kader van de Nieuwe Gemeentewet).
• De inhoud van ad hoc lijsten uit de gegevensbanken die dienen voor correlatie zijn onderworpen aan de goedkeuring : voor de opdrachten van bestuurlijke politie van de Korpschef voor de lokale politie of een directeur van de federale politie of de door hen aangewezen officieren van bestuurlijke politie;
• Voor de opdrachten van gerechtelijke politie van de Korpschef voor de lokale politie of een directeur van de federale politie of de door hen aangewezen officieren van gerechtelijke politie of de bevoegde gerechtelijke overheid.
• Ad hoc lijsten (vaak ook “lokale” lijsten genoemd) mogen gebruikt worden voor het beheer van gebeurtenissen, bepaalde dreigingen (bv. FIPA-actie, voetbalwedstrijd) of veiligheidsfenomenen (bv. overlast in stationsbuurt), beperkt in tijd en/of ruimte verbonden aan de gebeurtenis of de dreiging en met een duidelijk omschreven actiebeleid in geval van een HIT op de ad hoc lijst in kwestie. Na afloop van de gebeurtenis, de specifieke dreiging of wanneer de uitvoeringstermijn van de beslissing van de lokale overheid verstreken is, dienen zij onmiddellijk geventileerd te worden.
De lijsten die gebruikt worden door een lokale zone voor correlatie met de gegevens in de databank die geregistreerd worden op het eigen grondgebied (zowel in een lokale technische gegevensbank als in de nationale technische gegevensbank) kunnen desgevallend op vraag van aangrenzende eenheden worden uitgebreid naar het grondgebied van deze eenheden.
9.7 Bepaling duur
De “beperkte duur” van art. 46/5 handelt over de duur van de toestemming. Deze kan telkens verlengd worden onder dezelfde voorwaarden. In de aanvraag aan de Procureur des Konings moet concreet aangeduid worden voor welke duurtijd de toestemming wordt gevraagd.
10. Besluit en advies
De korpschef van de politiezone Brakel-HMZ vraagt de principiële toestemming om op het grondgebied van de politiezone Brakel-HMZ gebruik te maken van vaste, tijdelijk vaste en mobiele camera’s, dashcams en bodycams, onder de voorwaarden hiervoor vermeld.
Art. 1 : De gemeenteraad geeft een principiële toestemming aan de politiezone Brakel/Horebeke/Maarkedal/Zwalm om gebruik te maken van vaste, tijdelijk vaste en mobiele camera's, dashcams en bodycams, op het grondgebied Brakel en dit onder de voorwaarden hiervoor vermeld.
Art. 2 : Deze toestemming wordt ter kennis gebracht aan de korpschef, die instaat voor het gebruik van de camera’s op zichtbare wijze door de politiediensten conform de overeenkomstige wettelijke bepalingen. Deze toestemming wordt ter kennis gebracht aan de procureur des Konings.
Art. 3 : Deze toestemming wordt openbaar gemaakt voor wat betreft de opdrachten van bestuurlijke politie. Dit besluit wordt bekendgemaakt op de gemeentelijke website.